Koningin Fabiolazaal Antwerpen 15.09.2012
Transcrição
Koningin Fabiolazaal Antwerpen 15.09.2012
Bezoekersgids Guide du visiteur Visitors Guide Besucherbroschüre Koningin Fabiolazaal Antwerpen 15.09.2012 — 24.02.2013 www.kmska.be Rondom Permeke Permeke & ses amis Permeke & Friends Permeke & Freunde Koningin Fabiolazaal Antwerpen 15.09.2012 – 24.02.2013 Onder de titel De Modernen presenteert het Koninklijk Museum, in samenwerking met de Provincie Antwerpen, geregeld nieuwe opstellingen, die steeds een ander licht werpen op de collectie negentiende- en twintigste-eeuwse kunstwerken van het museum. Sous le titre Les Modernes, le Musée Royal, en collaboration avec la Province d’Anvers, présente régulièrement de nouveaux ensembles, dont chacun illustre un aspect de la collection du XIXe et du XXe siècle. The Moderns is a series of exhibitions, organised by the Royal Museum in association with the Province of Antwerp, highlighting different aspects of the museum’s collection of art from the 19th and 20th centuries. Unter dem Titel Die Modernen präsentiert das Königliche Museum in Zusammenarbeit mit dem Provinz Antwerpen regelmäßig neue Ausstellungen, die immer wieder ein anderes Licht auf die Sammlung „Kunst aus dem 19. und 20. Jahrhundert“ des Museums werfen. Rondom Permeke Hippolyte Daeye 1873-1952 Gustave De Smet 1877-1943 Philibert Cockx 1879-1949 Edgard Tytgat 1879-1957 Gustave Van De Woestyne 1881-1947 Jean Brusselmans 1883-1953 Frits Van den Berghe 1883-1939 Constant Permeke 1886-1952 constant permeke Drie figuren – Trois personnages Three figures – Drei figuren, ©sabam Albert Saverys 1886-1964 Frans Masereel 1889-1972 Edith van Leckwyck 1899-1987 Rachel Baes 1912-1983 Jack Godderis 1916-1971 D e Belgische schilderkunst beleefde tussen de twee wereldoorlogen hoogtijdagen: een aantal schilders was bij publiek, critici en curatoren, in binnen- en buitenland, erg populair. De successen, onder meer in de vorm van tentoonstellingen, liepen na de crisis van de jaren 1930 door tot na de Tweede Wereldoorlog. In die bloei kun je moeilijk om Constant Permeke (1886-1952) heen. Permeke, die dit jaar zestig jaar geleden overleed, is daarom de sleutelfiguur in deze tentoonstelling. Rondom hem wordt werk van twaalf oudere en jongere kunstenaars getoond. Dat ‘rondom’ interpreteren we in ruime zin: het gaat lang niet altijd om voorlopers of navolgers, maar de twaalf delen wel een aantal kenmerken. Deze kunstenaars, van wie velen nog geschoold waren in het impressionisme, keren zich gaandeweg hiervan af. Het afstandelijke observeren maakt plaats voor een benadering waarin ze hun persoonlijke visie op kunst tot uitdrukking brengen en de werkelijkheid naar hun hand zetten. Hun werk sluit vaak aan bij het Duitse expressionisme, maar het is minder uitgesproken, stads en hard, en ook bij het Franse fauvisme, maar dan met een sfeervol of zachter kleurenpalet. Ook de invloed van het kubisme laat zich op diverse manieren zien. Er wordt onder meer intens geschilderd aan de Leie en rond Brussel, in dorpen waar reeds de negentiende-eeuwse realistische schilders de natuur observeerden, zoals de omgeving van Sint-Martens-Latem en Bosvoorde. Een aantal van deze schilders stelt geregeld samen tentoon en geniet de steun van dezelfde galerieën en tijdschriften. Aan het metier van het schilderen — het verfoppervlak, de penseeltoets… — hechten ze veel belang. Ze experimenteren met vorm en ruimte, stappen af van de ‘werkelijke’ kleuren en accentueren hun vormen met een krachtige lijnvoering. Die vrijheid en hun nieuwe kijk op de relatie tussen kunst en werkelijkheid gaat samen met een keuze voor ‘traditionele’ onderwerpen. Gaandeweg evolueren sommigen naar een meer verbeeldingrijke schilderkunst. Anderen keren terug naar een ruw realisme waarin vorm en ruimte in ere worden hersteld. Het Koninklijk Museum bezit een grote verzameling Belgische schilderkunst uit de eerste helft van de twintigste eeuw. Deze collectie groeit nog aan: in de tentoonstelling tonen we enkele recente aanwinsten. Daar horen drie werken uit de recente bruikleen van mevrouw Gilberte Lens-Ghesquière bij: het monumentale schilderij Drie figuren en de tekening Figuren in een wagen van Constant Permeke, en de tekening Naakt van Frits Van den Berghe. Noordzee van Jack Godderis verrijkte onlangs de collectie via een legaat. In 2010 kocht het museum een album met grafiek van Gustave De Smet en kwam zo in het bezit van vijftien uitzonderlijke prenten. Deze map werd in 1920 op vijftig exemplaren gepubliceerd bij de uitgeverij “Het Roode Zeil”. Permeke & ses amis P endant l’entre-deux-guerres, l’art pictural belge avait le vent en poupe : nombre de ses peintres jouissaient de la faveur du public, des critiques et des commissaires d’exposition. Après la crise des années trente, son succès – à en juger par le nombre d’expositions – continua sans discontinuer jusqu’après la Seconde Guerre mondiale. Dans cette trajectoire remarquable, la place de Constant Permeke (1886-1952) est incontournable. C’est pourquoi Permeke, dont cette année marque le soixantième anniversaire de sa mort, est la figure clé de cette exposition. Autour de lui, douze artistes plus âgés et plus jeunes sont montrés dans cette présentation. Nous voulons interpréter cet « autour » au sens le plus large: il ne s’agit pas toujours, et de loin, de précurseurs ou de successeurs, mais de douze artistes affichant des caractéristiques communes. Ces artistes, qui pour la plupart ont été formés par l’impressionnisme, s’en détournent peu à peu. L’observation à distance fait place à une approche qui leur permet d’exprimer leur vision personnelle, et de manipuler la réalité. Leur démarche se rapproche de celle de l’expressionnisme allemand, mais elle est moins péremptoire, moins dure et moins placée sous le signe de la ville. Elle se rapproche également du fauvisme français, mais dans une palette de couleurs plus assouvies et plus tendres. L’influence du cubisme se remarque sous divers aspects. Les lieux privilégiés des peintres sont les environs de la Lys et les alentours de Bruxelles, les villages où les peintres réalistes du XIXe siècle observaient la nature, tels que Laethem-Saint-Martin et Boitsfort. Certains de ces peintres exposent régulièrement ensemble et jouissent du soutien des mêmes galeries et revues. Le métier en lui-même – la surface picturale, la facture… – les intéresse particulièrement. C’est aussi avec la forme et l’espace qu’ils pratiquent leurs expérimentations, dédaignant les couleurs « réelles » et soulignant les formes par une puissante linéarité. Cette liberté et ce nouveau regard portés sur la relation entre l’art et la réalité vont de pair avec le choix explicite de sujets « traditionnels ». Peu à peu, certains évoluent vers un art pictural plus imaginatif. D’autres retournent au réalisme cru dans lequel la forme et l’espace sont remis à l’honneur. Le Musée Royal des Beaux-Arts d’Anvers possède une importante collection d’art pictural belge de la première partie du XXe siècle. Cette collection ne cesse d’ailleurs de s’enrichir : l’exposition montre quelques acquisitions récentes. En font partie trois œuvres d’un prêt récent de madame Gilberte Lens-Ghesquière: le tableau monumental Trois personnages et le dessin Personnages dans une charrette de Constant Permeke, ainsi que le dessin Nu de Frits Van den Berghe. Mer du Nord de Jack Godderis est récemment venu enrichir la collection par la grâce d’un legs. En 2010, le Musée a acheté un album d’estampes de Gustave De Smet et peut ainsi se targuer d’être en possession de quinze gravures exceptionnelles. Cet album a été publié sur cinquante exemplaires en 1920 par les éditions de « Het Roode Zeil ». Permeke & Friends B elgian painting enjoyed a great flourish between the two world wars. A number of artists gained immense popularity among the public, critics and curators alike, both at home and abroad. The period of success, which was marked by some major exhibitions, continued after the slump of the 1930s beyond the Second World War. Constant Permeke (1886-1952) stood out even in this era of acclaim. That is why Permeke, who died sixty years ago, is the central artist in the present exhibition. Work by his hand is complemented with pieces by twelve of his contemporaries. These ‘friends’ are not necessarily precursors or followers of Permeke, but they all share certain traits. For one thing, while many of them were schooled in Impressionism, they all eventually turned their backs on the movement. Detached observation gradually made way for an approach whereby artists could express their personal outlook on art and mould reality to suit their own purpose. Their work in many ways ties in with German Expressionism, but it is less extreme, less radical and not quite so urban-inspired. It is also akin to French Fauvism, but with a softer, more atmospheric palette. And there are also various Cubist influences to be discerned. Intense painting went on in the Lys valley and around Brussels, in the countryside where the nineteenth-century Realists had previously observed nature, near villages such as Sint-Martens-Latem and