Bekijk online - Universiteit Gent

Transcrição

Bekijk online - Universiteit Gent
Universiteit Gent
Faculteit Letteren en Wijsbegeerte
Academiejaar 2008 – 2009
Galmaarden gedurende de Franse tijden
Promotor: Prof. Dr. Jan Art
Masterproef, voorgelegd voor het behalen van de graad van Master in de
Geschiedenis door Peter Brynart op 7 augustus 2009.
Voorwoord
Graag had ik enkele personen in het bijzonder willen bedanken voor hun grote hulp bij de
totstandkoming van deze masterproef. Eerst en vooral mijn meter en opa die er al heel mijn
leven voor mij gestaan hebben, maar in de maanden dat ik aan deze masterproef schreef elke
middag voor mij gekookt hebben en er voor zorgden dat ik niets te kort kwam.
Mijn moeder en mijn goede vriendin Yolien Mertens verdienen ook een teken van waardering
omdat zij beiden zo vriendelijk waren mijn teksten te willen nalezen op schrijf- of taalfouten.
Het personeel van het gemeentehuis van Galmaarden en in het bijzonder burgemeester Pierre
Deneyer en gemeentesecretaris Kristof Andries ben ik dankbaar omdat zij steeds bereid waren
mij vrije toegang te verlenen tot de gemeentelijke archieven. Ook André Demecheleer wil ik
speciaal bedanken omdat hij mij geholpen heeft bij het raadplegen van het kerkelijk archief.
Daarnaast bedank ik André en ook Michel Matthijs voor het kritische nalezen van dit
onderzoek. Als lokale heemkundigen zijn zij al geruime tijd vertrouwd met de plaatselijke
geschiedenis, hun hulp werd dan ook ten zeerste geapprecieerd. Maar ook Karel Rampelberg
wil ik danken, de informatie afkomstig uit zijn zeer lijvige stamboom van de familie
Reygaerts bezorgde mij namelijk mooie achtergrondinformatie.
Ik sta er ook op mijn promotor prof. dr. Jan Art te vermelden, daar hij mij op weg zette om de
onderbelichtte periode van de Franse overheersing als onderwerp van mijn masterproef te
kiezen en mij hierin begeleidde.
Tenslotte dank ik ook u, lezer, omdat u zich geïnteresseerd toont in de geschiedenis van mijn
en misschien ook uw dorp. Met dit werk heb ik geprobeerd een deeltje van de sluier van ons
verleden op te lichten. Hoe beperkt ook, ik hoop dat het een verrijking mag zijn van de kennis
over Galmaarden door de eeuwen heen.
2
Inhoudstafel
I.
Inleiding
6
II. De teloorgang van een graafschap
8
III. De Franse ommezwaai
12
Generale repetitie
12
Le nouvel occupant est arrivé
15
Institutionalisering
18
IV. Oude meesters, nieuwe wetten. 1795-1796
22
Les excuses sont faites pour s‟en servir
22
De Kerk in het midden?
24
Kiemen van verzet
29
V. Bevolkingstelling van het jaar IV
31
VI. Wie wind zaait...1797
34
Eerstelijke vergadering
34
Geheime vergadering
36
Het teken des kruises
41
VII. ... zal storm oogsten. 1798
46
Bestuurloosheid
46
Administratieve junta
48
Boerenkrijg
53
Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens.
58
VIII. Soldaten voor Napoleon. 1799
60
De Loteling
60
Verkiezingen 1799
62
3
IX.
Schoolstrijd. 1800-1801
64
X.
Le fric, c‟est chic. 1802
69
XI.
Bewogen jaren. 1803-1809
72
Papieren beslissing. 1803
72
Belasting- en andere ontduiking. 1806-1807
73
Kerkelijk (leer)geld. 1809
75
XII. Nieuws van het front. 1810-1813
78
Verstoppertje
78
Galmaarden zendt zijn zonen uit
79
Gered door het Kruis
86
Een gevonden paard in de bek kijken
89
XIII. De komst van de geallieerden. 1814-1815
90
XIV. Zwart goed komt voor de val.
93
Zulke jonk, zulke tronk
94
XV. Het kind bij zijn naam noemen
101
XVI. Besluit
105
Bibliografie
107
Bronnenlijst
111
Bijlagen
112
1. Cijfers uit de brief van commissaris De Coster van het Directoire
over de bevolkingstelling van het jaar jaar IV in het kanton Herne
112
2. Bevolkingstelling van Galmaarden, 29 ventôse IV (19 maart 1796)
112
3. Leeftijdsspreiding te Galmaarden volgens bevolkingstelling jaar IV
143
4. Bevolkingsevolutie Galmaarden 1796-1816
144
4
5. Proclamatie van de administratieve commissie van 5 brumaire VII
145
6. Lijst deelnemers boerenkrijg Galmaarden
148
7. Lijst opgeroepenen conscriptie jaar VII
149
8. Kiezerslijst jaar VII
151
9. Administratie onderzoek naar burgemeester Robijns
153
10. Geboortecijfers 1792-1815
156
11. Geboortelijsten 1792-1815
157
12. Geboorteakte Liberté Dauwe
171
13. Napoleon te Galmaarden
171
14. Onderpastoors van Galmaarden 1790-1819
172
15. Bestuurders van Galmaarden 1795-1852
172
5
I. Inleiding
Gamrache, Gallemaerden, Gamerasse, Galmaere, Gamerage,... Galmaarden of Gammerages,
geschreven in het Frans of in het Nederlands, zoals men het hoorde of zoals men dacht dat het
geschreven werd, vormt het onderwerp van mijn masterproef. Dit dorp kent, net zoals elk
ander dorp in België of waar ook ter wereld, een lange en rijke geschiedenis. Maar deze is in
het verleden en tot op de dag van vandaag grotendeels onderbelicht gebleven. Er bestaan wel
degelijk boeken over de vervlogen gebeurtenissen in deze gemeente. Er zijn bijdragen
geschreven over de Pauwellegende, over het religieuze leven in de Sint-Pietersparochie
alwaar er al eeuwen een relikwie van het Heilig Kruis vereerd wordt. Ook de recentere
geschiedenis werd soms letterlijk in beeld gebracht via fotoboeken die ons een blik gunnen op
het leven van voorouders, op dat van onze grootouders. Spijtig genoeg is men er nog niet toe
gekomen een grotere, meer omvangrijke geschiedenis te schrijven van Galmaarden. Het
neerpennen van zulk een historie is ook niet mijn bedoeling in dit werk.
Wel heb ik geprobeerd een algemeen beeld op te maken van het leven langs de Markerivier in
Galmaarden gedurende de Franse periode, zover dat binnen mijn mogelijkheden lag uiteraard.
De directe invloed op het persoonlijk leven binnen de plaatselijke gemeenschap is moeilijk
weer te geven, maar via brieven, verslagen, rekeningen en dergelijke heb ik toch geprobeerd
een algemene indruk te reconstrueren.
Hoe men wast of hoe men plast, wat men zaait of wat men maait, ter kerke gaat of ten oorlog
trekt... gezien tegenover andere gemeenten zal het verschil niet groot geweest zijn. Maar dat
betekent allerminst dat het niet de moeite loont een kijkje te nemen naar wat er daarnaast nog
meer gebeurde en wat onze voorouders de moeite vonden om ons na te laten. Want de manier
waarop wij vandaag kijken naar vroeger, is als het maken van een puzzel waarvan vele
stukken ontbreken. De puzzel is onvolledig en onze blik is troebel, maar de opgedane kennis
is daarom niet minder van belang.
Om het onderzoek te kunnen kaderen in een bredere context, ben ik mijn onderzoek
“Galmaarden gedurende de Franse tijden” begonnen in het Ancien Régime. Men kan niet
spreken over maatschappelijke en politieke veranderingen wanneer men niet op de hoogte is
van wat er aan de Franse periode vooraf ging. Omdat ik over de eerste veroveringen ook
weinig tot geen informatie gevonden heb, benader ik Galmaarden daar als onderdeel van de
Oostenrijkse Nederlanden die overrompeld werden door de Franse overmacht. Voor onze
gewesten in die dagen zijn er veel benamingen gangbaar en ik gebruik daarbij onder meer de
6
term “België”. Dit geldt niet als anachronisme, maar omdat in de bronnen veelvuldig
verwezen wordt naar onze gebieden, de verenigde departementen , als “cidevant Belgique”.
Bij de spelling van voor- of familienamen zal ik zoveel mogelijk de schrijfwijze weergeven
zoals ik die in de bronnen of in de literatuur heb aangetroffen. Ik zal dus “Pierre” niet
vervangen door “Peter”, “Peeter”, “Pieter” of “Petrus”. Wat de plaatsnamen betreft, gebruik
ik doorheen de tekst de eigentijdse Nederlandstalige benaming, behalve wanneer ik teksten uit
bronnen aanhaal, hierbij geef ik soms de aangetroffen spelling weer. Wanneer bronnen
gedeeltelijk of in hun geheel overgenomen worden, zal het telkens gaan om een letterlijke
weergave van de tekst in het Frans of in het Nederlands van die tijd. Als dit niet het geval is,
gaat het om eigen vertalingen of interpretaties van de Franse teksten.
Om enig overzicht in mijn verhaal te kunnen bewaren, heb ik ervoor gekozen de geschiedenis
grotendeels chronologisch te behandelen. Zo krijgen we een idee van de veranderende situatie
doorheen deze woelige tijden. Naarmate er veel of weinig nagelaten is, of beter gesteld,
naarmate ik meer of minder gevonden heb, omvatten de verschillende hoofdstukken één of
meerdere jaren. Als deel van het onderzoek heb ik ook geprobeerd een peiling naar de
voornaamgeving uit te voeren. Nomen est omen, waarbij we probeerden te kijken in hoeverre
de naam als voorteken van mogelijke Franse gezindheid kan aanzien worden binnen een klein
plattelandsdorp. Ook het doorwerken van gebeurtenissen die invloed hadden op de verdere
politieke geschiedenis van Galmaarden worden belicht, zoals de verkoop van zogenaamd
zwart goed dat tot 50 jaar na datum als verwijt in de gemeentelijke verkiezingsstrijd gegooid
werd.
Ik heb geprobeerd mijn focus zo breed mogelijk in te stellen om aan de hand van de beperkte
hoeveelheid bronnen en literatuur, een zo open en veelzijdig mogelijk beeld te schetsen.
7
II. De teloorgang van een graafschap1
Galmaarden behoort heden ten dage tot het Koninkrijk België, het Vlaams Gewest en de
Vlaamse Gemeenschap, de provincie Vlaams-Brabant, het arrondissement Brussel-HalleVilvoorde... Dat dit vandaag het geval is, kunnen we grotendeels terugvoeren tot de
veranderingen die doorgevoerd werden met de komst van de Fransen aan het eind van de 18 e
eeuw.
Tot aan de annexatie van de Zuidelijke Nederlanden bij Frankrijk op 9 vendémiaire IV (1
oktober 1795) hoorde Galmaarden bij het graafschap Henegouwen. Het behoorde dus niet tot
het naburige graafschap Vlaanderen of tot het Hertogdom Brabant waaronder het later zou
komen te ressorteren, maar maakte al eeuwen deel uit van de Henegouwse gravenkroon. De
heerlijkheid Galmaarden behoorde, in tegenstelling tot de naburige dorpen die samen het
Hernegewoud vormden, niet tot het baljuwschap Edingen, maar viel onder de bevoegdheid
van de kasselrij Aat. Op kerkelijk gebied viel Galmaarden onder de herderlijke zorgen van de
aartsbisschop van Kamerijk. De komst der Fransen veranderde daar in 1795 weinig aan; pas
in 1802 werden we binnen het aartsbisdom Mechelen gebracht door het Concordaat tussen
Napoleon en Pius VII.
Het vrijheidscharter werd pas aan de heerlijkheid Galmaarden verleend op 17 juni 1330 door
de toenmalige heer, ridder Jean van Montignies-Saint-Christophe. Een hele resem edelen
kwam aan het hoofd van dit dorp te staan, maar wij pikken de draad weer op in het jaar 1606
wanneer de heerlijkheid verkocht werd aan Jean Grusset-Richardot. Deze nieuwe heer
behoorde tot ‟s lands belangrijkste bestuursleden. Hij was voorzitter van de raad van Artesië
en later zelfs van de Geheime Raad. Onder zijn zoon Guillaume Richardot werd de
heerlijkheid Galmaarden op 3 november 1623 door Koning Filips IV van Spanje verheven tot
het graafschap Galmaarden. De titel van graaf was erfelijk en overdraagbaar volgens
primogenituur. Galmaarden bleef in het bezit van deze adellijke familie tot in 1703. Om
oorlogsschulden aan te zuiveren werd toen, na het overlijden van graaf Claude II Richardot
(+1701), overgegaan tot de openbare verkoop van een deel van de familiebezittingen,
waaronder Galmaarden. Het dorp werd evenwel teruggekocht door de gravin-douairière Marie
Françoise de Bournonville en het bleef in haar bezit tot aan haar dood op 16 februari 1742.
Zoals gestipuleerd in haar testament werd het graafschap Galmaarden verkocht ten behoeve
1
Wat volgt is gebaseerd op M. Matthijs, Van grafelijk landgoed tot provinciaal trefcentrum, Historiek van het
Baljuwhuis, Galmaarden, Herne, 1998, 176 p.
8
van haar Spaanse bloedverwanten, maar de verkoop zou aanslepen tot 1752 daar mogelijke
krijgsverrichtingen roet in het eten dreigden te strooien.
De verkoopsaankondiging van 1749 beschreef Galmaarden als een vrij leen van de koning,
met een omtrek van drie mijlen en bestaande uit vijf gehuchten: Rode, Gemelingen,
Bruinsbroek, Wilderen en Sint - Paulus met daarop zo‟n 200 huizen. Wekelijks mocht een
marktdag worden ingericht en jaarlijks mochten twee kermisdagen worden gehouden. De
heerlijkheid bezat zowel de lagere, de middelbare als de hogere rechtsmacht en de heer
beschikte over het benoemingsrecht van baljuw, meier, schepenen, griffier, politie-officieren
en kerkmeesters. Hij kon belastingen heffen op alle voortbrengselen, verkopen en erfenissen
met inbegrip van het beste kateel. Daarnaast had hij het genot van jacht en visvangst en tal
van andere voorrechten. Op het grondgebied bevonden zich twee graanmolens: een wind - en
watermolen, aan deze laatste was ook een oliestampmolen verbonden. Voorts nog 49 bunder
bos en talrijke percelen labeur-, weide- en hooiland in eigen bezit. Als verblijfplaats stond de
heer een herenhuis met aanpalend domein ter beschikking, eveneens in volle eigendom.
De nieuwe graaf werd in september 1752 plechtig ingehuldigd in de kerk en deze eer viel te
beurt aan Paul Antoine Walkiers, heer van Budingen, Vlieringen en Breedthout die tevens de
functie van koninklijke belastingspachter voor Vlaanderen waarnam. Hij kocht het graafschap
op 8 februari 1752 en kon er nog 22 jaar van genieten. Hoewel opgemerkt moet worden dat de
heer niet in Galmaarden zelf vertoefde, maar verblijf hield in Bergen, later in Brussel en hij
overleed te Budingen in 1774. Als opvolger en als laatste graaf van Galmaarden trad zijn zoon
Jean Joseph Walkiers aan, die naast Galmaarden ook nog Loenhout en Poppendorp in zijn
bezit had. Hij was getrouwd met Cornelia Petronella Oonicx, een nicht van de bisschop van
Gent en verbleef evenals zijn vader te Brussel. Met de komst van de Franse veroveraars en de
invoering van de Franse wetgeving werden alle heerlijke rechten vervallen verklaard, diende
een nieuw politiek bestuur zich aan en was het rijk van de graaf uit.
Er is voorlopig nog niet veel geweten over hoe het de voormalige graaf verging nadat zijn
titels en bijhorende rechten hem ontnomen werden. Op 25 frimaire XIV (16 december 1805)
verkocht hij zijn Galmaardse bezittingen, verdeeld over 63 loten voor de prijs van 320 000
frank aan Marie Joseph Michel Orlaint, weduwe van André Parmentier en handelaarster te
Edingen. De opbrengst van deze eigendommen moest dienen om zijn schulden te vereffenen.
Zoals blijkt uit de eerder vermelde verkoopsaankondiging van Galmaarden uit 1749, had de
graaf de macht personen aan te duiden die zijn belangen behartigden bij zijn afwezigheid.
9
Daar de heer voornamelijk te Brussel verbleef, lag het feitelijke bestuur van het dorp dus
voornamelijk in de handen van deze mensen.
Als voornaamste bestuurslid was er de baljuw. Deze ambtenaar was de vertegenwoordiger
van de heer ter plaatse en werd hiervoor voor het leven benoemd. Hoewel het geen rechter
was, zat hij wel de rechtbank voor en had hij macht tot vervolging. Hij moest de rechten van
de heer weten te beschermen, de openbare orde zien te handhaven en indien nodig repressief
optreden. Het was de baljuw die de meier, de schepenen, de griffier en de officieren van
politie aanduidde en beëdigde. Ook hield hij toezicht op de instandhouding van het wegennet,
de openbare werken en de opgelegde karweien aan de bevolking, zoals daar was de ruiming
van de Markerivier.