Bosvoorde. A number of these painters exhibited together and they were promoted by the same art galleries and journals. They paid close attention to the actual craft of painting, making full use of the paint surface and brushwork as means of artistic expression. They also experimented with form and space, departing from a ‘truthful’ palette and accentuating shapes by means of strong contours. This freedom, combined with their novel perspective on the relationship between art and reality, coincided with a choice for ‘traditional’ subject matter. Some gradually evolved towards a more imaginative painterly approach, while others returned to a raw brand of Realism whereby the primary status of form and space was reaffirmed. The Royal Museum of Fine Arts possesses a considerable number of Belgian paintings from the first half of the twentieth century. The collection moreover continues to grow, and the exhibition unveils a number of recent additions. These include three works that are part of a recent loan by Mrs. Gilberte LensGhesquière: a monumental painting entitled Three Figures and the drawing Figures in a Wagon, both by Constant Permeke, and a drawing of a nude by Frits Van den Berghe. North Sea by Jack Godderis was recently bequeathed to the museum. In 2010, KMSKA purchased a portfolio of fifteen exceptional prints by Gustave De Smet. It was published in 1920 by “Het Roode Zeil” in a limited edition of just fifty copies. Permeke & Freunde D ie Jahre zwischen den beiden Weltkriegen bedeuteten eine Blütezeit für die belgische Malerei. Nicht nur in Belgien selbst, auch im Ausland erfreuten sich einige belgischer Maler hoher Anerkennung durch Publikum, Kritiker und Kuratoren. Dieser Erfolg, der sich auch in zahllosen Ausstellungen äußerte, setzte sich nach der Krise der 1930er Jahre bis in die Zeit nach dem Zweiten Weltkrieg hinein fort. Eine Schlüsselfigur dieser künstlerischen Blüte war Constant Permeke (1886-1952), dessen Todestag sich in diesem Jahr zum 60. Mal jährt. Permeke steht im Zentrum dieser Ausstellung; jedoch machen wir auch Bekanntschaft mit zwölf weiteren – älteren und jüngeren – Künstlern, die nicht unbedingt Vorläufer oder Nachfolger Permekes waren, sondern Maler, deren Kunst eine Reihe von gemeinsamen Merkmalen aufweist. Alle diese Maler waren zunächst vom Impressionismus beeinflusst, hatten sich aber zunehmend davon abgewandt. Die distanzierte Beobachtung wich einer Malweise, mit der sie ihre persönliche Einstellung über Kunst zum Ausdruck brachten und sich der Realität auf sehr individuelle Weise annäherten. Ihre Malerei schloss sich zum Teil dem deutschen Expressionismus an, aber war weniger explizit, „städtisch“ und hart. Auch der französische Fauvismus beeinflusste die belgischen Maler, jedoch war ihre Palette stimmungsvoller und sanfter. Und schließlich lassen sich auch unterschiedliche Einflüsse des Kubismus erkennen. Unter anderem am Fluss Leie und rings um Brüssel wurde intensiv gemalt – in Dörfern, in denen bereits die Maler des 19. Jahrhunderts die Natur beobachtet hatten, wie in der Umgebung von SintMartens-Latem und Bosvoorde. Einige dieser Maler wurden von den gleichen Galerien und Kunstzeitschriften unterstützt und organisierten gemeinsam Gruppenausstellungen. Sie legten größten Wert auf die handwerklichen Aspekte des Malens, wie die Farbschicht und den Pinselstrich. Sie experimentierten mit Form und Raum, lösten sich von den „wirklichen“ Farben und akzentuierten ihre Formen mit kraftvollen Linien. Diese Freiheit und ihr neue Interpretation der Beziehung zwischen Kunst und Wirklichkeit kombinierten sie mit der Entscheidung für „traditionelle“ Themen. Nach und nach entwickelten sich manche Künstler in Richtung einer phantasievolleren Malerei. Andere kehrten zu einem rauen Realismus zurück, der die Form und dem Raum zu neuen Ehren brachte. Das Königliche Museum besitzt eine umfangreiche Sammlung belgischer Malerei aus der ersten Hälfte des 20. Jahrhunderts. Die Sammlung wächst noch immer: Auf der Ausstellung zeigen wir einige Neuerwerbungen aus jüngster Zeit. Dazu gehören drei Werke aus der Leihgabe von Frau Gilberte Lens-Ghesquière – das monumentale Gemälde Drei Figuren und die Zeichnung Figuren in einem Wagen von Constant Permeke sowie eine Aktzeichnung von Frits Van den Berghe. Einem Legat ist das Gemälde Nordsee von Jack Godderis zu verdanken. 2010 kaufte das Museum ein Album mit Grafiken von Gustave De Smet und kam so in den Besitz außergewöhnlicher Drucke. Dieses Portfolio wurde 1920 in fünfzig Exemplaren vom Verlag „Roode Zeil“ herausgegeben. Kunstenaarsdorpen aan de Leie V gustave de smet Vrouw van Spakenburg – Femme de Spakenburg – Woman from Spakenburg Frau von Spakenburg, 1917, ©sabam anaf het midden van de negentiende eeuw gaan over heel Europa kunstenaars samen in dorpen wonen om er de natuur te observeren en te schilderen in openlucht. Later zien anderen het dorpsleven als voorbeeld en inspiratiebron, als een symbool voor een zinvol leven. In de beginjaren van de twintigste eeuw trekken Constant Permeke, Gustave Van De Woestyne, Gustave De Smet en Frits Van den Berghe vanuit de stad naar Sint-MartensLatem, om het samen met anderen over kunst te hebben en er te schilderen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog verblijven Permeke en Van De Woestyne in Engeland, De Smet en Van den Berghe in Nederland. Na de oorlog keren ze terug, onder meer met de steun van Paul-Gustave Van Hecke, die deze kunstenaars ook tijdens hun ballingschap bijstond. De Smet en Van den Berghe krijgen zelfs onderdak in zijn Villa Malpertuis in Afsnee. Daar schildert Van den Berghe het indrukwekkende portret van zijn mecenaten. In Vrouw van Spakenburg experimenteert Gustave De Smet met de ruimte in een schilderij. De vrouw staat centraal en haar omgeving is verwrongen om haar nog grootser te doen lijken. De Smet toont hoe je vormen uit elkaar kunt halen. Hij bekommert zich niet om het pittoreske aspect van Spakenburg. Gustave Van De Woestyne vertrekt van voorbeelden uit de vijftiende-eeuwse schilderkunst en ontwikkelt vanuit het symbolisme een eigen expressionistische tot kubistische stijl. In Azuur staan de figuren niet in verhouding tot hun omgeving, en naar het ‘schilderij in een schilderij’ in De likeurdrinksters is het even zoeken. Permeke schildert in Drie figuren mensen zonder ballast, persoonlijkheid of individualiteit. We weten niet wie ze zijn. Ze zijn ‘onhandig’ in het schilderij geschikt en net dat maakt hen zo overweldigend. ‘Mensen in hun vrije tijd’ is een bijzonder populair thema in de jaren twintig. Bijna allemaal brengen de schilders kermisvermaak en -plezier op doek. Een groot deel van het succes van deze schilders is te danken aan de inzet van Paul-Gustave Van Hecke ( Gent 1887 – Elsene 1967) en André De Ridder (Antwerpen 1888 – Borgerhout 1961). In hun tijdschrift Sélection en hun gelijknamige galerie in Brussel keren ze zich tegen het provincialisme in de kunst. Jarenlang promoten ze de kunstenaars in binnen- en buitenland en brengen ze ook buitenlandse kunstenaars naar België. frits van den berghe Paul-Gustave Van Hecke en zijn vrouw Norine De Schrijver – Paul-Gustave Van Hecke et sa femme Norine De Schrijver – Paul-Gustave Van Hecke and his Wife Norine De Schrijver – PaulGustave Van Hecke und seine Frau Norine De Schrijver 1923, © sabam Les villages d’artistes près de la Lys Vers la moitié du XIXe siècle, dans toute l’Europe, de nombreux artistes choisissent de s’établir ensemble dans des villages : leur but est d’observer la nature et de peindre en plein air. Plus tard, d’autres prendront la vie villageoise pour exemple et source d’inspiration, en tant que symbole d’un mode de vie sage et équilibré. Au cours des premières années du XXe siècle Constant Permeke, Gustave Van De Woestyne, Gustave De Smet et Frits Van den Berghe et quelques autres encore font des séjours à Laethem-SaintMartin pour discuter d’art et pour peindre. Pendant la Première Guerre mondiale, Permeke et Van De Woestyne se réfugient en Angleterre, De Smet et Van den Berghe aux Pays-Bas. Ils reviennent après la guerre, entre autres grâce au soutien de Paul-Gustave Van Hecke, soutien que ce promoteur d’art et collectionneur n’avait pas manqué de prodiguer à ces mêmes artistes durant leur exil. De Smet et Van den Berghe sont mêmes hébergés dans sa Villa Malpertuis à Afsnee. C’est là que Van den Berghe peint le portrait imposant de ses mécènes. Dans Femme de Spakenburg, Gustave De Smet pratique une expérimentation avec l’espace du tableau. La femme est au centre ; tout ce qui l’entoure est déformé pour la faire paraître encore plus grande. De Smet démontre comment décomposer les formes, sans se soucier de l’aspect pittoresque de Spakenburg. Gustave Van De Woestyne part d’exemples de l’art pictural du XVe siècle et, à partir du symbolisme¸ développe son propre style, qui va de l’expressionnisme au cubisme. Dans Azur, les proportions des personnages et de l’environnement ne concordent pas, et dans Les buveuses de liqueur, percevoir le « tableau dans le tableau » demande un effort de concentration. Dans Trois personnages, Permeke peint des personnages