De laatste baljuw van Galmaarden was Adrianus Josephus Bruyneel. Hij was de zoon van
Adrianus Philippus Bruyneel uit Geraardsbergen en Adriana Dupont, familie van de heren van
Heetvelde. De familie Dupont woonde op het kasteel van Heetvelde dat net over de grens in
het naburige Tollembeek stond/staat en deze heren leverden al generaties de erfmeier van
Galmaarden. In de oostelijke buitenmuur, links van het hoofdportaal van de parochiekerk
bevindt zich zijn grafsteen. Onderaan de steen bevindt zich een schedel en bovenaan staat het
wapenschild van de familie Dupont - Van Heetvelde afgebeeld. Het wapenschild is
gevierendeeld: in 1 en 4 van lazuur met drie zespuntige sterren van zilver, in 2 en 3 van zilver
met drie molenijzers van lazuur; als helmteken een zespuntige ster. De uitgehouwen tekst
luidt als volgt:
“D.O.M.
HIER LIGT BEGRAVEN DEN
EERSAEMEN ADRIANUS JOSEPHUS
BRUYNEEL IN SYN LEVEN BAILIEUW
ENDE VERMAERDEN CHIRURGYN
TOT GALLEMAERDEN SOENE
VAN ADRIANUS ENDE ADRIANA
DUPONT GEBOEREN DEN Ist
JULIUS 1737 ENDE OVERLEDEN
DEN 24st JUNIUS 1817
IN DEN OUDERDOM VAN
80 JAEREN MIN 7 DAEGEN
BIDT VOOR SYNE ZIELE
R. I. P.”
10
Gedurende zijn leven is Adrianus tweemaal in het huwelijk getreden. Een eerste maal op 17
februari 1762 met Joanna Maria Claus, maar deze echtgenote stierf in 1764 op 26 jarige
leeftijd waarbij ze Adrianus als weduwnaar achterliet met een dochtertje, Marie Catherine
Bruyneel. Op 22 april 1774 trouwde hij voor de tweede maal, dit keer met Marie Josine
Darbey die hem wederom weduwnaar zou maken, maar nu pas in 1816. Zij schonk hem een
zoon, Adrien Joseph Bruyneel.2 Vooraleer Bruyneel baljuw werd in 1786, werd hij in 1758 al
leenman van Henegouwen en in 1759 nam men hem op in de gilde van het Heilig Kruis van
Galmaarden. Zijn baljuwambt zal hij in 1795 moeten neerleggen, maar desalniettemin bleef
Adrianus een voorname rol spelen in de gemeenschap van Galmaarden. Zowel op politiek,
kerkelijk als op menselijk vlak. Want zoals op zijn graftekst staat, was hij een vermaard
chirurgijn. Geen dokter met universitaire studies, maar een plattelandsheelmeester: een
beoefenaar van de praktische geneeskunde die van pas kwam in het dagelijkse leven. Ook
onder de Fransen zou zijn medische kennis nog van pas komen, want hij wordt als „officier de
santé‟ vermeld in officiële documenten.
Naast de erfmeier was er ook nog de functie van meier, een betrekking die - in tegenstelling
tot zijn erfelijke variant - wel degelijk bestuurlijke macht met zich meebracht. De titel klonk
voluit „lieutenant meier‟, wat wijst op de plaatsvervangende inhoud van dit ambt. De
bevoegdheden van de meier besloegen de gemeentelijke administratie, het invorderen van
boetes en het rondhalen van belastingen. Daarnaast hield hij controle op de rekeningen en zat
hij de schepenbank voor. Als laatste werd het meierambt in Galmaarden vervuld door Peeter
Nerinckx.
De meier werd in zijn opdracht bijgestaan door 6 schepenen, allen benoemd door de baljuw.
Samen vormden zij de schepenbank en onder het voorzitterschap van de baljuw waren zij de
vierschaar die bevoegd was voor strafzaken. De schepenen waren openbare ambtenaren voor
wie zowat het ganse burgerlijke leven passeerde, met uitzondering van de domeinen die
toebehoorden aan de baljuw of aan de kerkelijke overheid, zoals het huwelijksrecht. Maar
verder stonden zij in voor de wettelijke passeringen, stelden zij staten van goed op en waren
zij ambtshalve voogd over weduwen, wezen en onbekwamen.
2
Cf. Infra.
11
III. De Franse ommezwaai
De negentiger jaren van de 18e eeuw staan gekenmerkt als een uiterst turbulente periode in de
Belgische en Europese geschiedenis. De beslissingen van de Staten-Generaal die in 1789
samengeroepen werd en Frankrijk fundamenteel zou veranderen, de bestorming van de
Bastille, de Verklaring van de Rechten van de Mens en de Burger hadden een weerklank tot
ver over de Franse landsgrenzen heen. Lodewijk XVI werd aan de kant gezet en over de kling
gejaagd, net als zijn vrouw Marie-Antoinette en een groot deel van de Franse adel en
geestelijken die door de Terreur onder de guillotine terechtkwamen.
In diezelfde periode probeerden de aartshertogen Maria Christina en Albert Casimir, de
toenmalige landvoogden van de Oostenrijkse Nederlanden, de meubelen te redden na het
debacle van de Brabantse Omwentelling en het verzet tegen de hervormingen van keizerkoster Jozef II. Na diens overlijden in 1790 wist zijn broer en opvolger Leopold II de situatie
te bedaren door gedurende de Oostenrijkse restauratie de hervormingen van Jozef II terug te
schroeven.
Generale repetitie3
Om de revolutie veilig te stellen, verklaarde Frankrijk op 20 april 1792 een zogenaamde
“defensieve” oorlog aan de toen nog niet tot keizer gekroonde Frans II, koning van Bohemen
en Hongarije. Het optreden der Fransen werd als volgt gewettigd:
“De Franse Natie is trouw aan de principes van haar Grondwet die zegt dat nooit
oorlog mag gevoerd worden om veroveringen te doen of om de vrijheid van andere
volkeren te fnuiken. De Natie neemt enkel de wapens op om haar eigen vrijheid en
onafhankelijkheid te verdedigen.”4
3
Wat volgt is gebaseerd op J.J. Heirwegh, Van Jemappes naar Fleurus, in H. Hasquin ed., “België onder het
Frans bewind”, Brussel, 1993, Gemeentekrediet, pp. 15-39.
4
Gelijkaardige excuses waarbij een oorlog om defensieve redenen uitgeroepen werd vinden we veelvuldig terug
doorheen de geschiedenis. Zie daarvoor ondermeer A. Ponsonby, Falshood in Wartime, en A. Morelli,
Elementaire principes van oorlogspropaganda.
12
Generaal Dumouriez, Minister van Buitenlandse zaken en Oorlog, voorspelde:
“dat de Franse legers, eens tegen de Maas, achter hen een land zouden aantreffen dat
welvarend en rijk is, waar zij zich zouden kunnen versterken met vrije manschappen,
zich te goed doen aan uitpuilende voorraden aangelegd door de vijand en een massa
klinkende munt die gemakkelijk kan omgeruild worden tegen assignaten. Vanuit Luik
zullen onze onderhandelaars vertrekken om een duurzame vrede te negociëren,
waarbij wij ons in geen enkel geval zullen bezoedelen aan verdere veroveringen van
vreemd gebied.”5
Onze gebieden werden dus voorgesteld als een land van melk en honing alwaar de Fransen
met open armen ontvangen zouden worden. Dat onze streken vooral als wingewest aanzien
werden, blijkt ook uit het feit dat men onze rijkdommen wou afkopen met waardeloze
assignaten.
De Fransen, onder leiding van generaal Dumouriez, wisten te Jemappes op 6 novemver 1792
een klinkende overwinning te behalen op de keizerlijke troepen die instonden voor de
verdediging van de Oostenrijkse Nederlanden, waardoor ons land onder de Franse heerschap
kwam staan. Voor de algemene overwinning waren er al instructies uitgevaardigd door de
Franse bevelhebbers. Zij eisten van hun troepen dat zij respect toonden voor de Belgische
volkeren, voor de verklaring van de Broederlijkheid en voor het eigendomsrecht. Van deze
nobele principes zou echter snel afgeweken worden, zowel door de soldaten ter plaatse als in
de Parijse salons.
Zo deed er zich een belangrijke koerswijziging voor in het politiek en ideologisch
gedachtegoed van de Girondijnse revolutie. Die werd weerspiegeld in het Conventiedecreet
van 15 december 1792. Hierin stond onder meer dat de zogenaamd bevrijde gebieden mee
moesten bijdragen in de kosten die achter het oorlogsvoeren verscholen zaten. Frankrijk zou
zich beperken tot zijn “natuurlijke” grenzen en de bevrijde gebieden zouden ingecalculeerd
worden als zijnde geannexeerd territorium. Danton zou later verduidelijken wat onder deze
natuurlijke grenzen verstaan moest worden, namelijk de Rijn in het Noorden, de Alpen in het
oosten, de Pyreneeën in het zuiden en de oceaan in het westen. Het decreet van Conventielid
Cambon dat stelde dat alle roerende en onroerende goederen toebehorende aan de staat, aan
de vorst of zijn beschermelingen, aanhangers en bondgenoten, aan de publieke instellingen
van de wereldlijke of kerkelijke machten onder voogdij en bescherming van de Franse
5
J.J. Heirwegh, Van Jemappes naar Fleurus, in H. Hasquin ed., “België onder het Frans bewind”, Brussel, 1993,
Gemeentekrediet, p. 18.
13
republiek geplaatst moesten worden, was tevens een kaakslag voor de niet-inmenningspolitiek
die aanvankelijk bij de bezetting vooropgesteld werd.
Deze eerste Franse dwingelandij was evenwel maar van korte duur. Generaal Dumouriez
trachtte met zijn troepen door te stoten naar de Noordelijke Nederlanden, maar creëerde
hierdoor ruimte voor een tegenoffensief door de Oostenrijkse troepen. De Hollandse expeditie
werd onderbroken en Dumouriez kreeg het als aanvoerder van de noordelijke troepen aan de
stok met Parijs. Dat hij het niet alleen oneens was met de tactische beslissingen, maar het
evenmin kon vinden met de gevoerde bezettingspolitiek, blijkt onder meer uit onderstaande
brief die hij op 12 maart 1793 schreef naar de Conventie:
“Men heeft de Belgen geplaagd en gesard op alle mogelijke manieren. In hun ogen
zijn de heilige rechten van de vrijheid met de voeten getreden. Hun religieuze
opvattingen werden schaamteloos door het slijk gehaald. Door kruimeldieverij heeft
men de eredienst ontwijd. [...] Uw financiële middelen waren reeds uitgeput op het
moment dat we België binnentrokken. Uw klinkende munt was reeds opgesoupeerd en
een tegenwaarde in goud was er niet. Cambon [...] zag geen andere uitweg dan beslag
te leggen op de rijke bezittingen van deze vruchtbare contreien. En dan heeft hij jullie
dat rampzalige decreet van 15 december in de maag gespiest. [...] De slippendragers
der tirannie werden uitgezonden over gans België [...] Deze uitzuigers zijn er in
geslaagd om de Belgen tot wanhoop te drijven. Van dan af hebben terreur en haat de
plaats ingenomen van de zachtzinnige broederlijkheid die ons ten deel viel bij onze
eerste passen op Belgisch grondgebied; toen we de zwaarste klappen moesten
incasseren begon men ook nog de grofste onrechtvaardigheden uit halen. Jullie
hebben jullie vergist met de aansluiting van verschillende streken van België bij
Frankrijk. Jullie zijn er gewillig ingetuind omdat men jullie voorgelogen heeft. [...]
Van dan af zagen jullie de Belgen reeds als echte Fransen; maar zelfs al zouden zij
dat geweest zijn, dan hadden jullie nog moeten wachten om hun wereldlijke en
kerkelijke rijkdommen in beslag te nemen. Indien zij deze niet uit eigen beweging als
een soort bijdrage tot de revolutie afstaan, wordt opgelegde inbeslagname ervaren als
heiligschennis, niet meer of minder [...] Onze revolutie is heilzaam bedoeld voor alle
bewoners van het platteland, maar toch zijn zij het die zich wapenen tegen ons en
14
overal alles in rep en roer zetten. Voor hen is het een heilige oorlog, voor ons een
misdadige”6
Na de slag bij Neerwinden op 18 maart 1793 moesten de Franse troepen het onderspit delven
tegen de Oostenrijkers. Daarna deed op 25 maart aartshertog Karel, de broer van de Keizer te
Brussel zijn intrede en werd benoemd tot gouverneur-generaal van de heroverde Oostenrijkse
Nederlanden. Generaal Dumouriez, die zich niet langer kon vinden in de richting die de
Franse republiek uitging, liep op 8 april 1793 met een deel van de generale staf over naar de
keizerlijke troepen. Op enkele maanden tijd verschoof de publieke perceptie: de Fransen die
eerst aanzien werden als bevrijders en revolutionairen veranderden in een meute bezetters en
plunderaars die het volk liever kwijt dan rijk was.
Daar we voor deze periode geen bronnen gevonden hebben die ons iets kunnen vertellen over
Galmaarden gedurende de Franse bezetting, onthouden we de algemene indruk uit de
bovengeciteerde brief van generaal Dumouriez. De bestaande wereld werd omver geworpen
door Franse woestelingen die vrijheid en gelijkheid kwamen afdwingen met het wapen in de
aanslag. Dat deze eerste kennismaking met de revolutionaire idealen niet bepaald hoopvolle
verwachtingen schiep en men bijgevolg de Fransen in de toekomst niet meteen met open
armen zou ontvangen, lijkt ons ten zeerste begrijpelijk.
Le nouvel occupant est arrivé7
In de lente van 1793 radicaliseerde het Franse bestuur te Parijs. Door de nederlaag in de
Nederlanden en het verraad van de gematigde elementen zoals generaal Dumouriez wijzigden
de machtsverhoudingen binnen de conventie die Frankrijk bestuurde in het voordeel van de
meest radicale vleugel, Montaignards. Nadat zij hun politieke tegenstander, de Girondijnen,
opzij konden voeren, werd het Schikbewind ingevoerd. Deze Terreur zou instaan voor de
executie van duizenden Fransen die er van verdacht werden een bedreiging te zijn voor de
revolutie of als te gematigd werden beschouwd. Frankrijk verkeerde in crisis en zocht haar
heil in het actief uitdragen van de revolutionaire wereldorde in de wereld, beginnende bij
Europa en vooreerst bij de Noorderburen waar wraak moest genomen worden voor de
6
J.J. Heirwegh, Van Jemappes naar Fleurus, in H. Hasquin ed., “België onder het Frans bewind”, Brussel, 1993,
Gemeentekrediet, pp. 35-36.
7
H. Hasquin, Van Fleurus tot de annexatie: een gekneusd land, in: H. Hasquin ed., “België onder het Frans
bewind”, Brussel, 1993, Gemeentekrediet, pp. 41-71.
15
smalijke nederlaag te Neerwinden. In 1794 begon een nieuwe veroveringscampagne die dit
keer maar traag van de grond kwam en een slechts matig succes kende. Maar de Fransen
beten door en behaalden op 26 juni een klinkende overwinning te Fleurus waarbij zij voor het
eerst in de geschiedenis gebruik maakten van een luchtballon voor militaire doeleinden. Na
Fleurus kwamen de Oostenrijkse Nederlanden en het prinsbisdom Luik in zogoed als één
maand in Franse handen. En bijna gelijktijdig met onze streken, ging in Parijs Robbespierre
letterlijk onder de bijl.
Het oprukken van de revolutionaire legers ging overal gepaard met roofpartijen, geweld,
verkrachting en moord. Opmerkelijk was ook het anti-religieuze geweld dat tentoongespreid
werd, niet alleen door de Franse soldaten, maar eveneens door de autochtone bevolking. Het
ongeregelde plunderen werd op 30 messidor III (18 juli 1794) vervangen door een wettelijk
geregelde en
georganiseerde uitbuiting via
een systeem
van opvorderingen en
oorlogsbelastingen. Bij deze regeling werden ook de burgerlijke ambtenaren ten voorlopigen
titel bevestigd in hun betrekking onder toezicht van de Conventie. Dit om een totale chaos en
ineenstorting van de maatschappij te voorkomen. De Oostenrijkse Nederlanden waren een
melkkoe waarvan de uier tot de laatste druppel moest gemolken worden. Daarenboven werd
de economie nog verder ontwricht door de introductie van de waardeloze assignaten. Met dit
papiergeld betaalde de Fransman, zelf verwachtte hij echter belastingen in klinkende
goudmunt te ontvangen.
Dat de Fransen niet opnieuw gekomen waren om de vrede te bewerkstelligen of vrijheid en
broederlijk rond te strooien, kunnen we pijnlijk genoeg opmaken uit de bevelen van het
Comité du Salut Public van 16 thermidor III (3 augustus 1794):
“Gewesten behandelen als veroverde gebieden, verbroedering absoluut te vermijden,
zich niet mengen in gemeentelijke of stedelijke bestuurszaken en zich niet bezighouden
met landelijke hereniging. De burgers volledig ontwapenen en samenscholingen
beletten. De rijken laten betalen voor alles en nog wat door opvorderingen en beslag,
maar anderzijds het gewone volk, zijn bescheiden woningen en zelfs zijn
vooringenomenheid met respect behandelen. België af te slanken door levensmiddelen,
paarden, leder, lijnwaad en andere nuttige gebruikswaarden op te vorderen, evenals
alles wat de terugkeer van de vijand zou aanmoedigen. Assignaten in omloop brengen,
oorlogsbelastingen heffen en beslag leggen op alle muntgeld.”
8
8
H. Hasquin, Van Fleurus tot de annexatie: een gekneusd land, in: H. Hasquin ed., “België onder het Frans
bewind”, Brussel, 1993, Gemeentekrediet, p. 60.
16
Net wanneer men dacht dat het niet slechter kon vergaan, deed de winter zijn intrede. De
ijzige oorlogswinter van 1794-1795 was één van de koudste sinds jaren. De koude zorgde
samen met de zware oorlogsschade aan de velden voor een verdubbeling van de graanprijzen
(graaninvoer werd door de krijgsverrichtingen ook onmogelijk gemaakt). In de 15 maanden
tussen de Franse inval en de annexatie in september 1795 bereikten de sterftecijfers op
bepaalde plaatsen ongeziene hoogtes. Deze vallen mede te verklaren door de uitbraak van
tyfus en dysenterie die hand in hand gingen met oorlogssituaties.
Maar als de nood het hoogst is, is de redding nabij! Vanaf de lente van 1795 begonnen de
Fransen een milder bezettingsregime te hanteren. De Oostenrijkse dreiging werd minder
direct en België werd meer en meer voorbereid op een annexatie bij de Franse republiek.
Aangaande Galmaarden, is er een treffende getuigenis achtergebleven over die vroegste
Franse bezetting. Op de allerlaatste bladzijde van het manuscript van het Heilig Kruisspel
staat het volgende te lezen:
“Memie. Dat het Zelve H. Cruys ten Jaere 1795 tusschen den 17 en 18 July is
wederom gestolen geweest uyt de Kerke met nog twee Kelken, het Heylig olie
potteken en nog ander Kerkgoed maer het H. Cruys is wederom gevonden in het
graen door een dochter van Volezele maer dat het Zilver daer was afgebroken” 9
De originele titel van dit manuscript luidt als volgt “Den oorspronk en eerste wonderbaere
wonderheden van het Heylig Kruys berustende in de Parochiale Kerk van het Graefschap van
Gallemaerden”. Dit anoniem werk werd geschreven rond de jaren 1791-1792, onmiddellijk
voor de eerste Franse inval dus, en verhaalt ons de wonderen toegedicht aan het H. Kruis dat
al eeuwen in de Sint-Pietersparochie vereerd wordt. Zo vertelt dit mirakelspel onder meer hoe
de relikwie talloze keren vervreemd werd uit de kerk door rovers of invallende legers, maar
telkens goed terechtkwam.10 Mogelijk werd de diefstal en het terugvinden van het H. Kruis
gedurende de Franse troebelen vermeld als luisterrijke aanvulling bij de voorgaande
mysteriën.11
Volgens de bovenstaande tekst werden naast het H. Kruis ook nog twee kelken en het
chrismatorium gestolen uit de kerk van Galmaarden. Vandaag bevinden zich in de kerkschat12
9
Kerkarchief Galmaarden, Heilig Kruisspel.
M. Matthijs, Het Heilig Kruis van Galmaarden de eeuwen door, Galmaarden, s.n., 1983, pp. 235-243.
11
Het H. Kruis van Galmaarden wordt er tot op de dag van vandaag vereerd en kwam als één van de weinige
voorwerpen ongeschonden uit de brand van 12 mei 2008 waarbij de Sint-Pieterskerk in as werd gelegd.
12
A. Demecheleer, Inventaris Sint-Pieterskerk Galmaarden, Galmaarden, s.n., 2007, pp.15-16.
10
17
van de Sint-Pieterskerk nog drie kelken en een chrismatorium die dateren van voor de Franse
periode. Eén kelk daarvan draagt onder haar voet de inscriptie “PREFET DU (DEP T) DE
JEMAPPE. 4”. Mogelijk gaat het hierbij om één van de in 1795 gestolen kelken die ergens in
het jaar IV (september 1795-september 1796) van de Franse jaartelling opgedoken is in het
nabijgelegen departement Jemappes.
Institutionalisering
We zouden de tijdsspanne tussen de Oostenrijkse nederlaag bij Fleurus in juni 1794 en de
annexatie van België bij Frankrijk in oktober 1795 in drie verschillende bezettingsfasen
kunnen onderverdelen. De eerste fase, uiteraard onmiddellijk na de verovering, werd
gekenmerkt door anarchie en alomtegenwoordig geweld. Vanaf oktober 1794 werd de tweede
fase ingeluid. Ze stond in het teken van de uitbuiting van het pas veroverde wingewest. Op
autoritaire wijze wou men het maximum aan muntgeld, grondstoffen en verbruiksgoederen
zien te onttrekken aan onze gewesten. De derde fase van dooi in het uitbuitingsregime kunnen
we situeren in februari-maart van 1795, want na de val van Maastricht begon het idee van
annexatie, in plaats van bezetting van de Oostenrijkse Nederlanden en het prinsbisdom Luik,
meer aan belang te winnen. 13
Maar alvorens tot inlijving bij Frankrijk over te gaan, veranderde men al op 14 fructidor III
(31 augustus 1795) de bestaande indeling van de Nederlanden. Die bestond uit graafschappen
en hertogdommen en werd gewijzigd naar een bestuurlijke indeling in 9 departementen die
grotendeels overeen stemmen met, en de rechtstreekse voorgangers zijn van, de (tot in 1995)
9 Belgische provincies. Er kwam het departement van de Leie (West-Vlaanderen), het
departement van de Schelde (Oost-Vlaanderen), dat van de Dijle (Brabant), dat der beide
Nethen (Antwerpen), van de Nedermaas (Limburg), van de Ourthe (Luik), het departement
Jemappes (Henegouwen), het departement van Samber en Maas (Namen) en het departement
der Wouden (Luxemburg).
Binnen deze nieuw opgerichte departementen bleven enkel de steden met meer dan 5000
inwoners op zichzelf bestaan. Alle andere dorpen werden verenigd in kantonmunicipaliteiten.
Op 9 vendémiaire IV (1 oktober 1795) volgde dan de eenzuidige aanhechting van de
Oostenrijkse Nederlanden en het prinsbisdom Luik bij de Franse republiek. De officiële
13
H. Hasquin, Van Fleurus tot de annexatie: een gekneusd land, in: H. Hasquin ed., “België onder het Frans
bewind”, Brussel, 1993, Gemeentekrediet, pp. 69-71.
18
erkenning hiervan door de Oostenrijkse Keizer zou pas volgen in 1797. Enkele dagen na de
annexatie, werd op 14 vendémiaire IV (6 oktober 1795) de Franse grondwet van het jaar III
ook in België ingevoerd. Deze datum zouden we als het definitieve einde van het Ancien
Régime in België kunnen aanzien.14
Wanneer we willen te weten komen wat deze veranderingen als weerslag hadden op een dorp
als Galmaarden, is het belangrijk de organisatie van deze nieuwe instellingen op gemeentelijk
niveau te kennen. Door de wet van 14 fructidor III (31 augustus 1795) verhuisde Galmaarden
van het graafschap Henegouwen naar het departement van de Dijle. Net zoals de rest van de
Franse republiek werd dit departement opgedeeld in steden en kantonmunicipaliteiten. Slechts
Brussel, Leuven, Diest en Tienen bleven als zelfstandige steden bestuurd worden, al de andere
gemeenschappen werden in 34 kantons verenigd. Galmaarden maakte samen met Tollembeek,
Vollezele, Herne, Oetingen, Herfelingen en Heikruis deel uit van het kanton Herne.15
De bestaande dorpen bleven wel afzonderlijke entiteiten met een eigen agent en een adjunct,
maar deze dorpen waren onderworpen aan de municipale administratie van het kanton. De
leiding van het kanton was in handen van de gezamenlijke vergadering van de agenten en
adjuncten van de dorpen waarvoor de municipale administratie instond. Deze vergadering
werd geleid door een voorzitter die verkozen werd door de inwoners van het kanton. Hij werd
meer bepaald verkozen door de assemblée primaire, de eerstelijke vergadering. Hiertoe
behoorden de zogenaamde kiezers van de eerste graad: zij die Fransman waren (als
geannexeerd gebied vielen ook wij hieronder), ingeschreven waren in het bevolkingsregister
bij de burgerlijke stand, minstens de leeftijd van 21 jaar hadden bereikt en belastingen
betaalden.
De municipalilteitsvoorzitter werd verkozen door de assemblée primaire van het kanton,
terwijl de agenten en de adjuncten door de respectievelijke assemblées primaires van hun
afzonderlijke dorpen verkozen werden. In de Verenigde Departementen (zo werden de
ingelijfde Nederlanden genoemd) werden deze posities aanvankelijk ingevuld door mensen
die hiertoe aangesteld waren door de hogere overheden als overgangsmaatregel. De eerste
verkiezingen werden pas gehouden in het jaar V (1797). Maar de departementale
administratie kon ook leden van de municipale vergadering benoemen wanneer er posities
door overlijden of overmacht vacant kwamen te staan. Tel daarbij dat de departementele
14
P. Lenders, De aanhechting bij Frankrijk en de overgang naar het moderne regime, in: H. Hasquin ed.,
“België onder het Frans bewind”, Brussel, 1993, Gemeentekrediet, pp. 75-90.
15
H. Vannoppen, Onze voorouders in de Franse en Nederlandse tijd (1795-1830), Brussel, Uitgave Vlaamse
Vereniging voor Familiekunde, 1981, p. 11.
19
overheden ook de mogelijkheid hadden om raadsleden te schrappen en daarna te vervangen,
waardoor zij een sterke greep hadden op de lagere besturen.
Daarenboven werd aan elke municipaliteitsraad een commissaris van het Directoire
toegevoegd. Deze commissaris werd, zoals de naam het doet vermoeden, van overheidswege
(in die dagen het Directoire) aangesteld en moest erop toezien dat de Franse wetten nageleefd
werden. Geen enkele vergadering of besluit van de raad was geldig zonder zijn aanwezigheid
bij beslissingen. De functie van commissaris van het Directoire was ook de enige functie
binnen de municipaliteitsraad die bezoldigd was.
Ondergeschikt aan deze kantonale municipaliteitsraad en zijn administratie stonden de
afzonderlijke dorpen die samen het eigenlijke kanton vormden. Zij werden geleid door de
municipale agenten: een soort van burgemeester die instond voor de gemeentelijke
administratie, aan het hoofd stond van de politie en tevens de ambetnaar van de burgerlijke
stand was en zo alle registers invulde. Hij werd in zijn taak bijgestaan door een adjunct die
inviel voor de agent en zijn functies overnam wanneer hij verhinderd was. 16
Tot zo ver de theoretische omkadering van de vernieuwde bestuurlijke indeling. De praktijk
zag er evenwel anders uit. Daar alleen aan de functie van commissaris van het Directoire een
salaris verbonden was, heeft het de Fransen erg veel moeite gekost om de andere functies
ingevuld te krijgen. Bovendien werden de bestuurslieden verplicht de volgende eed af te
leggen: “ik zweere haet aen het koningdom en aen de regeeringsloosheyd, aengekleeftheyd
ende getrouwigheyd aen den Republiek ende aen de Constitutie van het jaer dry”. Veelal
lieten de kandidaten het ook snel afweten daar er veel tijd en energie in de taken kroop en de
invulling ervan aanzien kon worden als collaboratie met de bezetter. Wanneer men niet
opstapte, lapte men veelal de richtlijnen van hogerhand aan zijn laars en vormden de
bewindslieden samen met de bevolking een verzetsblok tegen de commissaris van het
Directoire die de verpersoonlijking van het Franse Republikeins regime was. De Fransman
wist dat hij niet overal even welkom was en verspreidde daarom in groten getalen affiches
met daarop de niet mis te verstane boodschap: “Unité, Indivisiblité de la République, Liberté,
Egalité, Fraternité ou la Mort” 17
Deze problemen vond men als geen ander terug te Galmaarden en binnen het kanton Herne.
Aangezien de municipaliteitsraad en de dorpen aan nogal wat functiewisselingen onderhevig
waren, zal ik binnen dit hoofdstuk nog geen overzicht geven van de personen in kwestie. De
16
17
P. Poullet, Institutions françaises de 1795 à 1814, Brussel, Librairie Albert Dewit, 1907, pp. 176-194.
E. Martens, De Boerenkrijg in Brabant, s.l., De Krijger, s.d., pp. 32-33.
20
hoofdrolspelers en hun bijdragen zullen behandeld worden in de volgende hoofdstukken
waarin we de geschiedenis van Galmaarden voor de door mij onderzochte periode
chronologisch proberen te reconstrueren. Wel wil ik de persoon van de commissaris van het
Directoire voor het kanton Herne al even belichten, omdat deze zich als sterke man staande
probeerde te houden tegenover zoveel lokale tegenstand.
Voor het kantonsmunicipaliteit van Herne werd Egidius De Coster aangesteld als commissaris
van het Directoire. Het ging om een voormalige Vonckist die afkomstig was uit Meldert.
(tijdens het Ancien Régime gelegen binnen de Brabantse meierij Asse, waarbinnen ook
Johannes Fransicus Vonck geboren werd. Vonck was één van de leiders van de Brabantse
Omwenteling tegen Jozef II.) In de bevolkingslijst van het jaar IV wordt hij omschreven als
een 37-jarige notaris en landmeter die getrouwd was met de 31-jarige Anna Maria Meert met
wie hij 3 kinderen had. In december van het jaar 1795 nam het gezin De Coster zijn intrek in
de gebouwen van het voormalige klooster van de kartuizers te Herne. Deze contemplatieve
gemeenschap werd opgeheven door de hervormingen die doorgevoerd waren door keizerkoster Jozef II. Egidius De Coster kocht een deel van de gebouwen op. De inrichting gebeurde
met meubelen van émigrés (personen al dan niet van adel die naar het buitenland gevlucht
waren door de komst van de Fransen) die tegen spotprijzen te koop waren. De kapel van dit
voormalige klooster zou ingericht worden als tempel van de wet en werd gebruikt door de
administratie, voor de zitting van de municipaliteit en voor republikeinse feestelijkheden. Ter
gelegenheid van zulke festiviteiten zou mevrouw De Coster de rol van de godin van de rede
op zich genomen hebben.
Dat men in die dagen moest roeien met de riemen die men had inzake invulling van
bestuursfuncties blijkt onder meer uit de correspondentie van de heer De Coster. Niet alleen
hedendaagse onderzoekers, waaronder ikzelf, moeten zich de schrijfstijl van de commissaris
eigen maken, maar ook tweehonderd jaar terug had men hierbij al bedenkingen. Zo meldde
departementscommissaris Lambrechts in één van zijn brieven aan De Coster: ”Vous êtes
toujours si obscur et si brouillé dans tout ce que vous m‟écrivez, qu‟il est bien difficile que je
vous comprenne.”18
18
E. Martens, De Boerenkrijg in Brabant, s.l., De Krijger, s.d., pp. 65-66.
21
IV. Oude meesters, nieuwe wetten. 1795-1796
Les excuses sont faites pour s‟en servir
Na de inlijving van de verenigde departementen bij de Franse republiek en de invoering van
de Franse Grondwet van het jaar III in het najaar van 1795 werd komaf gemaakt met de
bestaande wereldorde. Nieuwe instellingen werden gecreëerd die overal in de Republiek
goedschiks of kwaadschiks bediend moesten zien te worden met “vrijwilligers”.
Zo werden op 5 nivôse IV (26 december 1795) om 2 uur in de namiddag te Herne, in
aanwezigheid van de commissaris van het Directoire Egidius De Coster, de agent en de
adjunct van Galmaarden geïnstalleerd. Het ging respectievelijk om François Clerebaut,
landbouwer uit Galmaarden, en Adrianus Bruyniel, chirurgijn eveneens afkomstig van
Galmaarden. Om beroepsredenen kon Bruyniel, ook Bruyneel geschreven, evenwel niet
aanwezig zijn op deze aanstelling.19 Bemerken we hierbij dat de voormalige baljuw20 van het
graafschap Galmaarden benoemd werd tot adjunct van datzelfde dorp. Waarschijnlijk had
men deze man voorgedragen om alles zo veel mogelijk bij het oude te laten, maar lang heeft
dit
niet mogen
duren.
Enkele
dagen
later
werd
namelijk
in
een
brief
van
departementsvoorzitter Lambrechts aan de Franse regeringscommissaris Boutville gevraagd
om Charles Dominique Coppens te benoemen tot adjunct van Galmaarden daar Bruyniel niet
geschikt bevonden werd.21 De ex-baljuw werd wederom uit zijn functie ontheven, maar zijn
opvolger was ook geen politieke maagd. Coppens is in de periode voor de Franse bezetting
schepen van Galmaarden geweest.22
Ook de gemeentelijke agent, François Clerebaut, wou maar al te graag zijn functie naast zich
neerleggen. Zo bleef hij weg op de municipaliteitsraad van 18 nivôse IV (8 januari 1796). In
het verslag van deze zitting werden zijn verontschuldigingen geciteerd, die ik op deze wijze
geïnterpreteerd heb:
“Ik zie mijzelf verplicht niet aanwezig te kunnen zijn op de vergadering door toedoen
van zeer dringende familiezaken en dit voor een periode van minstens twee weken...
Wanneer iemand blijk geeft een burger te willen verplichten een functie te laten
19
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 356.
cf. Supra.
21
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 356.
22
M. Matthijs, 250 jaar onderwijs te Galmaarden, 1756-2006, Galmaarden, s.n., 2006, p. 126.
20
22
vervullen ondanks zijn capaciteiten of zijn eigen wil daartoe, dan bestaat er niet
langer zoiets als vrijheid.” 23
Uit dit citaat kunnen wij opmaken dat François Clerebaut zonder eigen goedkeuring benoemd
werd tot agent. Zijn afwezigheid kan dan ook gezien worden als een vorm van protest tegen
deze beslissing. Hij maakte de Fransen er ook op attent dat hun zo gelauwerde vrijheidsideaal
niet langer van toepassing was wanneer men op deze wijze handelde. Mogelijk heeft dit
schrijven in combinatie met andere acties - waarvan wij niet op de hoogte zijn - er voor
gezorgd dat François Clerebaut ontslagen werd als agent van Galmaarden. Zo hebben wij een
document gevonden van 1 maart 179624 dat niet door François, maar door Adriaen Clerebaut
ondertekend werd als agent van Galmaarden. Onder het Oostenrijks bewind mocht diezelfde
Adriaen Clerebaut ook al aktes ondertekenen als schepen van Galmaarden.25
De pas benoemde adjunct Charles Dominique Coppens trachtte eveneens aan zijn nieuwe
ambt te ontkomen, zoals blijkt uit onderstaand schrijven:
“Burger, daar mijn gezondheid het niet toestaat de eerbare functie te volbrengen die u
mij toevertrouwd hebt, dewelke kracht vereist. Het is voor mijn persoon een groot
plezier dienaar te mogen zijn van de Republiek, die ik altijd als knecht willen dienen
heb. Maar op dit ogenblik dwingt mijn onstandvastigheid u te vragen mij te ontslaan.