sans passé, personnalité ou individualité. Nous ignorons qui ils sont. Ils sont « maladroitement » placés dans le tableau, et c’est ce qui les rend tellement saisissants. « Les hommes et les loisirs » étaient un thème très populaire dans les années vingt du siècle dernier. Pour ainsi dire tous les peintres mettent sur la toile les délices et les jeux des fêtes foraines. Le succès de ces peintres est dû en grande partie au dévouement de Paul-Gustave Van Hecke (Gand 1887 – Ixelles 1967) et André De Ridder (Anvers 1888 – Borgerhout 1961). Dans leur revue d’art Sélec- tion et leur galerie du même nom à Bruxelles, ils s’insurgent contre le provincialisme qui sévit dans l’art. Des années durant, ils font de la promotion pour les artistes belges et étrangers et font venir des artistes étrangers en Belgique. Artists colonies along the Lys From the middle of the nineteenth century, there was a trend across Europe for artists to move to art colonies out in the country, where they could observe nature and paint in the open air. Later, other artists came to regard village life as an ideal and as a source of inspiration, the epitome of meaningful living. In the early years of the twentieth century, Constant Permeke, Gustave Van De Woestyne, Gustave De Smet and Frits Van den Berghe moved from the city to SintMartens-Latem, to paint out in the open and discuss art with fellow artists. During the First World War, Permeke and Van De Woestyne lived in exile in England, while De Smet and Van den Berghe stayed in the Netherlands. After the conflict, they returned to Belgium with assistance from Paul-Gustave Van Hecke, who had also supported the artists during their exile. He even provided accommodation for De Smet and Van den Berghe at Malpertuis, his villa at Afsnee. It was here that Van den Berghe painted the impressive portrait of his patrons. In Woman from Spakenburg, De Smet experiments with spatiality. The space around the centrally placed female is warped, so that she assumes an even grander appearance. Rather than to focus on the picturesque aspects of Spakenburg, De Smet sets out to demonstrate how forms can be decomposed. Gustave Van De Woestyne drew from fifteenth-century painting. Starting from a symbolist perspective, he developed an idiosyncratic expressionist-cum-cubist style. In Azure, the figures are not pro- portional to their surroundings. And The Liqueur Drinkers is a notso-obvious example of a ‘painting within a painting’. In Three Figures, Pemeke portrays three individuals, without accessories or hints at a personality or individuality. They are anonymous, ‘clumsily’ arranged within the composition, and this makes them so highly impactful. Leisure time was a particularly popular motif in painting from the 1920s. Almost all of the featured artists tried to capture the joyous atmosphere of fairs and festivals. Much of the success of these painters is due to the dedication of Paul-Gustave Van Hecke (Ghent 1887 – Ixelles 1967) and André De Ridder (Antwerp 1888 – Borgerhout 1961). With their journal Sélection and their Brussels gallery of the same name, they tried to break the shackles of provincialism in art. For years, they promoted their artists domestically and abroad, and they also brought foreign artists to Belgium. Künstlerdörfer an der Leie Ab Mitte des 19. Jahrhunderts ziehen Künstler in ganz Europa in Dörfer, um gemeinsam die Natur zu beobachten und unter freiem Himmel zu malen. Später werden andere das dörfliche Leben als Vorbild und Inspirationsquelle, kurzum, als Symbol für eine sinnvolle Existenz betrachtete. Im beginnenden 20. Jahrhundert ziehen Constant Permeke, Gustave Van De Woestyne, Gustave De Smet und Frits Van den Berghe aus der Stadt nach Sint-MartensLatem, um mit Geistesverwandten über Kunst zu diskutieren und zu malen. Den Ersten Weltkrieg verbringen Permeke und Van De Woestyne im englischen und De Smet und Van den Berghe im niederländischen Exil. Nach Kriegsende kehren sie zurück, nicht zuletzt unterstützt von Paul-Gustave Van Hecke, der den Künstlern auch im Exil zur Seite stand. De Smet und Van den Berghe wohnen sogar in seiner Vil- la Malpertuis in Afsnee. Dort malt Van den Berghe das eindrucksvolle Porträt seines Mäzens. In Frau von Spakenburg experimentiert Gustave De Smet mit dem Raum in einem Gemälde. Die weibliche Figur nimmt fast die gesamte Leinwand ein; die Landschaft selber ist verformt, wodurch die Gestalt noch massiver wirkt. De Smet fragmentiert die Formen. Das Pittoreske von Spakenburg spielte für ihn keine Rolle. Gustave Van De Woestyne geht von Vorbildern aus der Malerei des 15. Jahrhunderts aus und entwickelt auf der Grundlage des Symbolismus einen eigenen, expressionistischen bis kubistischen Stil. In Azur stehen die Figuren in einem verwirrenden Verhältnis zu ihrer Umgebung und nach dem „Gemälde im Gemälde“ auf Die Likörtrinkerinnen muss man zunächst einmal suchen. Permeke malte mit Drei Figuren Menschen ohne Ballast, Persönlichkeit und Individualität. Wir wissen nicht, wer sie sind. Sie sind „ungeschickt“ auf dem Gemälde angeordnet, aber genau dies macht sie so überwältigend. Menschen in ihrer Freizeit waren in den 1920er Jahren ein beliebtes künstlerisches Thema. Fast alle Maler widmen sich dem Thema Kirmes und Vergnügen. Der Erfolg dieser Maler ist zum großen Teil dem Engagement von Paul-Gustave Van Hecke (Gent 1887 – Elsene 1967) und André De Ridder (Antwerpen 1888 – Borgerhout 1961) zu verdanken. Mit ihrer Zeitschrift Sélection und ihrer gleichnamigen Galerie in Brüssel wandten sie sich gegen den Provinzialismus in der Kunst. Jahrelang warben sie für Künstler in Belgien und im Ausland und brachten auch ausländische Künstler nach Belgien. Les bonheurs paisibles jack godderis Noordzee – Mer du Nord – North Sea – Nordsee ©sabam Huisje, boompje, beestje N aast kunstenaars die met vorm en ruimte experimenteren en de werkelijkheid soms ongenadig uiteen rijten zijn er ook schilders die vooral werken met kleur en sfeer: het zijn schilders van het kleine geluk. Hun intieme tafereeltjes lijken op een familiefotoalbum. Hippolyte Daeye schildert meisjes op een stoeltje, net als Edgard Tytgat en Gustave De Smet. Er worden niet alleen veel kinderen geschilderd: de wereld die in beeld komt, lijkt ook ‘kinderlijk’. De stormen van het expressionisme zijn bedaard. Albert Saverys schildert het liefst de Leie, eenvoudig vormgegeven in harmonieuze toonaarden. De koeien van Saverys zullen ook zijn leerling Jack Godderis inspireren. In Hoeve in Herbet ligt de nadruk nog sterker op het coloriet en in Noordzee lijken de kleuren uiteen te spatten en te tintelen in het licht. In de tuinen van Edith van Leckwyck en Rachel Baes is het stil. De wollige verftoetsen, de frisse kleuren en de aandacht voor details maken er aantrekkelijke kijkstukken van. Outre les artistes qui pratiquent l’expérimentation sur la forme et l’espace et mettent sans états d’âme la réalité en charpie, il en est d’autres qui s’attachent surtout à la couleur et à l’atmosphère : ce sont les peintres des petits bonheurs. Leurs mises en scènes intimes évoquent les albums de photographies familiaux. Hippolyte Daeye peint des fillettes sagement assises, tout comme Edgard Tytgat et Gustave De Smet. Si les sujets des tableaux sont souvent des enfants, le monde qu’ils évoquent semble lui aussi « enfantin ». Les tempêtes de l’expressionnisme se sont calmées. Albert Saverys aime à peindre les environs de la Lys, dans des formes simples et des tonalités harmonieuses. Les vaches de Saverys seront aussi une source d’inspiration pour son élève, Jack Godderis. Dans Ferme à Herbet, l’accent est surtout porté sur le coloris, et dans Mer du Nord, les couleurs semblent exploser et scintiller dans la lumière. Dans les jardins d’Edith van Leckwyck et de Rachel Baes règne la tranquillité. Les touches veloutées, les couleurs fraîches et le soin apporté aux détails en font des pièces très agréables à regarder. compositions characterised by harmonious hues. The cows of Saverys would also inspire his pupil Jack Godderis. In Farmhouse in Herbet, the emphasis is even more emphatically on the colour scheme, while in North Sea the colours seem to explode and to shimmer in the light. The gardens of Edith van Leckwyck and Rachel Baes exude a sense of tranquillity. The woolly touches of paint, the fresh hues and close attention to detail make these paintings very pleasing to the eye. Kleines Glück Außer den Künstlern, die mit Form und Raum experimentieren und die Wirklichkeit – oft gnadenlos – zerlegen, gibt es auch Maler, die vor allem mit Farbe und Stimmungen arbeiten. Es sind Maler des kleinen Glücks. Ihre intimen Szenen erinnern an ein Foto aus einem Familienfotoalbum. Hippolyte Daeye malt, ebenso wie Edgard Tytgat und Gustave De Smet, Mädchen auf einem Stuhl. Aber es werden nicht nur immer wieder Kinder gemalt; auch die Welt an sich scheint „kindlich“. Die Stürme des Expressionismus haben sich gelegt. Albert Saverys malt am liebsten die Leie. Die Formen sind schlicht, die Farben harmonisch. Die Kühe von Saverys inspirieren auch seinen Schüler Jack Godderis. Auf dem Gemälde Hof in Herbet liegt der Schwerpunkt noch stärker auf dem Kolorit und auf Nordsee scheinen die Farben auseinanderzuspritzen und im Licht zu funkeln. In den Gärten von Edith van Leckwyck und Rachel Baes ist es still. Die flauschigen Farbtupfer, die frischen Farben und die zahllosen Details machen diese Gemälde zu einer Lust fürs Auge. House, garden, animals In addition to artists who liked to experiment with form and space, and who sometimes uncompromisingly ripped apart reality, there were also painters who focused on colour and atmosphere, trying to capture ordinary scenes of everyday contentment. Their intimate paintings are almost like a collection of family snapshots. Hippolyte Daeye painted girls on chairs, as did Edgard Tytgat and Gustave De Smet. Not only were children a popular theme, but the way the world was portrayed often had a ‘childlike’ quality. The storms of Expressionism had passed. Albert Saverys liked to paint the river Lys, in plain hippolyte daeye Kind – Enfant – Child – Kinderfigur, 1933, ©sabam L’artiste immortalise ses amours philibert cockx Liggend naakt – Nu couché – Lying Nude – Liegender Akt, 1928, ©sabam De kunstenaar vereeuwigt zijn geliefdes H et schilderij De beeldhouwer vereeuwigt zijn liefdes van Tytgat herinnert aan het antieke verhaal over de beeldhouwer Pygmalion die een vrouwenbeeld maakte. Het beeld was zo mooi dat hij er verliefd op werd. Venus, de godin van de liefde, kreeg medelijden met hem en liet het beeld tot leven komen. Bij Tytgat verstenen de modellen opdat ze eeuwig blijven bestaan. Philibert Cockx werkt in Kamerdelle (Ukkel) en houdt zich wat afzijdig. Zijn schilderijen vallen op door hun weloverwogen kleurpalet. Hij experimenteert met pigmenten en besteedt de grootste zorg aan het bereiden van de verf. De rijkdom van kleur en tonaliteit is zichtbaar in het stilleven boven de sofa in Liggend naakt. De schuchtere en onzekere Hippolyte Daeye werkt op de achtergrond. Hij lijkt de tegenpool van Permeke, die men wel eens als een vulkaan heeft omschreven. Daeye schildert heel delicaat vrouwen en meisjes in gedempte, haast doorschijnende tonen. De vrouwen lijken gewichtsloos uit een onbestemde omgeving op te doemen, in gedachten verzonken. Met donkere, monochrome figuurtjes zoekt Gustave De Smet uit of en hoe een schilderij ook gewoon uit licht- en donkercontrasten kan bestaan. Een viertal werkjes demonstreren hoe hij dat in de late jaren dertig uitprobeert. Le tableau Le sculpteur immortalise ses amours de Tytgat évoque l’antique histoire du sculpteur Pygmalion. Il créa une statue de femme si belle qu’il en tomba amoureux. La déesse de l’amour Vénus, le prenant en pitié, donna la vie à la statue. Chez Tytgat, au contraire, les modèles se pétrifient pour durer éternellement. Philibert Cockx est actif à Kamerdelle (Uccle) et se tient ainsi un peu à l’écart. Ses tableaux frappent par leur palette bien équilibrée. Il expérimente avec les pigments et consacre le plus grand soin à la préparation de la peinture. La richesse de couleurs et de tonalités explose dans la nature morte au-dessus du divan de son Nu couché. Quant à Hippolyte Daeye, timide et peu sûr de lui, il travaille à l’arrière-plan. Il paraît être le pôle opposé même de Permeke, que l’on a parfois comparé à un volcan. Daeye peint des femmes et des fillettes délicates dans des tons fondants, presque transparents. Les femmes, immatérielles, plongées dans leurs pensées, semblent éclore d’un univers indéfini. Avec ses personnages sombres et monochromes, Gustave De Smet s’emploie à faire naître une image de la lumière et de l’obscurité. Quatre tableaux démontrent la façon dont il y parvenait vers la fin des années trente. The artist immortalises his loved ones The painting The Sculptor Immortalises His Loved Ones by Tytgat is reminiscent of the ancient story of the sculptor Pygmalion, who carves a statue of a female figure that is so beautiful that he falls in love with it. Venus, the goddess of love, grants his wish and brings the statue to life. In Tytgat’s painting, the models are petrified so that they would exist forever. Philibert Cockx worked in Kamerdelle (Uccle, Brussels) and tended to keep himself to himself. His paintings have a very deliberate palette. He liked to experiment with dyes and he prepared his paints with great care. The rich colour and tonality is apparent in the still-life above the sofa in Lying Nude. The somewhat shy and insecure Hippolyte Daeye worked away from the limelight. He was, in many ways, the complete opposite of Permeke, who has been described as a volcano. Daeye delicately portrayed women and girls in subdued, almost translucent tones. They seem to appear weightlessly out of indeterminable surroundings, absorbed in thought. Gustave De Smet’s dark monochrome figures are an exploration of chiaroscuro effects, as these four works from the late 1930s illustrate. Die Frauen scheinen gewichtslos und gedankenversunken aus einer unbestimmten Umgebung aufzutauchen. Mit Hilfe dunkler, monochromer Figürchen versucht Gustave De Smet Ende der 1930er Jahre herauszufinden, ob ein Gemälde auch einfach aus Hell-DunkelKontrasten bestehen kann. Dies wird auf der Ausstellung anhand von vier kleinen Gemälden aufgezeigt. Der Künstler verewigt seine Geliebten Das Gemälde Der Bildhauer verewigt seine Geliebten von Tytgat erinnert an die antike Sage von dem Künstler Pygmalion. Dieser schuf eine Frauenstatue, die ihm so schön geriet, dass er sich leidenschaftlich in sie verliebte. Venus, die Göttin der Liebe, bekam Mitleid mit dem Bildhauer und erweckte die Statue zum Leben. Bei Tytgat versteinern die Modelle, auf dass sie auf ewig weiterbestehen mögen. Philibert Cockx wirkt zurückgezogen in Kamerdelle (Ukkel). Seine Gemälde fallen durch die wohlüberlegte Palette auf. Er experimentiert mit Pigmenten und mischt die Farben mit größter Sorgfalt. Ein Beispiel für den Reichtum seiner Farben und seines Kolorits ist die Komposition über dem Sofa auf dem Liegenden Akt. Der schüchterne und unsichere Hippolyte Daeye arbeitet im Hintergrund. Er scheint der Gegenpol von Permeke, der nicht selten als Vulkan bezeichnet wurde. Daeye malt sehr delikat Frauen und Mädchen in gedämpften, beinahe transparenten Tönen. constant permeke Staand naakt – Nu debout – Standing Nude – Stehender Akt, 1944, ©sabam Rêves edgard tytgat De laatste reis van een grootmoedige edelvrouw, in gezelschap van twee meisjes van lichte zeden – Le dernier voyage d’une noble dame orgueilleuse accompagnée de deux mauvaises filles – The Last Journey of a Proud Noblewoman Accompanied by Two Girls of Easy Virtue – Die letzte Reise einer hochmütigen Edelfrau in Gesellschaft zweier leichter Mädchen, 1951, ©sabam Dromen E dgard Tytgat introduceert in zijn werk verhalen die hij uit de folklore haalt maar ook zelf verzint. In zijn ‘naïeve’ schilderijen hanteert hij een kinderlijke tekenstijl om ze te vertellen. In 1951 heeft de dan 72-jarige Tytgat gezondheidsproblemen, maar artistiek beleeft hij een bijzonder succesvol jaar. Hij maakt veel aquarellen, zoals deze ‘laatste reis’ met tekeningen als in een stripverhaal, al zijn ze daar ook weer te groot voor. Zijn bizarre, erotisch getinte vertelsels hebben vaak ingewikkelde, suggestieve titels. De slaap der vrouwen doet de mannen dromen is een karton, een voorontwerp voor een tapijt. Omdat het tapijt langs de achter- zijde geweven wordt, is het karton in spiegelbeeld. Het wandtapijt was bestemd voor het Belgisch Paviljoen op de wereldtentoonstelling van New York in 1939. Frits Van den Berghe verandert na 1928 van stijl. Hij brengt obsessies en angstpsychosen in beeld en zijn belangstelling voor de psychoanalyse mondt uit in een persoonlijk surrealisme. De voorstellingen verwijzen naar mythische verhalen en hersenschimmen. Bij deze nieuwe oerwereld hoort een nieuwe techniek. Het verfoppervlak in Boom in bloei is ruw en brokkelig. De boom groeit uit tot een verzameling monstertjes en dieren die dreigend dichtbij komen. Edgard Tytgat introduit dans ses œuvres des récits issus du folklore mais aussi de son propre cru. Il adopte un style enfantin de dessins pour les raconter dans ses tableaux « naïfs ». Pour Tytgat, alors âgé de 72 ans, et bien qu’il connaisse alors des ennuis de santé, 1951 est une année de succès exceptionnel. Il réalise beaucoup d’aquarelles, comme ce ‘dernier voyage’ avec ses dessins qui ressemblent à ceux d’une bande dessinée, mais d’une taille démesurée. Ses contes bizarres, teintés d’érotisme, ont souvent de longs titres subtils et suggestifs. Le sommeil des femmes fait rêver les hommes est un carton, un avant-projet d’un tapis. Parce qu’on tisse un tapis par l’envers, le carton est une image renversée. Cette tapisserie murale était destinée au pavillon belge de l’exposition mondiale de New York en 1939. Après 1928, Frits Van den Berghe change de style. Il met en images des obsessions et des psychoses d’angoisse et son intérêt pour la psychanalyse débouche sur un surréalisme très personnel. Les représentations renvoient à des récits mythiques ou à des fantasmes. Ce nouveau monde archétypal demande une nouvelle technique. La surface picturale d’Arbre en fleurs