Dat is het geen dat ik van u verlang. Ik hoop hierover van u bevestiging te ontvangen.
Gammerage 19 jeanvier 1796. C. D. Coppens"26
In deze brief lezen we geen verwijten gericht aan de Fransen, Coppens gooide het over een
andere boeg. Het is een ware eer en een plezier om de Republiek te dienen, laat hij
uitschijnen. Maar spijtig genoeg liet zijn wankele gezondheidstoestand het niet toe deze
functie nog langer in te vullen. Om zijn stelling meer kracht bij te zetten (en mogelijk omdat
hij met deze brief aanvankelijk bot ving) haalde hij er zelfs de medische wetenschap bij:
23
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 356.
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 1877.
25
M. Matthijs, 250 jaar onderwijs te Galmaarden, 1756-2006, Galmaarden, s.n., 2006, p. 126.
26
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 356.
24
23
"Ik ondergeschreven licentiaet in de medicijnen, declarere getracteerd te hebben over
weynige jaeren Sieur Carolus Dominicus Coppens inwoonder der prochie van
Gallemaere, die overvallen was door inriverseel rhenmatismus, soodanig dat het hem
voor eenigen tijd het gebruyk van sine litmaeten heeft belet, welcke quale van dien
aert is dat sij door de minste injurie van de locht dickwils recrudekeert en soo den
lijder voor heel sijn leven onbequaem maekt sijne litmaeten, ten sij met groote pijne
moeyelykheyd ende ondertusschen noyt meer te gebruyken, reden waerom sulcken
persoonen alle mecantie moeten gebruyken en sich niet en mogen exponeren aen
quadt weder en injurieuse tochten om sich een ongemak af te weiren diesvolgend
onbequaem sijn om t‟allen tijde te vauren en publike functien te exerceren.
Ninivia Mai 9 anni 1796
Nerinckx med."27
Charles Dominique Coppens had er heel wat moeite ingestoken om zich medisch ongeschikt
te laten verklaren. Zo ging hij niet op consultatie bij de lokale chirurgijn Bruyneel, Coppens‟
directe voorganger in zijn ambt, maar trok hij naar de nabij gelegen stad Ninove om bij een
echte dokter ten rade te kunnen gaan. Maar het mocht allemaal niet baten. Op 27 floreal IV
(16 mei 1796) werden allen die een publieke functie bekleedden binnen het kanton Herne
ingezworen. Voor Galmaarden waren dat: Adrien Clerebaut als agent, Charles Dominique
Coppens als adjunct en Franc De Mol als veldwachter. 28
De Kerk in het midden?
Bij de omverwerping van het Oud Bestel, werd ook de scheiding tussen Kerk en Staat
doorgevoerd. De Fransen wensten de invloed van de Kerk te fnuiken en de samenleving te
laïciseren. Een van de maatregelen die hiervoor werd uitgedacht, was de invoering van de
republikeinse kalender. Deze moest een alternatief bieden voor de christelijke jaartelling en de
Gregoriaanse kalender die tot dan toe het ritme van het leven bepaald had. Deze nieuwe
kalender begon op 1 venémiaire I (22 september 1792). Elk jaar had 12 maanden met elk 30
dagen waaraan 5 of 6 complementaire dagen werden toegevoegd. Elke maand was op zijn
beurt opgedeeld in 3 delen van elk 10 dagen, een décade. De 10e dag van zo‟n décade, de
27
28
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 356.
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 356.
24
décadi, verving de zondag als rustdag. Alle bestaande feest- of rustdagen werden afgeschaft
en vervangen door republikeinse feesten.29
Deze campagne zou ontaarden in een ware kerkvervolging waarbij elke uiting van het
katholiek geloof hardhandig de kop werd ingedrukt. Zo ver stond men in 1796 echter nog niet.
De Kerk was al van haar piëdestal gehaald, maar werd wel nog getollereerd.
Onderpastoor Geerts van Galmaarden zag de bui al vroeg hangen en koos eieren voor zijn
geld. Bij de tweede komst der Fransen in 1794 vluchtte hij naar Duitsland, maar toen bij de
bezetting bleek dat de bloedige Terreur, die in Frankrijk menig geestelijke letterlijk de kop
had gekost, al overgewaaid was, keerde hij naar zijn schapen terug. In zijn brief aan
commissaris De Coster van 11 maart 1796 verantwoordde hij zich als volgt:
"Borger, ik ben seer verwondert geweest te horen van den borger C.D. Coppens, dat
het noodig was den naem over te geven bij onse wederkomst naer het land, gemerkt da
nochte de municipalitijd van halle nochte die van galmaerden, aen wie mijne
wederkomste nochthans wel bekend is geweest, mij daer van geene de minste kennisse
hebben gegeven, waer uyt ik oordeele dat het als dan noch niet noodigh en was !
Ik ben van hier vertrokken den 25 junii 1794 de oorsaeke van mijn vertrek is geweest
de vreese gesproten uyt de vreedheden dewelke er ten tijde van roberspier (soo ons
door de nieuwsbladeren wierd aengedient) gepleeght wirden. Mijn verblijf buyten het
land is geweest bij emmerik in een gughte genaemt vrassel tot den eersten februarius
1795 wanneer ik vertrokken ben naer borken in westphalien 7 uren boven rees.
Nauwelijx 3 maenden vertrokken zijnde hebben wij gehoord dat onse vreese ijdel was
geweest en als dan hebben wij begonst gedurende instantien te doen bij de
commandanten der steden om den rhijn mogen over te trekken en weder te keeren, het
welke ons soo langh is gewijgert geweest als de kijserlijke den selven van dien kand
hebben beseten maer die vertroken zijnde, hebben wij van de pruysische die in hun
plaets gekomen waeren lichtelijk den overgank bekomen. Ik ben dan met een pasport
dan den commandant van rees den 2 paeschdagh van het voorlede jaer te rees den
rhijn overgekomen en langhs diest, lovem en brussel 8 dagen daer naer tot halle
gekomen en soo voorts alhier gearriveert. Hope u hier mede sult voldaen zijn.
Uw onderdanigen dienaar"30
29
30
E. Martens, De Boerenkrijg in Brabant, s.l., De Krijger, s.d., p. 33.
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 1877.
25
Onderpastoor Geerts zei niet op de hoogte te zijn geweest van het feit dat met de komst van
de Fransen ook een nieuwe administratieve molen ingevoerd werd. Commissaris De Coster
moet er zwaar aan getild hebben dat de onderpastoor zijn wederkomst niet onmiddellijk
officieel kenbaar gemaakt had. We weten niet precies wat er gebeurd is, maar de onderpastoor
achtte het blijkbaar raadzaam zijn zaak bij hogere instanties te gaan bepleiten:
“Citoyens administrateurs, je viens de voir une lettre du commissaire près de votre
administration adressé a l‟administration municipale de mon canton. J‟aime a vous
persuader citoyens que je signé même un tableau concernant la demand fait par le
predit lettre je repette encore que la crainte ma fait sauver, je me suis retiré de
Gammerages le 25 juin 1794. Je suis revenue dans Gammerages le 9 ou 10 avril
1795. J‟aime a vous dire que je ne desire rien plus que de vivre sous les loix divines et
humaines et par consequent de vous repetter que je veux vivre sous les loix de la
republique et m‟y conformer. L‟ignorance citoyens administrateurs m‟ a abstrait de
me pouvoir d‟une acte de l‟integration, j‟espère que cellui satisfaira a vous demands.
Donné a Gammerage le 6 juin 1796.
J.J. Geerts vicaire de Gammerage” 31
Dat zoveel aandacht geschonken werd aan de zaak Geerts, is misschien niet alleen te wijten
aan commissaris De Coster die kennelijk het leven van deze geestelijke zuur wou maken. Het
zal tevens te maken gehad hebben met het feit dat onderpastoor Geerts de enige inwoner was
uit het kanton Herne die het land ontvluchtte in 1794. Dat lezen we toch in het verslag van de
municipaliteitsraad van 19 prairial IV (7 juni 1796) die ook bijgewoond werd door Adriaen
Clerebaut en Dominique Coppens als agent en adjunct van Galmaarden.
“[...]Vu sa lettre de l‟administration centrale du department de la Dijle en date du 12
praireal IV (31 mei 1796) concernant les individus sortis de la republique et y soit
rentré depuis. Les agents municipaux de la commune de gammerage produisent une
lettre de J.J. Geerts vicaire de Gammerage qui a été dans le cas dont il s‟agit ci joint.
Les agents municipaux des autres six communes déclarent interactivement que
personne de leur commune n‟a pas été sortis de la cidevant Belgique et que personne
de leur commune n‟est pas revenu d‟outre Rhinus.[…]” 32
31
32
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 315.
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 315.
26
Dat De Coster het niet echt begrepen had op de clerus blijkt ook uit andere documenten. In
zijn brief33 van 7 germinal IV (27 maart 1796) gericht aan de centrale administratie van het
Dijledepartement gaf hij blijk van zijn tevredenheid over de diensten geleverd door de
rijkswacht. Twee gendarmes hadden te Galmaarden de priester Jacque Pierre Robijns
aangetroffen, dewelke geen onderpastoor was van de parochie, noch ingeschreven was in het
bevolkingsregister. Daarnaast hadden ze in een kasteel (mogelijk dat van Heetvelde te
Tollembeek of Steenhault te Vollezele) ook alle benodigdheden gevonden om de mis op te
dragen. Dat commissaris De Coster wat overijverig te werk ging in zijn controle op de
aanwezigheid van priesters in het bevolkingsregister, was ook de Franse bevelhebbers niet
ontgaan. Ter verduidelijking een vertaald citaat uit de brief van 7 germinal IV (27 maart
1796) van de luitenant van de gendarmerie aan generaal Wirion:
“De aangetroffen priester Robijns wordt door 4 voorname inwoners van Galmaarden
erkend als afkomstig zijnde van Galmaarden. Het verbaast ons dan ook dat De Coster
blijft beweren dat het om een inwijkeling gaat."34
Uiteraard is het mogelijk dat de aangehaalde voorname burgers priester Robijns de hand
boven het hoofd hielden en dat De Coster, als commissaris ter plaatse, wel beter wist dan de
gezonden rijkswachters. De bevolkinstelling de bevolkingstelling35 op datum van 29 ventôse
IV (19 maart 1796) speelde evenwel in het nadeel van commissaris De Coster. Hierin stond
priester Jacque Robijns namelijk ingeschreven als inwoner van de Brusselstraat. Het dekenale
visitatieverslag van 1775 vermeldde eveneens dat te Galmaarden een priester Robijns
woonachtig was, die geen ambt bekleedde noch beneficie had, maar bij zijn vader
inwoonde.36
Helemaal verzuurd waren de relaties tussen de Republiek en de Kerk nog niet in deze
beginfase. De Fransen stelden zich zelfs inschikkelijk op in een andere zaak aangaande
onderpastoor Geerts. Hoewel bij de invoering van de Franse wetten alle kerkelijke en
heerlijke rechten uit het Ancien Régime vervielen, bleef men vasthouden aan het rondhalen
van de tienden. Let wel, dit gebeurde niet langer voor en door de Kerk, maar de opbrengsten
33
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 356.
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 356.
35
cf. Infra.
36
B. Roobaert, De dekenale visitatie van 1775 voor het dekenaat Halle, in “Het Oude Land van Edingen en
Omliggende”, Herne, s.n., 2009, p. 93.
34
27
waren ten goede van de Franse zaak. Deze veranderde situatie werd aangekaart in een brief37
van Adriaen Clerebaut en Charles D. Coppens van 3 messidor IV (21 juni 1796). Hierin
bevestigden beide heren dat J.J. Geerts wel degelijk de onderpastoor van Galmaarden was, in
de parochie verbleef en er toegewijd zijn taak vervulde. Ze vermeldden ook dat van oudsher
de tienden opgehaald werden voor de abdij van Vorst en dat de onderpastoor daaruit zijn
inkomen haalde. Dat inkomen werd geschat op 250 Brabantse florijnen en daar sinds vorig
jaar de tienden niet langer voor Vorst maar voor de Republiek rondgehaald werden, had
Geerts geen inkomen meer. Ook onderpastoor Geerts richtte zich in een schrijven tot de
centrale administratie van het Dijledepartement waarin hij aanbracht dat zijn levensonderhoud
hem ontnomen werd en daarom aan de Republiek vroeg voor hem in te staan. Op 8
venémiaire IV (29 september 1796) kwam uit Brussel een antwoord38 waarin vermeld stond
dat aan de onderpastoor van Galmaarden voor het jaar 1795 de som van 250 Brabantse
florijnen uitgekeerd zou worden, komende uit de kas van de ontvanger der nationale
domeinen.
Hoewel we in bovenstaande tegemoetkoming een teken van goede wil kunnen zien, is de
relatie met de Kerk achteraf compleet gekelderd. Op 16 vendémiaire IV (16 oktober 1796)
werd de burgerlijke stand en de echtscheiding ingesteld. Waar vroeger de Kerk waakte over
de sleutelmomenten van het leven (doop-huwelijk-begrafenis), waren nu alle burgers verplicht
geboortes, huwelijken en overlijdens aan te geven bij de burgerlijke stand. Meer en meer
trachtte men de Kerk uit het straatbeeld te bannen. Zo was het vanaf 16 frimaire IV (6
december 1796) verboden in het openbaar religieuze kledij of gewaden bestemd voor de
eredienst te dragen. Volgens de grondwet van het jaar III was het afleggen van kerkelijke
geloften ook in strijd met de rechten van de mens, waardoor het opleiden van geestelijken
verboden werd. De nog actieve priesters werden gedegradeerd tot bedienaars van de cultus en
mochten slechts nog binnen de vier muren van hun kerk het geloof beleven. Alle kerkelijke
feesten, processies, bedevaarten, klokkengelui...werden uit de openbare sfeer geweerd.39
37
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 2530.
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 2530.
39
E. Hélin, De val van twee reuzen op lemen voeten, in: H. Hasquin ed., “België onder het Frans bewind”,
Brussel, 1993, Gemeentekrediet, pp 126-127.
38
28
Kiemen van verzet
Gedurende mijn speurtocht in het rijksarchief te Anderlecht, trof ik menigmaal documenten
aan van de belastingsontvanger van het kanton Herne. Vreemd genoeg was in deze papieren
geen spoor van Galmaarden te bekennen. Ik ging er dan ook van uit dat hier een mogelijke
vorm van Galmaards verzet tegen de Fransen achter verscholen zat. Deze theorie werd aan de
kant geschoven toen ik een brief40 van commissaris De Coster aan de centrale administratie
van het Dijledepartement vond, gedateerd op 25 ventôse IV (15 maart 1796). Daaruit blijkt
namelijk dat in Galmaarden de belastingen werden rondgehaald door een zekere De Blende
uit buurgemeente Bever, gelegen in het kanton Lessen en het departement van Jemappes. In
de rest van het kanton Herne werden de taxen geïnd door J.B. Jansens uit Edingen, eveneens
een onderdeel van het departement van Jemappes. Galmaarden was dus geen éénmanszaak
tegen
de
Republiek
begonnen,
maar
werd
gewoon
bediend
door
een
andere
belastingsambtenaar. Desalniettemin was er iets niet in orde met de beslastingen. Hoewel de
brief onduidelijk is en er gerefereerd wordt naar arresten en rondschrijvens waarvan de inhoud
mij niet gekend is, heb ik er het volgende uit opgemaakt. Zowel De Blende als Jansens
verzamelden in het kanton Herne bepaalde belastingen op bier, op paarden, op hoorndieren, ...
zoals dat voorgeschreven werd in het departement van Jemappes. Mogelijk brachten deze
inningen zo meer op dan wanneer men de regels van het Dijledepartement zou volgen,
waarbij de meerwaarde aan zichzelf kon toegeëigend worden. Uit de brief kan men eveneens
afleiden dat Jansens hierover een brief van het Dijledepartement moet ontvangen hebben en
De Blende niet, waarna beide heren tot onderling overleg overgegaan zijn. Wou de centrale
administratie de veronderstelde misdaden aanpakken maar zag zij De Blende als
belastingsontvanger van Galmaarden over het hoofd? We kunnen er slechts naar gissen.
Ondanks het feit dat Galmaarden officieel wel belastingen betaalde, liep alles zeker niet zoals
het hoorde. Demeulder, ontvanger van belastingen op haarden en schoorstenen voor
Galmaarden en eveneens verblijvende te Bever, richtte zich op 21 thermidor IV (8 augustus
1796) in een schrijven41 tot de centrale administratie van het Dijledepartement. Het ging om
een respons op vragen van de administratie naar de bijdrage van Galmaarden. Volgens
Demeulder liep die voor het jaar 1795 op tot 4 706 pond 11 denarii, waarvan reeds 624 pond 6
denarii rondgehaald werd. Dat de administratie zich richtte tot belastingsontvanger Demeulder
doet ons verstaan dat Galmaarden behoorlijk te laat was met zijn bijdrage.
40
41
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 752.
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 752.