est rugueuse et friable. L’arbre se transforme en une collection de monstres et d’animaux menaçants. Dreams The work of Edgard Tytgat incorporates folktales as well as stories originating in the artist’s own imagination. In his ‘naive’ paintings, these are told in a childlike style. By 1951, the then 72-year-old Tytgat was suffering from illhealth, but artistically this was a very productive year. He created numerous watercolours, including this ‘Last Journey’, featuring comics-like drawings, only slightly larger. His bizarre, eroticallycharged narratives often have elaborate, suggestive titles. The Sleep of Women Makes Men Dream is a ‘cartoon’, a design for a tapestry. As tapestries are woven from behind, the cartoon is a mirror image. The tapestry itself was intended for the Belgian Pavilion at the 1939 New York World’s Fair. The work of Frits Van den Berghe underwent a change in style after 1928. The artist began to give expression to obsessions and anxiety psychoses, and his interest in psychoanalysis provided the inspiration for an idiosyncratic strand of surrealism. His representations refer to mythical stories and phantasms. This new primeval realm was expressed by means of a novel technique. The paint surface in Tree in Bloom is raw and rough. The tree branches out into a mass of eerie beings that jump out menacingly from the canvas. Träume Edgard Tytgat introduziert in sein Werk Geschichten, die er im Volkskulturgut entdeckt, aber auch selber erfunden hat. In seinen beinahe „naiven“ Gemälden greift er zu einem kindlichen Zeichenstil, mit dem er diese Geschichten erzählt. In 1951 hat der 72-jährige Tytgat Gesundheitsprobleme, aber in künstlerischer Hinsicht ist dieses Jahre ein besonders erfolgreiches für ihn. Er malt Aquarelle wie die „Letzte Reise“, die an einen überdimensionalen Comicstrip erinnern. Seine bizarren, erotisch anmutenden „Erzählungen“ versieht er häufig mit komplizierten und suggestiven Titeln. Der Schlaf der Frauen lässt die Männer träumen ist ein Karton – der Entwurf einer Tapisserie. Aus webtechnischen Gründen handelt es sich wie bei allen Kartons um eine spiegelbildliche Darstellung. Der Teppich war für den belgischen Pavillon auf der New Yorker Weltausstellung von 1939 bestimmt. Frits Van den Berghe verändert nach 1928 seinen Stil. Er bannt Obsessionen und Angstpsychosen auf die Leinwand; sein Interesse an der Psychoanalyse mündet in einen persönlichen Surrealismus. Seine Darstellungen verweisen auf mythische Erzählungen und Schimären. Zu dieser neuen Urwelt gehört auch eine neue Technik. Die Farbschicht auf Blühender Baum ist roh und bröckelig. Aus dem Baum wachsen kleine Monster und Tiere, die sich dem Betrachter bedrohlich zu nähern scheinen. Noir et blanc gustave de smet Gezicht op Amsterdam – Vue d’Amsterdam – A View of Amsterdam Sicht auf Amsterdam, 1920, ©sabam Zwart en wit T ijdens de Eerste Wereldoorlog verblijft Gustave De Smet in Nederland waar hij, net zoals Frits Van den Berghe, kennismaakt met Duitse en Franse kunstenaars die experimenteren met het expressionisme en het kubisme. De jonge expressionisten pakken het medium van de houtsnijkunst weer op, dat in de negentiende eeuw op de achtergrond was geraakt. Voor De Smet is dit een uitgelezen manier om de gebalde stijl die hij in zijn schilderijen nastreeft, uit te testen. Sommige prenten zijn naar een schilderij gemaakt; omgekeerd dienen ze ook als inspiratie voor later werk. Het materiaal en de techniek – snijden in linoleum of kerven in hout – dwingt de kunstenaar om compact te werken, met veel contrast. Zwart en wit worden zo gelijkwaardig mogelijk verdeeld. De werkelijkheid wordt opgedeeld in schuine, verwrongen vlakken en er is nauwelijks aandacht voor het modeleren of voor ruimtelijke illusie. Terwijl voor De Smet de hout- of linosneden oefeningen zijn voor z’n schilderijen, zijn ze voor Frans Masereel een middel om zo veel mogelijk mensen te bereiken. Voor hem is de houtsnijkunst een directe, eerlijke kunst: wit en zwart en een stuk hout. Tijdens de Eerste Wereldoorlog maakte Masereel in Genève voor een krant cartoons waarin hij de oorlog en zijn gevolgen voor de mensen aanklaagt. Dat zal hij zijn leven lang blijven doen. Zijn werk heeft een sterk sociaal en politiek karakter en wordt internationaal nog steeds op prijs gesteld. Pendant la Première Guerre mondiale, Gustave De Smet réside aux Pays-Bas où, comme Frits Van den Berghe, il fait la connaissance d’artistes allemands et français qui expérimentent avec l’expressionnisme et le cubisme. Les jeunes expressionnistes renouent avec la tradition de la gravure sur bois, tombée en désuétude au dix-neuvième siècle. Pour De Smet, c’est la façon entre toutes pour s’essayer au style compact auquel il aspire. Certaines gravures sont faites d’après un tableau, d’autres au contraire seront des sources d’inspiration pour des œuvres ultérieures. Le matériel et la technique – évider le linoléum ou entailler le bois – obligent l’artiste à travailler de façon compacte, avec beaucoup de contrastes. Les valeurs de noir et blanc sont réparties aussi également que possible. La réalité est subdivisée en aplats obliques, tordus, qui ne s’attachent pour ainsi dire pas à rendre le modelé, ou à créer l’illusion d’espace. Si les linogravures ou les gravures sur bois de De Smet sont des exercices pour ses tableaux, elles représentent pour Frans Masereel le moyen par excellence d’atteindre autant de gens que possible. Pour lui, la gravure sur bois est un art direct et honnête: du blanc et du noir sur un morceau de bois. Pendant la Première Guerre mondiale, à Genève, Masereel fait des dessins satiriques pour la presse genevoise, dans lesquels il dénonce la guerre et ses séquelles. Il le fera toute sa vie. Son œuvre affiche un caractère fortement social et politique et est toujours aussi appréciée à l’international de nos jours. Black and white Gustave De Smet spent the First World War in the Netherlands where he, like Frits Van den Berghe, became acquainted with German and French artists who were experimenting with Expressionism and Cubism. The young Expressionists rediscovered the medium of woodcutting, which had faded into the background in the course of the nineteenth century. For De Smet, it was an ideal way of testing the compactness that he aspired to in his painting. Some prints were modelled after paintings, and vice versa. The material and technique – cutting in lino or carving in wood – compels the artist to work very compactly, with bold contrasts. Black and white are distributed as equally as possible. Reality is divided into oblique, warped fields and there is hardly any room for modelling or for spatial illusion. While De Smet regarded lino and wood cuts as studies for his paintings, Frans Masereel saw them as a way of reaching the widest possible audience. To him, the art of woodcutting was a direct and honest mode of expression: black & white and a piece of wood. During the First World War, Masereel produced a series of cartoons for a newspaper in Geneva in which he denounced the war and its impact on the lives of so many individuals. These themes would, for that matter, remain central to him throughout his career. His work has strong social and political overtones and continues to enjoy international acclaim today. Schwarz und WeiSS Im Ersten Weltkrieg hält sich Gustave De Smet in den Niederlanden auf, wo er, ebenso wie Frits Van den Berghe, deutsche und französische Künstler kennen lernt, die mit dem Expressionismus und dem Kubismus experimentieren. Die jungen Expressionisten entdecken wieder den Holzschnitt, ein Medium, das im 19. Jahrhundert in den Hintergrund gerückt war. Für De Smet ist er ein hervorragendes Mittel, um den geballten Stil, den er mit seinen Gemälden anstrebt, auszuprobieren. Einige Holzschnitte sind nach einem bestehenden Gemälde gemacht, andere dienen als Inspirationsquelle für spätere Gemälde. Das Material und die Technik – Holz, aber auch Linoleum sowie Stichel – zwingen die Künstler zu kompakten, kontrastreichen Darstellungen. Schwarz und Weiß werden so gleichmäßig wie möglich über die Fläche verteilt. Die Wirklichkeit wird in schiefe, verzerrte Fächer zergliedert; das Modellieren einer räumlichen Illusion steht fast völlig im Hintergrund. Während für De Smet Holzund Linoleumschnitte Vorstudien von Gemälden darstellen, ist die Holzschneidekunst für Frans Masereel ein Mittel, um möglichst viele Menschen mit seiner Kunst zu erreichen. Er betrachtet sie als eine direkte, ehrliche künstlerische Technik, da sie mit Weiß, Schwarz und einem Stück Holz auskommt. Im Ersten Weltkrieg macht Masereel in Genf für eine Zeitung Holzschnitte, mit denen er den Krieg und seine Konsequenzen für die Menschen an den Pranger stellt. Dieses Thema wird ihn auch den Rest seines Lebens beschäftigen. Sein Oeuvre spricht von einem enormen gesellschaftlichen und politischen Engagement und wird noch heute weltweit gewürdigt. Les patchworks de Jean Brusselmans jean brusselmans Sneeuwlandschap – Paysage sous la neige – Snow Landscape Schneelandschaft, 1938, ©sabam De lappendekens van Jean Brusselmans H oe bouw je een schilderij op? Constant Permeke, Gustave De Smet en Frits Van den Berghe zoeken naar oplossingen door de vormen te vereenvoudigen en ze zo duidelijker te maken. Vanaf de oorlogsjaren tot ongeveer 1930 is dit een wezenlijk onderdeel van hun schilderkunst. Bij Jean Brusselmans, die in de jaren dertig zijn wellicht mooiste werk maakt, blijft dit streven zijn leven lang zijn stijl bepalen. Zeer overdacht en bijna systematisch herleidt hij de werkelijkheid tot min of meer geometrische figuren. Het verloop in de diepte wordt daardoor onderbroken en verstoord, alsof alles als in een lappendeken aan elkaar is gezet. Een stilleven of een landschap, de werkwijze blijft dezelfde. Hetzelfde uitzicht, dezelfde bloemen in dezelfde vaas, het blijft hem boeien. Alles moet duidelijk zijn: een plakje worst herken je het best als je het in bovenaanzicht bekijkt en een stenen kruik het best in vooraanzicht. Het lijkt streng maar de omtreklijnen en de zorgvuldige inkleuring bezorgen deze werken een bijna naïef optimisme. Brusselmans ontwikkelt een handschrift in verf dat, net als zijn signatuur, onmiskenbaar herkenbaar is. Comment construit-on un tableau? Constant Permeke, Gustave De Smet et Frits Van den Berghe cherchent des solutions pour simplifier les formes et les rendre plus claires. À dater des années de guerre et jusqu’en 1930, ceci constitue un élément essentiel de leur art pictural. Quant à Jean Brusselmans, qui a sans doute fait ses plus belles œuvres au cours des années trente, cette aspiration déterminera son style toute sa vie. De façon très réfléchie et presque systématiquement, il réduit la réalité à des personnages plus ou moins géométriques. L’effet de profondeur en est interrompu ou troublé, comme si tout était monté côte à côte, comme dans un patchwork. Qu’il s’agisse d’une nature morte ou d’un paysage, le procédé reste le même. La même image, les mêmes fleurs dans un vase identique continuent à le passionner. Tout doit être clair; on reconnaît le mieux une tranche de saucisson si elle est vue d’en haut, et une cruche de grès si elle est vue de face. Cela paraît rigide à première vue, mais le délinéament et les coloris soignés gratifient ces œuvres d’un optimisme presque naïf. Brusselmans a inventé une écriture picturale qui, tout comme sa signature, est hautement reconnaissable. rupted the depth of his paintings, effectively creating a patchwork of form and colour. Still-life or landscape painting: Brusselmans approached them in exactly the same way. He would, moreover, return time and again to the same panorama, the same flowers in the same vase. Everything had to be clearly identifiable: a slice of sausage is most recognisable when seen from above, while an earthenware jug is best viewed from the front. This approach may appear rigid at first sight, but the contour lines and the careful colouring infuse the paintings with a dose of almost naive optimism. Brusselmans thus developed a painterly idiom that is as readily recognisable as his signature. Die Flickendecken von Jean Brusselmans Wie baut man ein Gemälde auf? Constant Permeke, Gustave De Smet und Frits Van den Berghe suchen nach Möglichkeiten, die Formen zu vereinfachen und dadurch klarer herauszuarbeiten. Vom Ende des Ersten Weltkriegs bis ca. 1930 ist dies ein wesentli- ches Element ihrer künstlerischen Betätigung. Anders bei Jean Brusselmans: Sein ganzes Leben lang strebt er die klare Form an. Wohldurchdacht und beinahe systematisch reduziert er die Wirklichkeit auf mehr oder weniger geometrische Figuren. Dadurch ist die Tiefenflucht unterbrochen oder gestört; alles scheint wie bei einer Flickendecke zusammenmontiert. Seine womöglich schönsten Gemälde stammen aus den 1930er Jahren. Stillleben oder Landschaft – die Arbeitsweise bleibt dieselbe. Die gleiche Aussicht, die gleichen Blumen in der gleichen Vase – Brusselmans bleibt von ihnen fasziniert. Alles muss deutlich sein: Eine Scheibe Wurst erkennt man am besten, wenn man sie von oben, eine steinerne Kanne, wenn man sie von der Seite betrachtet. Das scheint „streng“, aber die Konturen und die sorgfältige Kolorierung führen dazu, dass diesen Gemälden ein fast naiver Optimismus zu Eigen ist. Brusselmans entwickelt eine Handschrift in Farbe, die, ebenso wie seine Signatur, unmittelbar erkennbar ist. The patchworks of Jean Brusselmans How does one compose a painting? Constant Permeke, Gustave De Smet and Frits Van den Berghe all tried to answer this question by simplifying and clarifying forms. From the war years up to around 1930, this was an essential feature of their painting. In the case of Jean Brusselmans, who arguably produced his best work in the 1930s, this striving would continue to define his style throughout his life. Quite deliberately and almost systematically, he strove to reduce reality to more or less geometric shapes. This dis- jean brusselmans Werklieden bij het kanaal – Laboureurs près du canal Labourers by the Canal – Arbeiter beim Kanal 1920, ©sabam Le plaisir de peindre À la fin de sa vie, Gustave De Smet retourne à son premier sujet : des paysages avec une métairie ou une petite ferme. Mais il ne le fait plus comme au début, pour capter une impression, « exprimer quelque chose » ou mettre à jour une structure sous-jacente, comme pendant la Première Guerre mondiale et les années vingt. De Smet a parcouru un long chemin, et il peint maintenant sans complications. Il fait surgir un paysage en quelques touches brutes de pinceau : juste assez pour que la scène soit reconnaissable. Les maisons succèdent aux meules, et les meules aux maisons, toujours pareilles, toujours différentes. Pour le simple plaisir de peindre. Pleasure in painting gustave de smet Wolkenspel, Nuages, Clouds, Wolkenspiel, 1933, ©sabam Het plezier van het schilderen G ustave De Smet keert op het einde van zijn leven terug naar zijn eerste onderwerp: landschappen met een landarbeidershuisje of boerderij. Hij doet dat niet meer om een indruk vast te leggen, zoals in het begin, om ‘iets uit te drukken’ of om een onderliggende structuur bloot te leggen, zoals tijdens de Eerste Wereldoorlog en in de jaren twintig. De Smet heeft een lange weg afgelegd en schildert nu ongecompliceerd. In enkele ruwe borsteltrekken legt hij een landschap vast: er is net genoeg te zien om de scène herkenbaar te houden. Telkens weer huisjes en hooioppers, telkens opnieuw anders in de verf. Gewoon om het plezier van het schilderen zelf. Towards the end of his life, Gustave De Smet returned to his initial subject matter: landscapes with rural cottages or farms. Unlike in his work from during the Great War and the 1920s, it was no longer his intention to capture an impression, to ‘express’ something or to lay bear an underlying structure. De Smet travelled a long artistic road and, in the latter stages of his career, adopted an altogether uncomplicated style. He had the ability to capture a landscape in just a few rough brushstrokes, retaining barely enough substance to ensure the recognisability of a scene. Over and over he would paint the same houses and haycocks, applying different painterly accents and drawing inspiration purely from the pleasure of painting as such. Die Freude am Malen Gustave De Smet kehrt Ende seines Lebens zu seinem ersten Sujet zurück: der Landschaft mit einer Kate oder einem Bauernhof. Jedoch versucht er nicht mehr, wie während des Ersten Weltkriegs und in den 1920er Jahren einen Eindruck festzuhalten, „etwas auszudrücken“ oder eine verborgene Struktur bloß zu legen. De Smet hat einen langen Weg zurückgelegt und malt nun unkompliziert. Mit wenigen groben Pinselstrichen hält er eine Landschaft fest: Es gibt genug zu sehen, um eine Szene erkennbar zu machen. Immer wieder malt er Häuschen und Heuhaufen in immer wieder anderen Farben. Einfach aus Freude am Malen an sich. Meer lezen / A lire à ce sujet Further reading / Weiterführende Literatur: – Leen de Jong en Nanny Schrijvers, Constant Permeke. Gustave De Smet. Frits Van den Berghe. Alle werken uit het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen, BAI, Schoten, 2008. – Leen de Jong et Nanny Schrijvers, Constant Permeke. Gustave De Smet. Frits Van den Berghe. La collection du Musée Royal des Beaux-Arts d’Anvers, BAI, Schoten, 2008. – Leen de Jong and Nanny Schrijvers, Constant Permeke. Gustave De Smet. Frits Van den Berghe. All the Works in the collection of the Museum of Fine Arts in Antwerp, BAI, Schoten, 2008. – Virginie Devillez (red.), Paul-Gustave Van Hecke en de avant-garde, Gent, Snoeck, 2012. – Virginie Devillez (red.), Paul-Gustave Van Hecke et le avant-garde, Gent, Snoeck, 2012 Lijst van de werken | Liste des oeuvres List of Works | Liste der Werke Kunstenaarsdorpen aan de Leie Les villages d’artistes près de la Lys Artists colonies along the Lys Künstlerdörfer an der Leie Gustave De Smet Gent 1877 – Deurle 1943 Pally Pally Pally Pally 1922 | Inv.nr. 2159 Bruikleen van de Belgische overheid 1930 Gustave De Smet Gent 1877 – Deurle 1943 Vrouw van Spakenburg Femme de Spakenburg Woman from Spakenburg Frau von Spakenburg 1917 | Inv.nr. 2281 Aankoop 1932 Inv.nr. 3475 | Legaat van Elisabeth Vanderborght, 2011 Constant