29
En uitstel leidt tot afstel. Zo bleek uit een brief42 van 25 fructidor IV (11 september 1796)van
de ontvanger-generaal van het Dijledepartement gericht aan Lambrechts, de commissaris van
het Directoire van datzelfde departement. Daarin werd verteld dat commissaris De Coster van
het kanton Herne geklaagd had over de medewerking van de municipale agenten van zijn
kanton. Er was ook nog geen enkele bijdrage geleverd in de kas van de algemeen ontvanger
van het arrondisement Nijvel door zijn kanton. Bovendien was men nog steeds aan het
wachten op de belastingsgegevens van de gemeente Galmaarden.
Er was dus een algemeen gebrek aan medewerking van de municipale functionarissen binnen
het kanton Herne. We zien zelfs een verschuiving gaande van een gebrek aan medewerking
van de gemeentelijke agenten naar een moedwillige tegenwerking van het beleid van
commissaris De Coster. Zo werd op 12 ventôse IV (2 maart 1796) door de municipaliteitsraad
beslist dat in alle gemeenten van het kanton Herne de vrijheidsboom diende geplant te
worden43. Op 12 germinal IV (1 april 1796) moest De Coster aan de centrale administratie
melden dat in de nacht van 10 op 11 germinal de vrijheidsboom was omgehakt te Herne. In de
andere gemeenten van het kanton hadden de agenten geweigerd de schandpaal te verwijderen.
Zij lieten hem staan als herinnering aan het oude bestuur. In plaats van de vrijheidsboom te
planten, tooiden zij diezelfde schandpaal met de Franse driekleur.
44
Het omhakken van de
vrijheidsboom en de weigering hem te planten kunnen we niet anders interpreteren dan een
duidelijke uiting van ongenoegen en verzet tegen de vreemde overheersers. De bewoners en
bestuurders bleven vasthouden aan de symbolen van vervlogen tijden. Dit kunnen we ook
opmaken uit de correspondentie rond 9 frimaire V (29 november 1796) tussen De Coster en
de administratie van het Dijledepartement. De commissaris van het Directoire schreef dat de
municipale agenten weigerden nog langer te vergaderen in de kapel van het voormalige
kartuizerklooster. Zij wensten deze opnieuw te laten inwijden door de deken van Hove en er
missen te vieren zoals dat het geval was tot 1790. Uiteraard werden al deze voorstellen door
de hogere overheden van tafel geveegd.
Maar bovenstaande gebeurtenissen geven duidelijk aan dat de kiemen van het verzet tegen de
Fransen begonnen wortel te schieten in het kanton Herne.
42
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 356.
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 334.
44
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 356.
43
30
V. De bevolkingstelling van het jaar IV. 45
Een uiterst interessante bron voor ons onderzoek, die dan ook van naderbij bekeken wordt, is
de volledige lijst van de bevolkingstelling van het jaar IV. Volgens het bijschrift werd deze
lijst goedgekeurd door Adriaen Clerebaut als agent van Galmaarden, in zijn taak bijgestaan
door Charles Dominique Coppens die eveneens tekende. Galmaarden zou op 29 ventôse IV
(19 maart 1796) 1578 zielen hebben geteld. Bij dit cijfer moeten we onmiddellijk enkele
bedenkingen maken. Men heeft zich, waarschijnlijk door een onoplettendheid, ergens op de
lijst misrekend, waardoor er geen 1578 maar 1577 personen vermeld staan. Maar ingrijpender
is de vaststelling die we doen wanneer we er een brief46 van De Coster, opgesteld op 16
fructidor IV (2 september 1796), bijnemen. Hierin gaf de commissaris van het Directoire een
overzicht van de bevolkingsgegevens van zijn kanton. Maar belangrijker, hij merkte op dat er
twee tellingen gemaakt zijn gedurende het jaar IV, tussen welke er grote verschillen
bestonden.47 Voor Galmaarden werd naast het cijfer van 1578 inwoners ook nog een telling
van 1425 inwoners vermeld. In de brief werd geen verklaring gegeven voor dit verschil van
153 personen (ook bij de andere gemeenten van het kanton Herne zijn afwijkingen van
vergelijkbare grootte tussen de tellingen vast te stellen). Ik heb hiervoor geen verklaring, maar
omdat ik alleen beschik over de - rijke – gegevens van de eerste telling, zal ik deze gebruiken
in mijn onderzoek.
Wanneer we Galmaarden qua bevolkingscijfers gaan vergelijken met de andere dorpen van
het kanton Herne komen we tot de volgende resultaten. Met 157848 inwoners is Galmaarden
het derde grootste dorp na Herne en Tollembeek. Op een totale bevolking van 10 057
inwoners waren er binnen het kanton Herne dus 15,69% Galmaardenaars.
Deze bevolkingsverhouding vinden we terug bij de belastingsverdeling. Op 9 germinal VI (29
maart 1798) werd bepaald dat voor het kanton Herne een bedrag van 16 437 pond 10 sou
moest worden verdeeld en rondgehaald. Galmaarden zou daarvan 2 555 pond voor zijn
rekening moeten nemen. Dit komt neer op 15,54% van het totale bedrag.49 Rekening houdend
met het feit dat 15,69% van de inwoners van het kanton Herne afkomstig waren uit
Galmaarden, lijkt mij dit een mooie, evenwichtige verdeling. In hoeverre deze effectief
45
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 3617.
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 183.
47
De cijfers uit deze brief staan vermeld in bijlage 1/
48
Bij vergelijking met andere gemeenten gebruik ik het foutieve cijfer 1578, daar ik niet op de hoogte ben van
mogelijke fouten bij de andere dorpen. Wanneer naar de situatie binnen Galmaarden gekeken wordt, hanteerde ik
het inwonersaantal 1577.
49
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 666.
46
31
rondgehaald werden en uitbetaald geweest zijn aan de Franse overheid geweest is, is een
ander paar mouwen.
De bevolkingstelling geeft ons naast informatie over de naam en voornaam, ook de leeftijd,
het beroep en de woonplaats van de ondervraagden. Daarnaast werd bij inwijkelingen
genoteerd wanneer zij naar Galmaarden verhuisd zijn.50 Wat het aantal inwijkelingen betreft,
bemerken we dat er naast 112 mensen een aankomstdatum vermeld stond, gelegen tussen
1776 en 1796. Volgens deze cijfers was slechts 7,1% van de bevolking van buiten de
gemeente afkomstig. 34 van de 112 nieuwe inwoners (30,4%) waren vrouwen afkomstig uit
een andere parochie die trouwden met een man uit Galmaarden. Er zaten ook 15 dienstmeisjes
tussen en 19 dienstknechten; 30,4% van de nieuwkomers werden dus als huispersoneel
ingezet. Tussen de inwijkelingen zaten ook pastoor Langhendries en zijn onderpastoor Geerts,
elk vergezeld van hun meid. Vreemd genoeg staat als aankomstdatum bij de pastoor 1789
vermeld, terwijl hij al in 1787 aangesteld werd.51 Op het doodsprentje52 van onderpastoor
Geerts lezen we ook dat hij niet vanaf 1790 maar al in 1788 werkzaam was te Galmaarden.
Volledig betrouwbaar vallen de gegevens uit de telling dus niet te noemen.
Deze lijst biedt ons een mooi overzicht van de beroepen die er allemaal beoefend werden te
Galmaarden aan het eind van de 18e eeuw. Zo was er een bakker en twee beenhouwers, een
barbier en een chirurgijn, vier timmerlieden, een wagenmaker en vijf schoenmakers,
eenendertig knechten, tweeëndertig dienstmeisjes, vier herbergiers en een molenaar,
vierendertig pachters, vier klompenmakers, vijf kleermakers en een helmmaker, een
zadelmaker, een metselaar, vijf hulpen en een marchand of verkoper, drie geestelijken en twee
cuveliers53. Daarnaast stonden nog tweehonderdnegentig mensen als werkloos ingeschreven.
Bij al de rest, het overgrote deel van de bevolking, stond slechts aangegeven wat hun relatie
tot het familiehoofd inhield. Het waren inwonende zonen of dochters, echtgenotes of
schoonmoeders, neven of nichten... Daarnaast weten we uit andere bronnen54 dat er nog
andere beroepen aanwezig waren, zoals onderwijzer of brouwer, die niet vermeld werden in
deze bevolkingstelling.
50
De volledige gegevens van de bevolkingstelling vindt u in bijlage 2.
cf.infra.
52
Privéverzameling
53
Personen die mijnschachten beschoeien.
54
cf. Infra.
51
32
De concentratie van de bevolking verspreid over de verschillende gehuchten kunnen we
vergelijken aan de hand van deze lijst. Op de Plaats woonden er 66 mensen, in de Bergstraat
59 en in de Brusselstraat 208. Klein Antwerpen telde 45 bewoners. Deze vier plaatsen
situeren zich in de omgeving rond de kerk en kunnen we onder de brede noemer Plaats
catalogeren, samen goed voor 378 mensen (24%). Sint-Paulus had 240 inwoners en de SintPaulusstraat telde 75 mensen. Als we deze twee als het geheel Sint-Paulus nemen, komt dit op
315 inwoners (20%). Op Bosveld waren ze met 193 (12%), op Wilderen met 81 (5%) en in
Bruynsbroek met 140 (9%). De andere kant van het dorp, Rode telde 470 (30%) inwoners.
Deze plaatsnamen komen overeen met de gehuchten (Plaats, Rode, Bruinsbroek, Wilderen,
Sint-Paulus, Bosveld) zoals we deze vandaag nog steeds kennen in Galmaarden. De enige
plaatsbenaming die niet langer gebruikt wordt, is Petit Anvers ofte Klein Antwerpen. Ook bij
de oudere bevolking en bij de lokale heemkundigen is dit toponiem onbekend of weet men
niet welke plaats daarmee bedoeld werd. Het enige aanknopingspunt dat we hebben, is dat er
in 1812 een gelijkaardige herberg moet zijn geweest in de buurt van de Plaats, genaamd huys
Klijn Antwerpen.55
Tegenover 762 vrouwen (47,7%) stond een getal van 815 mannen (52,3%). De
leeftijdsspreiding zien we visueel voorgesteld op de grafiek in bijlage. 56 Opvallend hierbij is
het hoge aantal kinderen. 507 personen, zowat 1/3 van de totale bevolking van Galmaarden
was jonger dan 12 jaar. Merk ook op dat rond de veelvouden van vijf zich pieken voordeden.
Mogelijk kan dit te maken gehad hebben met het feit dat men een afgeronde schatting maakte
daar men niet precies op de hoogte was van de eigen leeftijd.
Ten slotte plaatsen we de telling van 1796 in rij met de andere gekende bevolkingscijfers.57
1577 was het vroegste cijfer dat we voor de ons interessante periode aantroffen. In 179958 zou
dat gestegen zijn naar 1651 inwoners, om in 180059 terug te vallen naar 1488 inwoners. Een
jaar later in 180160 wist men zich te herpakken en stond de teller op 1580. Vanaf dan bleef de
bevolking stijgen naar 1749 in 1806 en 2031 in 1816.61
55
B. Roobaert, Oude herbergen en brouwerijen, in: Het Oude land van Edingen en Omliggende, Herne, s.n.,
2003, p. 218.
56
Zie bijlage 3.
57
Grafiek zie bijlage 4.
58
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 666.
59
P. Brynart, Zoektocht naar de Galmaardse bevolking, een sprong in het duister, in “Het Oude Land van
Edingen en Omliggende”, Herne, s.n., 2007, p. 221.
60
Rijksarchief Anderlecht, Prefectuur van de Dijle, 695.
61
P. Brynart, Zoektocht naar de Galmaardse bevolking, een sprong in het duister, in “Het Oude Land van
Edingen en Omliggende”, Herne, s.n., 2007, p. 221.
33
VI. Wie wind zaait... 1797
Eerstelijke vergadering
Er hing een gespannen sfeer in onze contreien waar de Fransen bijna drie jaar de plak
zwaaiden. De bevolking en hun leiders weigerden zich zomaar bij de Republikeinse
wetgeving, die indruisde tegen hun gewoontes, hun voorrechten en hun geloof, neer te leggen.
Dat de sfeer allesbehalve optimaal was, kunnen we ook lezen in een brief 62 van 21 pluviose V
(9 februari 1797). Daarin schreef de secretaris van de municipaliteitsraad dat het kanton
Herne geen lijst kon voorleggen van de personen die patentbelastingen zouden moeten
betalen, omdat de gemeentebesturen weigerden de nodige informatie te verstrekken. De
gemeentebesturen op hun beurt verontschuldigden zich met het excuus dat hun administratief
personeel bedreigd werd tijdens de rondvraag naar informatie.
Zoals de wet het voorschreef, kwam jaarlijks (voor de Verenigde Departementen vanaf het
jaar V) op 1 Germinal (21 maart) de eerstelijke vergadering samen.63 In de kapel van het
voormalige kartuizerklooster, de tempel van de wet, werd op die dag Pierre Hugo verkozen
tot vrederechter van het kanton Herne. In een eerste document64 dat hierover verslag deed,
staat dat een provisoir bureau opgericht werd dat op zijn beurt een defintief bureau moest
vormen. Dat definitief bureau zou dan uiteindelijk Pierre Hugo en zijn opvolgers kiezen. In
geen van beide bureau‟s was iemand van Galmaarden opgenomen, het waren vooral inwoners
van Vollezele en enkele uit Herne en Tollembeek die aanwezig waren. In een lijst van
potentiële stemgerechtigden van het kanton Herne, stond enkel agent Adriaen Clerebaut
vermeld als inwoner van Galmaarden. Van de andere gemeenten zouden volgens deze lijst
ook slechts een beperkt aantal inwoners in aanmerking komen: van Herne negentien, van
Tollembeek zes, van Vollezele twee, van Oetingen drie en van Herfelingen één. In andere
verslagen65 van diezelfde eerstelijke vergadering stond Galmaarden niet vermeld, terwijl de
andere gemeenten wel allen vertegenwoordigd waren. Eenmaal stond Galmaarden genoteerd
in het verslag, maar het werd met inkt doorstreept.
62
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 947.
P. Poulet, Institutions françaises de 1795 à 1814, Brussel, Librairie Albert Dewit, 1907, pp. 19-20.
64
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 429.
65
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 2928.
63
34
Om dit alles beter proberen te begrijpen, nemen we er een brief66 van commissaris De Coster
bij die op 2 germinal V (22 maart 1797) zijn relaas schreef van de eerstelijke vergadering
tegen de centrale administratie van het Dijledepartement. Hij meldde dat Pierre Hugo
verkozen werd tot vrederechter, maar leek hiermee niet echt tevreden. Hij klaagde dat de
eigenlijke macht in zijn kanton nog steeds gelegen was bij de oude machthebbers en enkele
grote boeren, tegen wie niemand in durfde te gaan. De gemeenten kwamen niet samen om
zich met bestuurszaken bezig te houden, zodat de leiding in handen van de herenboeren bleef.
Voor de municipaliteit en de eerstelijke vergadering speelden deze argumenten ook. Veel
leden kwamen niet opdagen en verbleven liever in de herberg dan hun verantwoordelijkheid
op te nemen. Commissaris Lambrechts van het Directoire bij het Dijledepartement reageerde
hierop op 5 germinal V (25 maart 1797) en veegde De Coster de mantel uit. Ondanks de
gedurige klachtenlitanie bleek de commissaris van Herne zelf de wet niet nagevolgd te hebben
en lapte hij de procedures voor de eerstelijke vergadering en de bijhorende benoemingen aan
zijn laars. Lambrechts raadde hem aan om in plaats van steeds te klagen dat de wetten en
ordonnanties in zijn kanton niet nagevolgd werden, deze beter zelf eens aandachtig te lezen. 67
Wanneer we nu de inhoud van de drie bovenstaande brieven naast elkaar leggen, kunnen we
daarmee een mogelijke hypothese vormen voor de ondervertegenwoordiging (lees
afwezigheid) van Galmaarden op de belangrijke eerstelijke vergadering. Als we de redenering
van De Coster volgen, zou dit te verklaren zijn doordat men liever op café zat dan zich in te
spannen. Dat in combinatie met het feit dat men in angst leefde voor de oude meesters.
Volgens Lambrechts werden de wettelijke regels niet gevolgd en was het dus te wijten aan de
commissaris van het Directoire zelf dat bepaalde mensen of gemeentes niet aanwezig waren.
Wat ik hieruit opmaak, is dat De Coster de eerstelijke vergadering wou manipuleren door het
aantal stemgerechtigden te beperken en de mogelijke dwarsliggers niet te selecteren.
Desondanks was hij er niet in geslaagd de stemming naar zijn hand te zetten, want Pierre
Hugo werd aangesteld tot vrederechter. Deze zou zich niet voor de Franse kar laten spannen.68
Daarna verdedigde hij zijn beslissing door de magere opkomst toe te schrijven aan de angstige
bevolking en hun drankzucht. Ik acht het zeer goed mogelijk dat de lokale bestuurders liever
in de herberg zaten dan mee te draaien in de Franse bestuurlijke molen. Doch, volgens mij
was dit eerder uit onmin ten opzichte van de bezetter dan uit angst voor de grote boeren.
Veelal omdat het juist de grote boeren waren die tot agent of adjunct verkozen waren.
66
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 429.
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 429.
68
cf. Infra.
67
35
De problemen rond de assemblée primaire zouden nog even in de lucht blijven hangen. In de
zoveelste klachtenbrief69 aan de departementale administratie meldde commissaris De Coster
op 14 floréal V (3 mei 1797) dat voor de eerstelijke vergadering nog steeds de nodige
documenten moesten ondertekend worden als bewijs van samenkomst. Hij schreef ook dat
geen enkele van de ambtenaren van de burgerlijke stand, de agenten van de verschillende
gemeenten dus, hem de registers wilden voorleggen ter controle. Daarnaast dienden ook nog
tal van openstaande rekeningen betaald te worden.
Geheime vergadering
Een nieuw hoofdstuk in de gespannen relatie tussen de commissaris van het Directoire en de
anderen leden van de municipaliteitsraad kondigde zich aan. Een brief van 16 floréal V (5 mei
1797) van De Coster gericht aan de administratie van het kanton Herne leert ons daar meer
over:
“De wet van 21 fructidor III70 ordoneert om periodieke vergaderingen te houden.
Deze wet autoriseert evenwel aan geen enkel lid van de administratie om een
buitengewone zitting van de assemblée municipale samen te roepen. Zeker wanneer
deze gehouden worden zonder mijn medeweten, dragen deze kwade bedoelingen. De
aanwezigheid van de commissaris van het Directoire is verplicht op alle deliberaties.
Ik waarschuw u dan ook dat enige overtreding van deze wetten als kwaad opzet zal
aanzien worden. Ik verlang dan ook dat alle onregelmatigheden stoppen.” 71
Hieraan werd geen gehoor gegeven en drie dagen later schreef De Coster opnieuw een
vermanende brief72 aan de leden van de municipaliteitsraad van zijn kanton. De inhoud was
gelijkaardig, maar uit dit schrijven bleek dat andere leden van de raad op 17 floréal V (6 mei
1797) samengekomen waren in een geheime zitting. De commissaris herinnerde zijn
medebestuurders er nogmaals aan dat hun beslissingen nietig waren zonder zijn
69
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 335.
7 september 1795, deze wet regelde de organisatie van de municipaliteiten. Er dienden 3 vergaderingen per
maand gehouden worden en de commissaris van het directoire moest aanwezig zijn. Zoniet waren alle genomen
beslissingen ongeldig. P. Poulet, Institutions françaises de 1795 à 1814, Brussel, Librairie Albert Dewit, 1907, p.
189.
71
Eigen (verkorte) vertaling van brief. Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 335.
72
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 335.
70
36
aanwezigheid. Hij spoorde ze dan ook aan opnieuw reglementair samen te komen. Blijkbaar
moesten een reeks postwissels van de hogere overheden dringend behandeld worden, maar
kwam de raad daar al geruime tijd niet toe.
Om ook de hogere overheden te overtuigen van de politieke impasse, liet commissaris De
Coster getuigen hun verhaal doen bij de administratie van het Dijledepartement.
“24 floréal V (13 mei 1797), vandaag tegen vijf uur in de namiddag heb ik,
ondergetekende François Exsteens, voorheen boodschapper bij de municipaliteit
Herne mij voor de achttiende keer begeven naar de administratie voor de behandeling
van een arrest. Ik ben er mee bij voorzitter Wielant geweest, maar deze had geen
volledige kennis van het artikel. Vervolgens heeft hij gezegd: Burger, commissaris, het
is tijd dat u de vergadering verlaat zodat wij tot oplossingen kunnen komen. Waarop
de commissaris antwoordde: mijn brief van 16 floreal en die van vandaag die u net
gelezen hebt, wijzen u op het artikel in de wet dat stelt dat de aanwezigheid van de
commissaris van het Directoire noodzakelijk is bij alle beraadslagingen, zodoende
moet ik verre van vertrekken. De agent van Galmaarden, Adrien Clerebaut, heeft de
commissaris hierop gerepliceerd: ‟t is niks, wanneer u hier aanwezig bent, zijn wij
niet verplicht om oplossingen te bedenken. Wij moeten geen agenten zijn en houden
geen rekening met uw brieven, u schrijft dus maar wat u wil. Daarna zijn ze allen met
luide stem beginnen lachen. De commissaris heeft geantwoord: Hoe durft u die
brieven en zelfs de wet in het belachelijke te trekken, dewelke ik u nochtans
opgeroepen heb te gehoorzamen? Ze hebben allen geantwoord dat ze er geen kennis
van hadden. Nadat de griffier het proces verbaal had opgesteld, is de agent van
Oetingen als eerste vertrokken. Wat later die van Heikruis en nadien nog drie
anderen. Ik verklaar dat alles wat hier gezegd is, waar is. F. Exsteens.
Ik bevestig het geschrevene als waar en oprecht, De Coster.”73
Maar niet alleen commissaris De Coster richtte zich tot zijn oversten, ook zijn tegenstanders
bezorgden hun grieven bij de departementale administratie. Zo ontvingen deze diensten een
extract uit de zitting van de municipaliteitsraad van 28 floréal V (17 mei 1797).74 Hierin stond
de benoeming van de nieuwe agenten en adjuncten beschreven, zoals deze verkozen waren
door de gemeentelijke raden. Vreemd genoeg lezen we bij Galmaarden dat er geen verkiezing
73
74
Eigen vertaling, Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 335.
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 335.
37
bij de gemeentelijke raad gehouden was. Galmaarden werd verder niet vermeld en niemand
tekende voor deze gemeente onderaan het document. Wat wel nog te lezen stond, was dat alle
nieuw benoemde functionarissen gezamenlijk om het ontslag van de commissaris van het
Directoire Egidius De Coster vroegen. Wederom kan ik geen sluitende verklaring geven voor
de aanwezigheid van Galmaarden op deze belangrijke vergadering. Dat het gemeentebestuur
niet wou meegaan in een boycot van de commissaris, lijkt mij uitgesloten rekening houdend
met wat eerder geschreven stond. Misschien was het houden van een gemeentelijke raad ter
benoeming van nieuwe leiders niet aan de orde en konden de bestaande agent en adjunct
verder besturen. In het verslag van de zitting werd enkel vermeld dat te Galmaarden geen
communale raad gehouden werd. Er stond geen informatie over het al dan niet benoemen van
nieuwe ambtenaren.
Ook de nieuw benoemde bestuursgarde botste met commissaris De Coster. De rollen die
opgesteld moesten worden om de belastingen te kunnen rondhalen, werden nergens gemaakt.
In juni 1797 legde de commissaris van het Directoire daarvoor de schuld bij de nieuwe
functionarissen die niet zouden durven ingaan tegen hun voorgangers. Indien zij wel acties
ondernamen, werd gedreigd hen om te brengen.75 Ook de burgerlijke stand werd zwaar
verwaarloosd. Bij een controle te Galmaarden op 22 thermidor V (9 augustus 1797) was geen
enkele registratie van geboorte, huwelijk of overlijden aanwezig.76 Commissaris De Coster
wou zijn kanton moderniseren, maar op een buitengewone zitting van de municipaliteitsraad
op 23 fructidor V (9 september 1797) werd na veel discussie besloten door te gaan met het
heffen van belastingen zoals voorheen. De commissaris omschreef het als een systeem zonder
correcties of zonder rekening te houden met de verschillende grootte van de gemeenten. Enkel
Galmaarden en Herne hadden een afwijkende mening in dit debat. Volgens hem bleef men
hierdoor bij een ongelijke en onrechtvaardige organisatie, gebaseerd op slavernij, om trouw te
kunnen blijven aan het royalisme. De Coster voorzag dat de opmaak van de nieuwe rollen
voor de belastingen veel voeten in de aarde zouden hebben.77 Hierbij vragen we ons af welke
positie Herne en Galmaarden aanhingen in het debat, want dit blijft onduidelijk. Men kan de
tekst interpreteren als Galmaarden en Herne die tot hervormingen wilden overgaan, maar
botsten op de archaïsche mentaliteit. Anderzijds kon de afwijkende mening van beide
gemeenten ook slaan op hun verzet tegen de voorstellen van De Coster.
75
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 752.
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 492.
77
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 752.
76
38
Wanneer een nieuwe commissaris aangesteld werd voor het departement van de Dijle, richtte
De Coster zich op 27 vendémiaire VI (18 oktober 1797) tot hem om de man op de hoogte te
brengen van de schrijnende situatie binnen zijn kanton:
"Ik ga trachten u een notie te geven van de ingesteldheid en het patriotisme van onze
kantonale functionarissen. Vanaf mijn aanstelling tot het eind van vorige maand, bij
de aanstelling van de nieuwe vrederechter beefde de municipale administratie voor de
wetten en trachtte deze zo goed mogelijk uit te voeren. Maar de grote boeren van ons
kanton zijn besmet met het royalisme en azen op de souvereiniteit binnen ons kanton.
Ze gaan ook door met de slavernij van hun ondergeschikten. Ook de misdaden houden
aan, daar de veldwachters die de orde moeten handhaven de ogen sluiten voor de
misdrijven, die toenemen met de dag. De vrijheidsboom werd het slachtoffer van hun
ongecultiveerdheid, maar ook mijn kinderen worden lastig gevallen. Ook weigeren
vele burgers hun taken jegens de Republiek te vervullen en bijdragen te leveren.
Enkelingen die op het punt stonden in slavernij te vervallen, hebben zich tot mij
gekeerd. Waarna de grote boeren ernstige bedreigingen aan mijn adres geuit hebben,
ondermeer mij te willen verjagen uit ons kanton in afwachting van het herstel van het
koningsschap. Driekwart van de bevolking staat zeker achter mij, maar durft geen
bezwaren te uiten. Ik ben verjaagd met bedreigingen uit de vergadering en men is een
revolutie beginnen organiseren door brave burgers op te stoken. Bovendien waren
bitter weinigen, van diegenen die op de burgerlijke lijsten voor het leger stonden,
bereid de Republiek te dienen. En diegenen die wel wilden dienen, werden zwaar
bedreigd. De opstandelingen en hun gevolg verschuilen zich soms in de bossen om van
daaruit wraak te nemen op hun vijanden. Maar ik ben niet geplooid voor hun
intimidaties. Ze dreigden het huis van J.B. De Ro, waar ik verblijf en alwaar wij ons
slecht met weinig wapens zouden kunnen verdedigen, in te palmen en te plunderen. Ik
heb klacht ingediend te Nijvel en versterking van de gendarmen van Halle gevraagd.
Daarbij zijn er twee die Vlaams verstaan. Vermomd hebben ze de cafés betreden. De
huizen van de verdachten zijn ze daarna met geweld binnengedrongen, waarbij er
gewonden vielen en de rebellen zich verspreiden moesten en teruggetrokken zijn.
Sindsdien, heb ik geen publieke bedreigingen meer ondervonden. De rechter heeft zich
39
geïnformeerd, maar in het voordeel van de anderen en alles is zonder gevolg
gebleven. Dit is slechts een staaltje van de avonturen die wij hier beleven. [...]”78
Hierna gaf De Coster nog een korte beschrijving van de gemeentefunctionarissen van zijn
kanton, die hij allen aanhangers van het royalisme en de aristocratie noemde. Voor
Galmaarden stelde hij voor de agent en zijn adjunct te vervangen, omdat vooral deze laatste
een aanhanger van het fanatisme79 was. Als mogelijke remplaçanten droeg hij Doureau voor
als nieuwe agent en Verhassel als nieuwe adjunct.
Hoewel in deze brief geopperd werd om de bestaande agenten Clerebaut en zijn adjunct
Coppens de laan uit te sturen en ze te vervangen door Doureau en Verhassel, bemerkten wij
iets anders in de gemeentelijke archieven. Daar vonden wij een overlijdensakte van 6
messidor V (24 juni 1797), vier maanden voor het schrijven van bovenstaande brief, opgesteld
en ondertekend door Philip Verhassel, adjunct van Galmaarden.80 Kunnen we aannemen dat
Verhassel al geruime tijd de functie van adjunct waarnam zonder daarvoor benoemd te zijn?
In het verslag81 van de municipale vergadering van 4 ventôse VI (22 februari 1798) lezen we
dat de agent van Galmaarden geschorst werd op 8 frimaire VI (28 november 1797) en dat hij
nog steeds niet vervangen werd. Gaat het hier om een late beslissing over het lot van Adriaen
Clerebaut of bleek Doureau ook niet te voldoen? Bij Doureau maken we de kanttekening dat
hij slechts beschreven stond als mogelijke agent. Nergens anders werd nog melding van hem
gemaakt. Daarentegen stond in een verslag van de rijkswacht van 26 messidor VI (14 juli
1798) dat de agenten zich te Galmaarden tot bij Clerbaut begaven alvorens tot actie over te
gaan.82 Er werd niet bij vermeld om welke Cler(e)baut het ging noch welke functie hij
bekleedde. Mogelijk was dit Adriaen Clerebaut die ondanks alles nog steeds de functie van
agent of toch het gezag ervan bekleedde waardoor men zich tot hem wendde. Maar evengoed
kon het over een naamgenoot gaan over wie de rijkswacht het had.
We vonden over het gemeentebestuur van Galmaarden geen informatie terug tot in de lente
van 1799. Toen werd bij de benoeming van een nieuw bestuur de kandidatuur van Verhassel
geweigerd, omdat hij eerder geschorst werd als adjunct.83 Kunnen we er van uitgaan dat het
78
Eigen vertaling, Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 356.
cf. Infra, het rooms-katholieke geloof werd door de Fransen als een vorm van gevaarlijk fanatisme
omschreven.
80
Gemeentelijk Archief Galmaarden, registers burgerlijke stand.
81
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 356.
82
cf. Infra.
83
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 2928.
79
40
Clerebaut was die geschorst werd in november 1797 en bestuurden Doureau en Verhassel
Galmaarden tot in 1799? Was het Doureau die geschorst werd en werkte Verhassel opnieuw
met Clerebaut verder of met een voor ons (nog) onbekend iemand? Misschien werd ook
adjunct Verhassel vrij vroeg vervangen? Allemaal vragen die onbeantwoord blijven. De
eerstvolgende officiële benoeming vonden we pas in april 1799. Maar alvorens daar aan toe te
komen, moeten we eerst het verschrikkelijke jaar 1798 doorploeteren.
Het teken des kruises
Hoe langer de Fransen over België regeerden, hoe sterker de Kerk onder druk werd gezet.
Volgens het arrest van 7 pluviose V (26 januari 1797) moest de clerus zich onderwerpen aan
de Republiek en de eed van trouw zweren. Na de staatsgreep werd op 19 fructidor V (5
september 1797) een wet van kracht die alle priesters die geen eed van trouw tegenover de
Republiek afgelegd hadden, liet vervolgen. De meeste priesters weigerden hieraan te voldoen
en velen verstopten zich. Diegenen die opgepakt werden riskeerden gedeporteerd te worden
naar de kolonies. Deze ballingschap was eigenlijk een langgerekt doodsvonnis daar de
meesten stierven aan vreemde ziekten of uitputting. Het besluit van 5 brumaire VI (26 oktober
1797) beval de sluiting van alle kerken en kapellen die niet door een beëdigd priester bediend
werden. Desondanks bleven de ondergedoken pastoors missen opdragen in schuren en op
geheime plaatsen waar afgesproken werd met de parochiegemeenschap. Wanneer de
geloofsbeleving in de privésfeer verboden werd, moest ook de Kerk weggewerkt worden uit
het openbare leven. Vanaf 14 fructidor V (31 augustus 1797) moesten alle uiterlijke
kenmerken van de cultus verwijderd worden. Overal moest men de kruisbeelden en Lieve
Vrouwkens weghalen van straten, pleinen en menig voorgevel.84
In het kanton Herne verbleven in die dagen achttien priesters waarvan niemand de eed
gezworen had. Op de lijst van vervolgde priesters in 1797 stonden ook de bedienaars van
Galmaarden vermeld. Er was pastoor Theodor Langendries, 64 jaar oud en vermoedelijk één
van de aanstokers van het verzet onder de andere priesters en gelovigen. Zijn onderpastoor
was Jean Joseph Geerts.85 Pastoor Langendries werd als dorpsherder te Galmaarden
aangesteld in 1787 na het overlijden van zijn voorganger Leopoldus Pitteurs. Hij zou er
84
85
P. Poulet, Institutions françaises de 1795 à 1814, Brussel, Librairie Albert Dewit, 1907, pp. 344-347.
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 4032.
41
aanblijven tot het definitieve vertrek van de Fransen in 1815, toen hij zelf het tijdige voor het
eeuwige inruilde.86 Volgens een uittreksel uit het doopregister87 werd de pastoor te Hove88
gedoopt op 22 februari 1732 als Theodorus Nicolaus Josephus Langhendries. Van deze
priester werd ook melding gemaakt in de dekenale visitatieverslagen van het jaar 1775 gedaan
in het dekenaat Halle. Langhendries was toen werkzaam te Tollembeek als onderpastoor. Hij
werd omschreven als een manspersoon van gemiddelde lengte, ietwat lui aangelegd maar
desalniettemin intrigerend. Hij zou er de oorzaak geweest zijn van verdeeldheid die zelfs tot
een proces geleid had. Zijn zeden, kennis en piëteit waren bescheiden en zijn weldadigheid
ten opzichte van de armen was ook niet bijster groot. Hij zou niet bepaald happig geweest zijn
om op ziekenbezoek te gaan, maar diende de mensen wel het Heilig Oliesel toe wanneer dat
gevraagd werd. Preken deed hij ook niet veel, omdat hij moeite had zijn sermoen te
onthouden. Andere gebreken zijn volgens het verslag niet noemenswaardig. 89 In deze
omschrijving valt vooral op dat, naast zijn beperkte werkijver, de pastoor als intrigerend werd
omschreven en vooral dan omdat hij als de aanstoker van problemen aangewezen werd. Deze
weinig benijdenswaardige eigenschap wendde hij ook aan tijdens zijn latere jaren te
Galmaarden, maar zijn pijlen waren toen gericht op het creëren van onrust ten opzichte van de
Franse bezetter. Iets wat hem in talrijke geschriften verweten werd.90 Zijn grafsteen staat
tegen de rechterzijgevel van de Sint-Pieterskerk te Galmaarden.
“D.O.M.
OBIIT II MAY 1815 NICOLAUS
THEODORUS JOSEPHUS
LANGHENDRIES EX HOVE
AETATIS 83 ANNORUM
PASTOR ECCLESIAE SANCTI
PETRE DE GAMMERAGE
FILIUS DIONISII
ET CATHARINAE DEMIDDELEER
R.I.P.”91
86
M. Matthijs, Galmaarden 1900-2000, herinneringen, Galmaarden, s.n., 2003, p. 11.
privéverzameling
88
Het gaat hier om Hove, in het Frans Hoves, tegenwoordig een deelgemeente van Opzullik, Silly, te
Henegouwen
89
B. Roobaert, De dekenale visitatie van 1775 voor het dekenaat Halle, in “Het Oude Land van Edingen en
Omliggende”, Herne, s.n., 2009, pp. 81-82.
90
Cf. infra
91
A. Demecheleer, Inventaris Sint-Pieterskerk Galmaarden, Galmaarden, s.n., 2007, p. 11.
87
42
Geen enkele pastoor of onderpastoor van het kanton Herne legde de eed op de Republiek af.
Allen leefden ze ondergedoken tussen hun parochianen en vervulden zij, ondanks hun
geheime leven, hun taken zoals voorheen. Commissaris De Coster was hiervan op de hoogte,
maar stond machteloos. Nochthans probeerde hij op tal van manieren de clerus te pakken te
krijgen. Eén van zijn plannen deed hij uit de doeken tegen de plaatselijke vrederechter in een
brief van 20 vendémiaire VI (11 oktober 1797).
“Burger, nieuwe misdrijven vinden plaats overal in ons kanton. De pastoors en
onderpastoors blijven, tegen de wet in, doorgaan met het rondhalen van de
tienden.[...] Het is niet zo, burger, dat u voor het verzamelen van informatie enkel de
agenten moet contacteren. Integendeel, begeef u naar een bepaalde plaats en praat er
met verschillende bewoners. Het is niet met de trom dat men hazen vangt! Begin het
gesprek bijvoorbeeld met de vraag: Burger, hebt u moeite gehad met het betalen van
uw tienden aan de pastoor? Is het waar burger, dat ... minder heeft moeten betalen
aan de pastoor dan de rest? Via zulke omwegen kan u alles te weten komen. Ik hoop
dat uw inlichtingen de revolutionaire misdaden aan het licht zullen brengen en dat u
mij op dezelfde manier wilt informeren over welke leugens de pastoors gepreekt
hebben.[...]”92
Bovenstaande brief illustreert de moeite die men had om informatie over de ondergedoken
pastoors te bekomen. Of de vrederechter dit voorgestelde plan ook in de praktijk omgezet
heeft, is ons niet bekend.
Diezelfde dag richtte De Coster zich in een schrijven tot de departementsadministratie.
“Ik ben geïnformeerd op 3 vendemaire (24 september 1797) dat enkele priesters,
ondanks de wet, hun missen blijven lezen. De uiterlijke cultustekenen verdwijnen niet
van onder de ogen van de bevolking. Dit gaat in tegen de wetten en ik heb de
vrederechter van ons kanton hieromtrent verwittigd en hem aangemoedigd en hulp
aangeboden om de schuldigen te bestraffen. De 16e vendemaire (7 oktober 1797) heb
ik hem ingelicht waar de inbreuk precies plaatsvond, niet alleen de plaats maar ook de
personen die van het misdrijf op de hoogte zijn heb ik hem bezorgd. De wetten door u
ons toegezonden werden steeds onmiddellijk uitgevaardigd door onze administratie.
Geen enkele bedienaar van de eredienst heeft de geëiste verklaring noch eed afgelegd.
92
Eigen vertaling, s.n., Het kanton Herne onder het Franse bewind. Enkele stukken uit het archief, in: “Het Oude
Land van Edingen en Omliggende”, 1976, 3, pp. 199-201.
43
Men meldt mij dat er nog missen opgedragen worden op het kasteel van Vollezele en
het kasteel van Tollembeek. Ik heb dit overgemaakt aan de vrederechter. Deze heeft
zich evenwel vruchteloos geïnformeerd bij de agenten in plaats van bij andere mensen
ten rade te gaan. De externe tekenen van de cultus zijn nog niet weggenomen, daar ik
een gewelddadige opstand vrees indien dit zou gebeuren. De werklieden die opdracht
kregen de tekenen te verwijderen, wilden ook niet vermassacreerd worden. De pastoor
van Herfelingen, die van Oetingen en die van Galmaarden zijn op hun preekstoel
uitgebarsten en verdoemden allen die zich niet achter hen schaarden. Door de angst
maar evenzeer door het fanatisme zelf wordt het ons verhinderd dat wij bruikbare
informatie ontvangen. De pastoors zouden nog altijd geld vragen aan de bevolking
voor hun grond. Ik heb de vrederechter hiervan op de hoogte gebracht. Deze zal zich
bevragen maar of dit iets zal uithalen is nog maar de vraag want het fanatisme en het
royalisme overstijgen hier in grote mate de republikeinse gedachte, zeker bij
zwaargewichten als de agenten van Herne, Galmaarden en Vollezele. Er wordt mij
gemeld dat de vrederechter bij zijn onderzoek alleen oren heeft naar de agenten en de
veldwachter (die partij voor de pastoor kiezen) en mensen die de misdrijven melden,
links laat liggen.” 93
De lokale bevolking en hun gemeentelijke bestuurders steunden de vervolgde dorpsherders.
We lezen dat commissaris De Coster deels in gebreke bleef wat de opvolging van de Franse
wetgeving inzake religieuze symbolen betrof. Uit vrees voor de gevolgen van een mogelijke
volksopstand, werd het verwijderen van katholieke symbolen op de lange baan geschoven. De
acties die wel degelijk ondernomen werden, haalden niet veel uit. Op 22 brumaire VI (12
november 1797) stuurde de commissaris van het Directoire enkele rijkswachters van SintMartens-Lennik naar Galmaarden om na te gaan of alle kruisen of andere exterieure tekenen
van de cultus verwijderd waren. Men meldde hem dat alle kruisen, kapellen en andere
cultusvoorwerpen nog steeds aanwezig waren. De gendarmen hebben dit ook verklaard
tegenover de agent van Galmaarden (Clerebaut of Doureau?) en hem verteld dat deze tekenen
verwijderd en weggebracht zouden worden. Doch, de agent weigerde hiertoe de toestemming
te verlenen, waardoor de rijkswachters niets konden ondernemen, hoewel dit alles tegen de
wet indruisde. Daarna weigerde de agent ook nog het proces verbaal dat over dit alles werd
opgesteld te ondertekenen. 94
93
94
Eigen vertaling, Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 356.
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 356.
44
Op 30 brumaire VI (20 november 1797) lichtte commissaris De Coster nogmaals het
departement in over de toestand in zijn kanton.
“Naar alle waarschijnlijkheid zijn er op het grondgebied van ons kanton
samenkomsten van priesters. Deze zijn evenwel zo geheim dat ik nog niet heb kunnen
uitzoeken wanneer ze plaatsvinden en wie er aanwezig is. Zij komen samen op het
kasteel van Vollezele en in boerderijen. Al de priesters van ons kanton verblijven nog
in hun parochie en de inwoners zijn er zodanig aan gehecht dat zij ze niet uitleveren
ondanks het feit dat ze nog steeds geld rondhalen. Ik heb meermaals de vrederechter
hierover ingelicht, maar ik vermoed dat deze meer aan hun kant staat dan aan de
onze. Momenteel is het kalm, maar de heisa rond de kruisen kan nog voor miserie
zorgen.”95
Een reactie op dit schrijven kwam er van de commissaris van het Directoire bij het
departement van de Dijle op 19 frimaire VI (9 december 1797).
"Ik heb zeer aandachtig uw brief gelezen waaruit ik opmaak dat de politieke situatie in
uw kanton kritisch is en de anarchie er regeert. De president van de municipale
administratie en de agenten van Galmaarden en Herne hebben hun eed ingetrokken,
enkele champetters en adjuncten weigerden dan weer de eed af te leggen. Iedereen
verzet zich tegen de oprichting van een lagere school, men weigert de veldwachters te
betalen, weigert decreten te laten drukken of uit te vaardigen in hun gemeenten. Er
wordt geen gehoor gegeven aan verzoeken van hogerhand, idem inzake belastingen.
De cultustekenen zijn nog niet weggenomen, de bedienaars van de eredienst weigeren
de eed af te leggen, het bestuur werd nog niet vernieuwd waardoor nog steeds dezelfde
mensen aan de macht zijn. Ik vraag u dan ook mij een namenlijst te bezorgen met
mogelijke kandidaten om de functies opnieuw in te vullen. Ik autoriseer u vrij te
beschikken over de gewapende macht aanwezig in uw kanton om de wetten te doen
eerbiedigen. Wilt u me ook per kerende alle inlichtingen bezorgen die u kan
bemachtigen over de deken en de pastoor van Galmaarden, die u beiden omschreef als
een sterke invloed uit te oefenen op hun confraters en hen te verhinderen de wet te
gehoorzamen."96
95
96
Eigen vertaling, Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 356.
Eigen vertaling, Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 356.
45
VII. ... zal storm oogsten. 1798
De opgekropte woede tegenover de Fransen zal in 1798 culmineren in wat later de
Boerenkrijg is gaan heten. Het politiek verzet van de bestuursklasse waarbij men de
medewerking met commissaris De Coster tot een minimum herleidde en vooral tegenwerkte
waar mogelijk, kreeg opvolging in de straten. De boerenbevolking aanvaardde de
onderdrukking van hun geloof niet langer en steunde de vervolgde geestelijkheid openlijk.
Hier en daar kwam het zelfs tot een handgemeen met de bezetter, in aanloop tot de open
oorlog die volgen zou...
Bestuurloosheid
De leden van de municipaliteitsraad bedachten creatieve oplossingen om De Coster het
bestuur moeilijk te maken. Zo kloeg De Coster in een brief van 25 pluviose VI (13 februari
1798) dat het garanderen van een doeltreffend beleid haast onmogelijk was, omdat de
voorgangers van het huidige bestuur weigerden om de nodige documenten aan de
administratie te verstrekken. Zij beweerden zelfs dat deze stukken verloren gegaan waren.
Daarenboven las de voorzitter Wielant van de municipaliteitsraad het bulletin des lois niet,
maar hield hij het achter door het bij zich te dragen. De commissaris vreesde dat op deze
wijze vele papieren verloren zouden gaan, als dat nog niet het geval was. Hij meldde ook dat
de afgezette schepenen nog steeds bleven samenkomen en dat de griffier van het kanton
(tevens zoon van de voorzitter) alle binnenkomende documenten eerst een tijd in zijn zakken
bewaarde alvorens ze, beschadigd, openbaar te maken. De Coster had aan de boodschapper
gevraagd alles rechtstreeks bij hem te bezorgen, maar dat is hem expliciet verboden geweest
door de kantonsvoorzitter.97
Desalniettemin rapporteerde De Coster dat hij ondanks alles doorging met het Franse beleid te
volgen. Hoewel blijkt uit onderstaande brief van 4 ventôse VI (22 februari 1798) dat enige
bijstand welkom zou zijn geweest.
97
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 356.
46
“Ik heb streng alle samenkomsten voor het uitoefenen van de cultus verboden, zij het
in een kerk, zij het bij particulieren, zonder beëedigd bedienaar. De agenten
waarschuwen mij voor een revolutie en de rechter onderneemt niks uit angst om zich
bloot te stellen aan de volkswoede, want al enkele decaden is er een opstoot van
royalisme en fanatisme. Daarom vraag ik om een brigade gendarmes. Zoniet moet u
niet opkijken wanneer één van ons hier vermoord wordt. In publieke estaminets maakt
men ons reeds uit voor farizeërs, de vernietigers van hun cultus en religie.” 98
Het dagelijks bestuur liep zo goed als vast. Op diezelfde dag stond in het verslag van de
municipale vergadering te lezen dat de agenten van Herne nog steeds weigerden de
samenkomst bij te wonen als vorm van protest. De agenten van Galmaarden en Vollezele
werden hiervoor reeds geschorst op 8 frimaire VI, maar waren nog steeds niet vervangen. De
administratie en het bestuur kon daardoor niet werken. De mogelijke vervangers konden niet
aan de slag daar de oude garde alle medewerking weigerde en vanalles achterhield. De
vergadering werd besloten met een oproep om de lege plaatsen zo snel mogelijk op te
vullen.99
De gemeentebesturen probeerden voor zover ze konden de ondergedoken pastoors een hand
boven het hoofd te houden. Dit kunnen we merken uit het feit dat geen enkele agent noch
adjunct van het kanton zijn handtekening wou plaatsen onder het besluit om de pastorijen te
verhuren. De Coster schreef dit toe aan de gevaarlijke aanwezigheid van de onbeëedigde
priesters die zich nog steeds in hun parochies bevonden en er een kwade invloed uitoefenden.
Volgens hem werden de pastorijen zelfs nog bewoond door hun pastoors. Aldus een zoveelste
brief aan de administratie van het Dijledepartement van 22 messidor VI (10 juli 1798).100
Uiteindelijk gaven de bestuursleden dan toch toe, want op 28 messidor VI (16 juli 1798)
werden te Halle de zeven pastorijen van het kanton Herne verhuurd. In de contracten stond
gestipuleerd in welke staat de gebouwen waren, hoe zij moesten onderhouden worden en wie
daarvoor verantwoordelijk was. Er stond tevens in vermeld aan wie de vruchten van de tuin
en boomgaard toekwamen en dat de huur tweemaal per jaar diende betaald te worden aan de
ontvanger van de domeinen van Halle. Vreemd genoeg zien we dat in Galmaarden, en dit in
tegenstelling tot de andere pastorijen van het kanton Herne, het huurcontract toegewezen werd
98
Eigen vertaling, Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 356.
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 3101.
100
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 2192.
99
47
aan Theodor Langhendries. Wel werd hierbij ook de tussenkomst van Jean Baptist Janssens
uit Geraardsbergen vermeld, die 45 pond op tafel legde.101 Dat men de pastorij verhuurde aan
de in vervolging gestelde pastoor, tevens de vermoedelijke verzetsleider, lijkt mij nogal
contradictorisch.
Ook binnen het kanton Herne maakte men namelijk duchtig jacht op de zwartrokken, zoals we
al meermaals konden verstaan uit de brieven van commissaris De Coster. Onverklaarbaar is
dan ook het verslag van de rijkswacht van 26 messidor VI (14 juli 1798) waarin vermeld
stond dat twee gendarmes uit Halle het kanton bezocht hadden. Samen met de de commissaris
van het Directoire en de agent van Tollembeek zijn ze op controle naar Galmaarden
getrokken. Aldaar hebben zij bij Cler(e)baut de genoemde Jean Baptiste Robijn aangetroffen,
augustijn van het voormalige klooster te Edingen. Deze laatste had geen papieren bij zich.
Nadat de rijkswachters hem gedurende zeventien uren bewaakt hadden, werd de man
vrijgelaten door de commissaris alvorens hij voor de vrederechter van het kanton gevoerd kon
worden.102 De harde woorden geschreven in de rijke verzameling klachtenbrieven verzonden
naar zijn oversten, worden hier tegengesproken door de eigenlijke acties van commissaris De
Coster.
Administratieve Junta
Op 1 fructidor VI (18 augustus 1798) werd gekozen voor een radicale ommezwaai om het
bestuur van het kanton terug stevig in Franse handen te krijgen. De oude municipaliteitsraad
werd opgeheven en in de plaats kwam er een administratieve commissie die commissaris De
Coster moest bijstaan in het besturen van het kanton Herne. Alle vijf de leden hiervan waren
overtuigde republikeinen afkomstig van buiten het kanton. 103
Uit één van hun eerste beslissingen bleek dat de Fransen dan toch geen komaf wilden maken
met alle lokale tradities. Er mochten in Galmaarden twee kermissen per jaar gehouden
worden, waarvan één in oktober. Nu bezat de heerlijkheid Galmaarden al vanaf 1381 het recht
om op de eerste zondag na het feest van Sint Remigius (1 oktober) een kermis te houden. 104
101
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 2192.
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 356.
103
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 356.
104
M. Matthijs, Galmaarden 1900-2000, herinneringen, Galmaarden, s.n., 2003, pp. 8-9.
102
48
Misschien kon deze beslissing gezien worden als en blijk van goede wil van de nieuwe
commissie ten opzichte van haar opstandige onderdanen.
“LIBERTE EGALITE
DEPARTEMENT DE LA DYLE
CANTON D‟HERINNES
JAER MERKTEN EN MERKT DAEGEN
De bestierings Commissie van ‟t Canton Herinnes maekt een iegelyk bekent, dat zy, tot
uytvoering van den artiekel III van ‟t Besluyt van ‟t uytvoerend directorie van 14 Germinal
laest leden, gedecideert heeft dat de Jaermerkt der Gemynte van Herinnes zal beginnen op
eersten Vendémaire en eyndigen den 10den der zelve maend.
Dat die van de Gemynte van Gallemaerde zullen gehouden worden op 11 Vendémaire (2
oktober)en 6 Floreal (25 april) van elk jaer.
Die Merkt daegen der zelve gemynte zullen gehouden worden op den tridi en octidi van elke
decade.
Buyten de boven gemelde daegen zullen geene waeren oft alle andere voorwerpen mogen in
koop gestelt worden.
Gedaen te Herinnes, den 2 Fructidor, jaer 6 der Republiek (19 augustus 1798).
Waeren tegenwoordig de Borgers Aubugeois, President; Chérot, Mot, Hals, Vannuvel,
Commissaerissen; Decoster, Commissaeris van ‟t uytvoerende Directorie, en Nuvel,
secretaeris.
De l‟Imprimerie D‟EMMANUEL FLON, rue de la Putterie, à Bruxelles. An 6” 105
Maar bekoelen deed de situatie hierdoor niet. De verzetsdaden stapelden zich op en er
begonnen slachtoffers te vallen. Zo bleek uit een buitengewone zitting van de pasgevormde
kantonale junta op 20 fructidor VI (6 september 1798).
“Voor ons is verschenen rond 7 uren „s ochtends burger Antoine Brunel vrijwilliger
van de 3e compagnie van het 1e bataillon van de 51 brigade die in Galmaarden
gelegerd was. Zijn gezicht, haren en oren waren volledig bebloed en hij had bestofte
kledij. Bij het uitvoeren van zijn taak vond hij een boer met 2 paarden die hij voor de
vrederechter wou halen omdat deze de verplichte rust op de decadi niet respecteerde.
105
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 356
49
Met de paarden is hij naar de hoofdplaats van Galmaarden gegaan bij de
municipaliteit waar zich zo‟n 60 man verzameld hadden rond de boer. Men heeft de
soldaat uitgemaakt in het Vlaams. Tijdens de schermutseling om de paarden, werd de
soldaat geslagen op het zicht en op de mond. Hij viel ter aarde waarna men hem
schopte en hem roerloos achterliet. De soldaat meldt ook dat hij de pastoor meerdere
huizen zien binnen gaan heeft.” 106
Nog diezelfde dag werd een onderzoek geopend, dat de plaatselijke vrederechter Pierre Hugo
voerde tot het vellen van volgend vonnis:
“Handelt over een zeker aanslag gedaan te Galmaarden op 20 fructidor op de
persoon van burger Brunel vrijwilliger van de 3e compagnie van het 1e bataillon van
de 51 brigade van enkele slagen die hij in het gezicht gekregen heeft en enkele
stampen, toen hij de decade wou doen naleven. Aanklacht tegen Gilles Roosens
landbouwer te Galmaarden en F(ranç)ois Limbourg pachter te Galmaarden. Burgers
voor wier ogen de aanslag gepleegd is: Joseph Jacobs paardenknecht, Pierre
Decoenin werkloos, Cornil Cardoen, Melchior Meulemberg herbergier, N(icol)as
Bylterest en J(a)ques Messkens allen van Galmaarden. Limbourg was nog in zijn bed
toen Gilles Roosens vertrok met de paarden die vastgemaakt waren aan de kar,
waarna Brunel ze aansloeg en naar de plaats van Galmaarden meenam alwaar de
genoemde aanslag plaatsvond. Geen enkele getuige heeft ons kunnen aanwijzen wie
de slagen en mismeestering van de vrijwilliger Brunel gepleegd heeft. Beide
verdachten zijn daarom in vrijheid gesteld.” 107
Vrederechter Hugo trok blijkbaar aan hetzelfde zeel als de boerenbevolking van Galmaarden
en de rest van het kanton. Want nadat alle getuigen verklaarden dat niemand precies gezien
had wat er juist gebeurd was met de soldaat in kwestie (iedereen keek de andere kant op?),
werden de verdachten losgelaten bij gebrek aan bewijzen.
Dit delict moet ook op de bewindvoerende administratieve commissie een sterke indruk
nagelaten hebben, want die dag richtten ze zich in twee brieven tot hun departementale
oversten.
106
107
Eigen verkorte vertaling, Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 356.
Eigen vertaling, Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 356.
50
“Burgers, wij bezorgen u het rapport dat wij opgemaakt hebben, dat de staat van dit
kanton, ondanks alle moeite die wij en de legermacht die ter onzer beschikking staat,
ver verwijderd is van de kalmte en de erkenning van het geheel aan wetten die het
nodig heeft. Niks kan de gemoederen zo verhitten en alles corrumperen zoals het
fanatisme dat al onze beslissingen en acties in de weg staat. Het gevaar bevindt zich in
de publieke ruimte. Wij doen veel moeite om ons te laten respecteren, naast onze
persoonlijke angsten begeven wij ons constant in een bedreigend en gevaarlijk milieu
in naam van onze functie en in officiële naam. Het moet gedaan zijn met halve
maatregelen te nemen tegen de rebellen, men moet ze uitroeien en ze raken waar het
kwetst. Onze autoriteit en onze gewapende macht is ontoereikend. Een verdediger van
het vaderland is het slachtoffer geworden van een aanslag op de plaats van een
gemeente. Wij vragen met klem dat u ons 45 manschappen toestuurt,de aanhouding
van de vijf opgegeven contrarevolutionairen beveelt en de bail op de pastorijen nietig
verklaart. Daarna zullen we de politiediensten hernemen, en terugkomst van de
belastingsbijdragen opnieuw rondhalen, de viering van de decades voortzetten en de
repressie van de slechteriken doorvoeren. Veel burgers stellen zich ook open voor ons
en stellen alles in het werk de harten voor ons te laten winnen. Mogen wij u ook
vragen dat u uw beslissing over maakt aan collega Cherot (die deze brief bezorgde)
zodat de informatie niet in de handen van spionnen of nieuwsgierigen valt.”108
Een uitvoerigere beschrijving van de desastreuze toestand waarin het kanton verkeerde stond
in de volgende brief.
“Reeds 20 dagen zijn wij constant bezig met de publieke zaak. Onze rust, persoonlijke
interesses, onze persoonlijke voldoening, alles wordt opzij gezet voor de belangen van
het vaderland. Wij hebben goede intenties en doen ons uiterste best, maar ondanks
enkele successen, zien wij weinig vooruitgang. Van bij het begin van onze taak hebben
wij het moeilijk gehad. De moeilijke taken van het weghalen van publieke tekenen,
openbare orde, patrouilles, republikeinse instellingen... zijn dingen die ons blijvend
bezighouden. Mogen wij dan ook vragen om de ons ter beschikking gestelde
manschappen en middelen te vermeerderen. Men is ongehoorzaam aan onze orders.
Bij het sluiten van de kerken zijn zulke bedreigingen ontstaan dat men is moeten
108
Eigen verkorte vertaling, Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 356.
51
overgaan tot schieten. De priesters beschikken in veel gevallen nog steeds over de
sleutels van de kerken. [...](korte beschrijving van de oproer in verschillende
gemeenten, in Galmaarden werd de aanslag op Brunel vermeld) [...]. In het kanton
zijn 25 priesters, allen vijand van onze principes. Hun aanwezigheid is gevaarlijk. Dit
leidt in ons kanton tot liefde voor de clerus, fanatisme en haat voor de Fransen. De
wetten worden ons bezorgd, maar ze worden zelden gepubliceerd en zijn niet gekend.
Geweld is het enige middel dat we kunnen gebruiken in onze strijd. Maar het zou ook
goed zijn mochten diegenen, die door hun invloed geleid hebben tot deze
betreurenswaardige situatie, verwijderd worden. De leiders van de opstanden, de
stokers en meest schuldigen zijn Luc Bouvet, voormalig pastoor van Tollembeek; Jean
Baptist Coppens, voormalig pastoor van Vollezele; Théodore Langhendries,
voormalig pastoor van Galmaarden en Pierre Deblander, voormalig procureur van de
augustijnen van Edingen, verblijvend te Tollembeek. [...] Pastoor Langhendries staat
er om bekend geregeld zijn aanhanger te bezoeken. Hij is op onze vergadering van de
17e samen met Bouvet ons een leugenachtig rapport komen bezorgen van alle
eigendommen die hem toebehoren. Hij staat ook achter de aanslag die deze ochtend
gepleegd is tegen de vrijwilliger die de decadi wou laten observeren. Daarom
besluiten wij dat de genoemde pastoor verbannen moet worden uit ons departement
daar hij bij de gevaarlijkste vijanden van de vrijheid behoort samen met de anderen,
de medeplichtigen, diegene die aanslagen plegen of bedreigingen uiten en
contrarevolutionaire daden verrichten in dit kanton. Wij bidden het departement dat
zij hieraan gevolg wil geven en ons de mogelijkheden te verschaffen waarmee wij ons
ten velde uit de slag kunnen trekken.” 109
Dat aan deze smeekbede geen onmiddellijk gehoor gegeven werd, blijkt uit een verslag van
11 vendémiaire VII (2 oktober 1798) waarin staat dat de onrusten aanhielden. Er werden geen
belastingen betaald, de kerken waren heropend en de functionarissen die hier tegen ingingen,
werden zwaar beledigd. De administratieve commissie sprak tevens de schorsing van alle
agenten en adjuncten van het kanton uit, op een paar na. En nogmaals werd gevraagd om de
deportatie van de aanwezige priesters omdat zij als verzetshaard aangezien werden. 110
109
110
Eigen vertaling, Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 356
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 356
52
Boerenkrijg
Opgezweept door al het bovenstaande, was het uiteindelijk de conscriptiewet van 19 fructidor
VI (5 september 1798) die het vuur aan de lont stak. Volgens deze wet moest elke Franse
staatsburger ouder dan 20 jaar zijn militaire dienstplicht verrichten. Het kwam er op neer dat
alle jongens tussen de 20 en 25 jaar opgelijst werden en hieruit werd geloot wie al dan niet
naar het front moest vertrekken. Voor de getergde boerenbevolking was dit een extra
aderlating, daar de dienstplicht veelal de gezinnen hun beste werkkrachten ontnam.
Gedurende de maand oktober waren her en der al opstanden uitgebroken, de conscriptiewet
werd meestal met uitstel en op ongelijke momenten uitgehangen in de verschillende kantons
omdat het lokale bestuur juist deze opstanden vreesde. Eind oktober bereikte deze verzetsgolf
ook het naburige kanton Lennik, desalniettemin ging de administratieve commissie op 3
brumaire VII (24 oktober 1798) over tot het officieel proclameren van de conscriptiewet.
Hiervoor trokken ze onder begeleiding van de rijkswacht naar Oetingen. Daar werden zij
onverrichter zake verjaagd door de lokale bevolking die hun bewindvoerders stond op te
wachten. Op hun terugtocht bleek het hele kanton in opstand te verkeren en zag de
administratieve commissie zich genoodzaakt zich terug te trekken in de naburige stad
Edingen. In het rebelse kanton werden overal de kerken heropend en de conscriptieregisters
vernietigd. De volksopstand stond onder leiding van vijftien personen die onder het Franse en
Oostenrijkse bestuur al verantwoordelijkheid moesten dragen. Onder meer de afgezette
municipaliliteitsvoorzitter, de vrederechter, raadsleden en oud-schepenen maakten deel uit
van
dit
revolutionaire
oorlogskabinet.
Vanuit
Galmaarden
was
hierin
niemand
vertegenwoordigd. Er werd contact gezocht met de opstandelingen in de nabijgelegen kantons
om een heuse omwenteling te kunnen bewerkstelligen. De vrouw en kinderen van
commissaris De Coster werden, net als de gezinnen van de andere leden van de
administratieve junta, gegijzeld. De onrusten breidden zich de volgende dag uit naar het
departement Jemappes alwaar te Edingen de noodklok galmde. Uit angst voor de mogelijke
gevolgen verlieten de Franse ambtenaren de stad en trokken naar Brussel. Tegen de avond
viel ook Edingen in handen van de brigands111. De geldkassen werden er geplunderd en de
vrijheidsboom omgehakt.
Overheidsoptreden was, ondanks verschillende oproepen tot versterking van De Coster, tot
dan toe uitgebleven, maar na de val van Edingen zag men ook in Brussel de ernst van de
111
Brigand, bandiet, was de term waarmee men de opstandelingen aanduidde. De Boerenkrijg werd ook le grand
Brigandage genoemd.
53
situatie in. De stad was namelijk gelegen langs belangrijke communicatieroutes en het contact
tussen Brussel en Parijs mocht zeker niet onderbroken worden. In de nacht van 4 op 5
brumaire VII (25 op 26 oktober 1798) trok een deel van de ruiterij van Bergen naar Edingen,
terwijl 400 soldaten uit Brussel te voet op baan gestuurd werden met hetzelfde doel. Onder
leiding van de Franse bestuurders van het kanton Herne zouden ze de orde moeten zien te
herstellen. ‟s Morgens kwam de legermacht aan te Edingen alwaar zij weinig tegenstand
ondervonden. De brigands bestormden nog tweemaal de stad in de loop van de dag, maar de
aankomst van de cavalerie uit Bergen dwong hen zich terug te trekken.
In menig artikel werd bij de Franse verovering van Edingen het heroïsche verhaal van
Philippe Reygaerts vermeld. Deze passages gaan allen terug op een dorpsgeschiedenis van
Tollembeek van 1926112. Daarin staat geschreven:
“Hij werd te Edingen door de Fransen verrast; achtervolgd door de soldaten, wilde
hij een woning op de Oude-Markt binnenvluchten. Toen hij de deur achter zich wilde
sluiten, werd zijn arm door een sabelslag getroffen. Reygaert viel in handen van den
vijand die hem vroeg voor wien hij vocht. Voor God en Keizer! Klonk fier het
antwoord. Op staanden voet werd hij doodgeschoten.”
Bij dit fragment staat als voetnoot vermeld dat het afkomstig was van een 86-jarig familielid
van Philippe Reygaerts. Uit de overlijdensakte van die Philippe Reygaerts, die oorspronkelijk
afkomstig was uit Galmaarden, blijkt dat hij effectief overleed tijdens de troebelen te
Edingen.113 Ondanks het feit dat Reygaerts om het leven werd gebracht te Edingen tijdens de
opstand, wil ik toch de preciesie van dit heldenverhaal, dat overgeleverd werd door de
bejaarde vrouw, die het op haar beurt van anderen vernomen had, in twijfel trekken. Niet om
afbreuk te doen aan de martelaarsrol van deze man - het gaat zelfs om een ver familielid van
mij - maar eerder om het kritiekloos overnemen van dit verhaal aan de kaak te stellen.
Edingen kwam op 5 brumaire VII (26 oktober 1798) dus terug in Franse handen en de
opstandelingen trokken zich terug in het kanton Herne. Daar verzamelden zij in de omgeving
van het voormalige kartuizerklooster. Ondertussen verzamelden de Franse troepen zich te
Halle en te Edingen om de daaropvolgende dag naar Herne op te rukken. De inwoners zouden
bij het naderen van deze militaire macht het dorp ontvlucht zijn, terwijl de brigands op post
112
M. Peremans, Thollembeek. Landkunde, geschiedenis, volkskunde, in:”Brabantse folklore”, Brussl, s.n., 1926,
p. 95.
113
K. Rampelberg, Stamboom familie Reygaerts, onuitgegeven werk.
54
bleven in en rond de kartuis. De Fransen arriveerden daar rond halfvier in de namiddag en
bestookten de verzetstrijders met artillerievuur en kanonnen waardoor weerstand praktisch
onmogelijk werd. Een slachtpartij werd aangericht waarbij velen het leven lieten.
114
Na de bloederige gebeurtenissen op 6 brumaire VII (27 oktober 1798) trokken de Franse
troepen zich terug in Halle. Ze lieten nog een beperkt aantal manschappen achter ter
verdediging van Edingen waar commissaris De Coster en zijn commissieleden nog enige tijd
zouden verblijven. Ondanks het feit dat de opstand hardhandig de kop was ingedrukt, durfden
zij zich nog niet te vertonen in hun kanton. Vanaf 9 brumaire VII (30 oktober 1798) zetten
soldaten de vruchteloze zoektocht naar nog overgebleven brigands verder. Deze jongens
verborgen zich in de bosrijke omgeving of werden her en der verstopt, maar niet één kon men
snappen. Daarom ging men over tot het aanhouden van voormalig burgemeester Lumens van
Tollembeek die er van verdacht werd de nieuwe leider der opstandelingen te zijn. Maar de
echte leiders van de opstand waren volgens De Coster te vinden onder de ondergedoken
priesters. Lumens werd „s anderendaags naar Brussel overgebracht omdat geruchten de ronde
deden dat de weerstandstroepen zich aan het hergroeperen waren te Denderwindeke.
Ondertussen doorkruiste een afdeling van 50 soldaten Herne, Tollembeek en Galmaarden om
de Franse heerschappij te benadrukken, waarbij te Herne opnieuw een vrijheidsboom
aangeplant werd. Het duurde tot 12 brumaire VII (2 november 1798) vooraleer De Coster en
zijn collega‟s het kanton Herne bezochten. Een balans van de ravage aangericht in de tempel
van de wet en in de woning van De Coster werd opgemaakt. Het was precies daar dat de slag
gestreden was. Er werd opgemerkt dat de officële papieren, de stempels en de
eenzelvigheidsbewijzen gestolen waren en dat de opstandelingen en de priesters er zich
waarschijnlijk van bedienden om zich een andere identiteit te verschaffen. Alvorens naar
Edingen terug te keren zou de commissie ook een proclamatie naar de bevolking toe hebben
uitgebracht:
"Wij zien orde heersen; de misleide mannen keren naar hun gezin terug. Enkelen van
uw vrienden, van uw gezinnen, rusten nu in de nacht van het graf. Het zijn de leiders
van de opstand die hen hebben opgeofferd. Verraad ze."115
114
Tenzij anders vermeld, is bovenstaande gebaseerd op J. Ost, Boerenkrijg te Herne, in “Het Oude Land van
Edingen”, Herne, s.n., 1998, pp.75-92.
115
A. Roeykens, De gebeurtenissen in het kanton Herne gedurende de eertste dagen na de slag bij het
kartuizerklooster in 1798, in “Het Oude Land van Edingen en Omliggende”, Herne, s.n., 1998, p. 96.
55
Als aanvoerders van de opstand werden weer de ondergedoken geestelijken aangeduid.
Daarom werd op 14 brumaire VII (4 november 1798) volgende wet aangenomen:
“ Het directoire exécutif