Permeke Antwerpen 1886 – Oostende 1952 Drie figuren Trois personnages Three Figures Drei Figuren Inv.nr. IB12.018 | Bruikleen van mevrouw Gilberte Lens-Ghesquière 2012 Philibert Cockx Elsene 1879 – Ukkel 1949 Wit paard Cheval blanc White Horse Weißes Pferd (1928) | Inv.nr. 2187 Edith van Leckwyck Antwerpen 1899 – Amsterdam 1987 Tuin in Bretagne Jardin en Bretagne A Garden in Brittany Garten in der Bretange Schenking van Charles Franck, 1931 Gustave Van De Woestyne Gent 1881 – Ukkel 1947 Azuur Azur Azure Azur Hippolyte Daeye Gent 1873 – Antwerpen 1952 Kind Enfant Child Kinderfigur 1930 Inv.nr. 2288 | Schenking van Vrienden van Moderne Kunst 1933 1928 | Inv.nr. 2299 | Aankoop 1934 (1933) | Inv.nr. 2275 Schenking van groep museumvrienden 1933 Gustave Van De Woestyne Gent 1881 – Ukkel 1947 De likeurdrinksters Les buveuses de liqueur The Liqueur Drinkers Die Likörtrinkerinnen 1922 Constant Permeke Antwerpen 1886 – Oostende 1952 Winterlandschap Paysage hivernal Winter Landscape Winterlandschaft 1912 | Inv.nr. 1929 Bruikleen van de Belgische overheid 1923 Constant Permeke Antwerpen 1886 – Oostende 1952 Zeegezicht Vue maritime Seascape Meeresblik 1912 | Inv.nr. 2905 Aankoop 1959 North Sea Mer du Nord Nordsee | Inv.nr. 2732 | Aankoop 1952 Hippolyte Daeye Gent 1873 – Antwerpen 1952 Meisje Jeune fille Girl Mädchen Frits Van den Berghe Gent 1883 – Gent 1939 Paul-Gustave Van Hecke en zijn vrouw Norine De Schrijver Paul-Gustave Van Hecke et sa femme Norine De Schrijver Paul-Gustave Van Hecke and his Wife Norine De Schrijver Paul-Gustave Van Hecke und seine Frau Norine De Schrijver (1933) | Inv.nr. 2350 Schenking van de Vrienden van Moderne Kunst 1937 1923 | Inv.nr. 3268 Aankoop 1987 (1937) | Inv.nr. 2446 Bruikleen van de Belgische overheid 1938 Huisje, boompje, beestje Les bonheurs paisibles House, garden, animals Kleines Glück Constant Permeke Antwerpen 1886 – Oostende 1952 Het gebakkraam La baraque de friture Pastry Stall Gebäckbude Rachel Baes Elsene 1912 – Brugge 1983 Tuin met bloemen Jardin Flower Garden Garten mit Blumen 1922 | Inv.nr. 2991 Aankoop 1964 Inv.nr. 2566 | Bruikleen van de Belgische overheid 1943 Gustave De Smet Gent 1877 – Deurle 1943 Meisje in het roze Jeune fille en rose Girl in Pink Mädchen in Rosa Jack Godderis Penarth 1916 – Antwerpen 1971 Hoeve in Herbet Ferme à Herbet Farmhouse in Herbet Hof in Herbet 1954 | Inv.nr. 2810 Aankoop 1954 Jack Godderis Penarth 1916 – Antwerpen 1971 Noordzee Albert Saverys Deinze 1886 – Petegem-aan-de-Leie (Deinze) 1964 Landschap met koeien Paysage avec vaches Landscape with Cows Landschaft mit Kühen Inv.nr. 3273 | Legaat van Marthe Huysmans 1988 Edgard Tytgat Brussel 1879 – Sint-Lambrechts-Woluwe 1957 Portret van een kind Portrait d’enfant Portrait of a Child Kinderporträt 1931 | Inv.nr. 2234 Schenking van de Vrienden van Moderne Kunst 1932 De kunstenaar vereeuwigt zijn geliefdes L’artiste immortalise ses amours The Artist immortalises his Loved Ones Der Künstler verewigt seine Geliebten Philibert Cockx Elsene 1879 – Ukkel 1949 Liggend naakt Nu couché Lying Nude Liegender Akt 1928 | Inv.nr. 2672 Aankoop 1949 Hippolyte Daeye Gent 1873 – Antwerpen 1952 Vrouw met toque Femme à la toque Woman with Toque Frau mit Toque (1934) | Inv.nr. 2511 Bruikleen van de Belgische overheid 1942 Hippolyte Daeye Gent 1873 – Antwerpen 1952 Baadster La baigneuse Bathing Badender (1928) | Inv.nr. 2968 Aankoop 1963 Gustave De Smet Gent 1877 – Deurle 1943 Staand naakt Nu debout Standing Nude Stehender Akt (1935) | Inv.nr. 2849 Aankoop 1957 Nu debout Standing Nude Stehender Akt 1944 | Inv.nr. 2721 | Aankoop 1951 Edgard Tytgat Brussel 1879 – Sint-Lambrechts-Woluwe 1957 De schets L’esquisse The Sketch Skizze 1929 | Inv.nr. 2163 Bruikleen van de Belgische overheid 1930 Edgard Tytgat Brussel 1879 – Sint-Lambrechts-Woluwe 1957 De beeldhouwer vereeuwigt zijn liefdes Le sculpteur immortalise ses amours The Sculptors Immortalises his Loved Ones Der Bildhauer verewigt seine Geliebten 1951 | Inv.nr. 2728 | Aankoop 1951 Gustave De Smet Gent 1877 – Deurle 1943 Stilleven Nature morte Still Life Stillleben (1940) | Inv.nr. 2894 Aankoop 1959 Gustave De Smet Gent 1877 – Deurle 1943 Meisje met boeket Jeune fille au bouquet Girl with a Bouquet Mädchen mit Blumenstrauß (1938) | Inv.nr. 2978 Aankoop 1963 Gustave De Smet Gent 1877 – Deurle 1943 Wit hemd op zwarte achtergrond Chemise blanche sur fond noir White Shirt on Black Ground Weißes Hemd auf schwarzem Hintergrund (1941) | Inv.nr. 2979 Aankoop 1963 Constant Permeke Antwerpen 1886 – Oostende 1952 Staand naakt Dromen Rêves Dreams Träume Edgard Tytgat Brussel 1879 – Sint-Lambrechts-Woluwe 1957 De laatste reis van een hoogmoedige Edelvrouw, in gezelschap van twee meisjes van lichte zeden Le dernier voyage d’une noble dame orgueilleuse accompagnée de deux mauvaises filles The Last Journey of a Proud Noblewoman Accompanied by Two Girls of Easy Virtue Die letzte Reise einer hochmütigen Edelfrau in Gesellschaft zweier leichter Mädchen 1951 | Inv.nr. 2791 | Aankoop 1951 Edgard Tytgat Brussel 1879 – Sint-Lambrechts-Woluwe 1957 De slaap der vrouwen doet de mannen dromen Le sommeil des femmes fait rêver les hommes The Sleep of Women Makes Men Dream Der Schlaf der Frauen lässt die Männer träumen 1937 | Inv.nr. 3087 Aankoop 1970 Frits Van den Berghe Gent 1883 – Gent 1939 Boom in bloei Arbre en fleurs Tree in Bloom Blühender Baum (1930) | Inv.nr. 2473 Aankoop 1940 Graphiques - Grafiek, Het Roode Zeil, Brussel 1920 | Inv.nr. 3463/1-15 Aankoop 2010 De maaier Le moissoneur The Reaper Der Mäher Inv.nr. 3463/1 Inv.nr. 3463/2 (1928) | Inv.nr. 2963 Aankoop 1963 Inv.nr.3463/3 (1930) | Inv.nr. 2964 Aankoop 1963 Naakt in interieur Nu dans un intérieur Interior with Nude Akt in einem Zimmer Inv.nr. 3463/4 Aardappeloogst La récolte de pommes de terre Harvesting Potatoes Kartoffelernte Inv.nr. 3463/5 (1935) | Inv.nr. 3022 Aankoop 1966 Inv.nr. 3463/6 (1929) | Inv.nr. 3177 Aankoop 1979 Zwart en wit Noir et blanc Black and white Schwarz und WeiSS Gustave De Smet Gent 1877 – Deurle 1943 Album Gustave De Smet. Œuvres Inv.nr. 3463/10 Inv.nr. IB12.005 | Bruikleen van mevrouw Gilberte Lens-Ghesquière 2012 Landschap Paysage Landscape Landschaft Vrouw aan het venster Femme à la fenêtre Woman at Window Frau am Fenster Inv.nr. 3463/12 Lente Printemps Spring Frühling Frits Van den Berghe Gent 1883 – Gent 1939 Afstanden Distances Distances Abstände Frits Van den Berghe Gent 1883 – Gent 1939 De onbekende tempel Le temple ignoré The Unknown Temple Der unbekannte Tempel Figuren in een wagen Personnages dans une charrette Figures in a Wagon Figuren in einem Wagen Inv.nr. 3463/11 Zittende vrouw bij het venster Femme assise à la fenêtre Seated Woman at Window Sitzende Frau am Fenster Frits Van den Berghe Gent 1883 – Gent 1939 Het stenen tijdperk L’âge de pierre The Stone Age Das Steinerne Zeitalter Frits Van den Berghe Gent 1883 – Gent 1939 De dochters van het vuur Les filles du feu The Daughters of Fire Die Töchter des Feuers Gezicht op Amsterdam Vue d’Amsterdam A View of Amsterdam Sicht auf Amsterdam Landschap met hoeve Paysage avec ferme Landscape with Farmhouse Landschaft mit Hof Winteravond Soir d’hiver A Winter’s Evening Winterabend Inv.nr. 3463/7 Zittende vrouw Femme assise Woman Sitting Sitzende Frau Inv.nr. 3463/8 Landschap met aardappelrooier Paysage avec arracheur de pommes de terre Landscape with Potato Lifter Landschaft mit Kartoffelsammler Inv.nr. 3463/13 Hollandse vissers Pêcheurs hollandais Dutch Fishermen Holländische Fischer Inv.nr. 3463/14 De boer Le paysan The Peasant Der Bauer Frits Van den Berghe Gent 1883 – Gent 1939 Naakt Nu Nude Akt Inv. nr. IB12.009 | Bruikleen van mevrouw Gilberte Lens-Ghesquière 2012 Het lappendeken van Jean Brusselmans Les patchworks de Jean Brusselmans The patchworks of Jean Brusselmans Die Flickendecken von Jean Brusselmans Jean Brusselmans Brussel 1883 – Dilbeek 1953 Seringen Lilas Lilacs Flieder Inv.nr. 3463/15 (1934) | Inv.nr. 2349 Schenking van de Vrienden van Moderne Kunst 1937 Frans Masereel Blankenberge 1889 – Avignon 1972 Nocturne Nocturne Nocturne Nocturne Jean Brusselmans Brussel 1883 – Dilbeek 1953 Sneeuwlandschap Paysage sous la neige Snow Landscape Schneelandschaft 1932 | Inv.nr. 3219 Legaat van Marthe Huysmans en Sara Huysmans 1982 1938 | Inv.nr. 2486 | Aankoop 1941 Frans Masereel Blankenberge 1889 – Avignon 1972 De profeet Le prophète The Prophet Der Prophet Vissersdorp Village de pêcheurs Fishing Village Fischerdorf (1937) | Inv.nr. 3220 Legaat van Marthe Huysmans en Sara Huysmans, 1982 Inv.nr. 3463/9 Constant Permeke Antwerpen 1886 – Oostende 1952 Jean Brusselmans Brussel 1883 – Dilbeek 1953 De zee, symfonie in grijs La mer, symphonie en gris The Sea, a Symphony in Grey Das Meer, Symphonie in Grau 1928 | Inv.nr. 2798 | Aankoop 1953 Jean Brusselmans Brussel 1883 – Dilbeek 1953 De witte muur Le mur blanc The White Wall Die weiße Mauer 1933 | Inv.nr. 2799 Aankoop 1953 Jean Brusselmans Brussel 1883 – Dilbeek 1953 Noordzee Mer du nord North Sea Nordsee 1939 | Inv.nr. 2966 | Aankoop 1963 Jean Brusselmans Brussel 1883 – Dilbeek 1953 Stilleven Nature morte Still Life Stillleben 1936 | Inv.nr. 3198 | Schenking van Armand Brusselmans 1981 Jean Brusselmans Brussel 1883 – Dilbeek 1953 Werklieden bij het kanaal Laboureurs près du canal Labourers by the Canal Arbeiter beim Kanal 1920 | Inv.nr. 3200 Schenking van Armand Brusselmans 1981 Het plezier van het schilderen Le plaisir de peindre Pleasure in painting Die Freude am Malen Gustave De Smet Gent 1877 – Deurle 1943 Landschap met canadabomen Paysage aux peupliers d’Amérique Landscape with Black Italian Poplars Landschaft mit Pappeln (1942) | Inv.nr. 2673 Legaat van A. Van Hoorebeke, vrouw van de kunstenaar 1949 Gustave De Smet Gent 1877 – Deurle 1943 Hooioppers Meules de foin Haystacks Heuhaufen (1942) | Inv.nr. 2674 Legaat van A. Van Hoorebeke, vrouw van de kunstenaar 1949 Gustave De Smet Gent 1877 – Deurle 1943 Zonsondergang Le coucher du soleil Sunset Sonnenuntergang (1942) | Inv.nr. 2675 Legaat van A. Van Hoorebeke, vrouw van de kunstenaar 1949 Gustave De Smet Gent 1877 – Deurle 1943 Wolkenspel Nuages Clouds Wolkenspiel (1933) | Inv.nr. 2676 Legaat van A. Van Hoorebeke, vrouw van de kunstenaar 1949 Gustave De Smet Gent 1877 – Deurle 1943 Witte hoeve La ferme blanche White Farmhouse Weißer Hof (1941) | Inv.nr. 2677 Legaat van A. Van Hoorebeke, vrouw van de kunstenaar 1949 Gustave De Smet Gent 1877 – Deurle 1943 Hoeve Ferme Farmhouse Hof (1939) | Inv.nr. 3021 Aankoop 1966 Un musée fermé, une collection accessible closed yet close-by geschlossen, aber ganz nahe Het museumgebouw mag dan wel gesloten zijn voor een ingrijpende renovatie, de museumcollectie blijft dichtbij én toegankelijk. Andere belangrijke werken uit de collectie van het KMSKA kunt u bekijken in: Le bâtiment du musée a beau être fermé au public pendant les travaux de rénovation, la collection du musée reste proche et accessible. Vous pouvez admirer d’autres œuvres importantes de la collection du KMSKA dans les lieux suivants: While the museum building is closed for a major renovation, the museum collection remains close-by and accessible. Other important works from the collection can be admired at the following venues: Das KMSKA ist wegen Renovierung geschlossen, aber ein großer Teil der Sammlung ist in anderen Sälen in Belgien und dem Ausland zu sehen. Hier die Ausstellungen in Belgien: Antwerpen Anvers Antwerp Antwerpen MAS Tot 30.12.2012 Hanzestedenplaats Meesterwerken in het MAS. Vijf eeuwen beeld in Antwerpen MAS Jusqu’au 30.12.2012 Hanzestedenplaats Les chefs-d’oeuvre au MAS. Cinq siècles d’images à Anvers MAS Until 30.12.2012 Hanzestedenplaats Masterpieces in the MAS. Five centuries of imagery in Antwerp MAS Bis 30.12.2012 Hanzestedenplaats Meisterwerke im MAS. Fünf Jahrhunderte Bildkultur in Antwerpen Antwerpen Anvers Antwerp Rockoxhuis Vanaf 02.02.2013 Keizerstraat 10-12 Het Gulden Cabinet. Koninklijk Museum bij Rockox te gast Maison Rockox Dès 02.02.2013 Keizerstraat 10-12 Le Cabinet d’Or. Musée Royal à la Maison Rockox Rockox House From 02.02.2013 Keizerstraat 10-12 The Golden Cabinet. Royal Museum at the Rockox House Antwerpen Anvers Onze-Lieve-Vrouwekathedraal Tot eind 2017 Handschoenmarkt Reünie. Meesterwerken uit het Koninklijk Museum terug in de Kathedraal Cathédrale Notre-Dame d’Anvers Jusqu’à la fin de 2017 Handschoenmarkt Réunis. Les chefs-d’œuvre du Musée Royal dans la Cathédrale Antwerp Lier Stedelijk Museum Tot 28.03.2013 F. van Cauwenberghstraat 14 Bruegelland. Vertier en trammelant Mechelen Museum Schepenhuis Tot eind 2017 Steenweg 1 Rik Wouters. Hoogtepunten En op tal van andere locaties. Lierre Stedelijk Museum Jusqu’au 28.03.2012 F. van Cauwenberghstraat 14 Bruegelland. Bombances et sarabandes Mechelen Museum Schepenhuis Jusqu’à la fin de 2017 Steenweg 1 Rik Wouters. Chefs-d’oeuvre Et dans bon nombre d’autres lieux. Antwerpen Rockoxhaus Ab 02.02.2013 Keizerstraat 10-12 Das Goldene Kabinett. Königlichen Museum zu Gast im Rockoxhaus Cathedral of Our Lady Until the end of 2017 Handschoenmarkt Reunion. Masterpieces from the Royal Museum Return to the Cathedral of Our Lady Antwerp Lier Municipal Museum Until 28.03.2013 F. van Cauwenberghstraat 14 Land of Bruegel. Fun and fracas Lier Städtisches Museum Bis 28.03.2013 F. van Cauwenberghstraat 14 Bruegel-Land. Vernügen und Scherereien Mechelen Schepenhuis Museum Until the end of 2017 Steenweg 1 Rik Wouters. Highlights Mecheln Schepenhuis Museum Bis Ende 2017 Steenweg 1 Rik Wouters. Die Meisterwerke And at various other locations. Weitere Ausstellungen an anderen Orten. Liebfrauenkathedrale Bis Ende 2017 Handschoenmarkt Reunion. Meisterwerke aus dem Königlichen Museum in der Kathedrale pRAKTISCH Pratique Practical Praktisches Van 15 september 2012 tot 24 februari 2013 Locatie: Koningin Fabiolazaal, Jezusstraat 28, 2000 Antwerpen www.kmska.be Di tot zo: 10 – 17 uur, zaterdag: 10 – 18 uur Gesloten: ma, 25 en 26 december, 1 en 2 januari De Koningin Fabiolazaal is toegankelijk voor andersvaliden. Du 15 septembre 2012 au 24 février 2013 Lieu: Koningin Fabiolazaal, Jezusstraat 28, 2000 Anvers www.kmska.be Du mardi au dimanche: 10 – 17 h, samedi: 10 – 18 h Fermé : le lundi, le 25 et 26 décembre, le 1 et 2 janvier Koningin Fabiolazaal est accessible aux personnes autrement valides. From 15 September 2012 to 24 February 2013 Venue: Koningin Fabiolazaal, Jezusstraat 28, 2000 Antwerp www.kmska.be Tuesday to Sunday: 10 am – 5 pm, Saturday 10am – 6pm Closed: Monday, 25 & 26 December, 1 & 2 January Koningin Fabiolazaal has disability access. 15. September 2012 bis 24. Februar 2013 Ort: Koningin Fabiolazaal, Jezusstraat 28, 2000 Antwerpen www.kmska.be Dienstag bis Sonntag: 10-17 Uhr, Samstag bis 18 Uhr Geschlossen: Montag, 25. und 26. Dezember, 1. und 2. Januar Koningin Fabiolazaal ist Rollstuhlfahrern zugänglich. Prijzen ¤4 ¤ 3: studenten, groepen (>14 personen), 60+ ¤ 1: 19 tot en met 25 jaar ¤ 0: tot en met 18 jaar, Vrienden van het KMSKA Rondleidingen Voor groepen (maximaal 20 personen) Een rondleiding kost ¤ 70 (¤ 50 voor een klas) en duurt 1,5 uur. Familierondleidingen Rondleidingen op maat van kinderen én volwassenen op iedere tweede woensdag (14.30 uur) en laatste zondag (10.30 uur) van de maand. Museumateliers Voor kinderen, jongeren en volwassenen Rondleiding voor blinden en slechtzienden Gratis rondleiding voor individuele bezoekers op 26 september om 10.30 of 15 uur Info en reservaties: T +32 (0)3 224 95 61 F +32 (0)3 248 08 10 of [email protected] Prix ¤4 ¤ 3: étudiants, groupes (> 14 personnes), 60+ ¤ 1: 19 jusqu’à 25 ans compris ¤ 0: jusqu’à 18 ans, Amis du KMSKA Visites guidées Pour groupes Maximum 20 personnes Une visite guidée dure 1 h ½ et coûte ¤ 70 (¤ 50 pour une classe). Info et réservations: T +32 (0)3 224 95 61 F +32 (0)3 248 08 10 ou [email protected] Achevé d’imprimer Commissaire: Nanny Schrijvers | Texte: Nanny Schrijvers Traduction: Monique Nagielkopf | Mise en pages: Houbrechts & Hautekiet | Concept scénographie de l’exposition: OFFICE Kersten Geers, David Van Severen | Réalisation scénographie de l’exposition: Christoph Van Damme Admission rates ¤4 ¤ 3: students, groups (>14 persons), 60+ ¤ 1: ages 19 to 25 ¤ 0: ages 18 and under, Friends of KMSKA Guided tours For groups (20 persons max) The guided tour takes approximately 90 minutes and costs ¤ 70 (¤ 50 for school groups) Info and reservations T +32 (0)3 224 95 61 F +32 (0)3 248 08 10 or [email protected] ¤4 ¤ 3: Studenten, Gruppen (> 14 Personen), 60+ ¤ 1: 19 bis 25 Jahre ¤ 0: bis 18 Jahre, Förderkreis des KMSKA Führungen Gruppen (höchstens 20 Personen) Eine Führung dauert 1 ½ Std. und kostet ¤ 70 (¤ 50 für Schulklassen). Auskunft und Anmeldung: T +32 (0)3 224 95 61 F +32 (0)3 248 08 10 oder [email protected] Colophon Curator: Nanny Schrijvers | Text: Nanny Schrijvers Translation: Stephen Windross | Design: Houbrechts & Hautekiet Exhibition design conceived by: OFFICE Kersten Geers, David Van Severen | Realisation of exhibition design by: Christoph Van Damme In de verf Gratis kijk- en doeboekje voor gezinnen met kinderen van 6 tot 12 jaar Kunstendag voor kinderen 18 november 2012 Colofon Curator: Nanny Schrijvers | Tekst: Nanny Schrijvers Vormgeving: Houbrechts & Hautekiet | Ontwerp tentoonstellingsarchitectuur: OFFICE Kersten Geers, David Van Severen | Realisatie tentoonstellingsarchitectuur: Christoph Van Damme Eintrittpreise v.u.: Dr. P. Huvenne, Lange Kievitstraat 111-113, Bus 100, B-2018 Antwerpen Impressum Kuratorin: Nanny Schrijvers | Text: Nanny Schrijvers Übersetzung: Marion Schmitz-Reiners | Layout: Houbrechts & Hautekiet | Entwurf Ausstellungsarchitektur: OFFICE Kersten Geers, David Van Severen | Realisierung Ausstellungsarchitektur: Christoph Van Damme volgende tentoonstelling De Modernen. Avant-garde 1960-‘75 Van 16 maart tot 1 september 2013 PRochAine eXPosition Les Modernes. Avant-garde 1960-‘75 Du 16 mars au 1 septembre 2013 FoRthcoming eXhibition The Moderns. Avant-garde 1960-‘75 From 16 March to 1 September 2013 nächste Ausstellung Die Modernen. Avantgarde 1960-‘75 Ab 16. März bis 1. September 2013 www.KmsKA.be cover: gustave de smet, de boer, le paysant, the peasant, der bauer, 1920, ©sabam alle beelden: collectie kmska, foto: lukas-art in flanders, hugo maertens ©sabam volg de discussie oP: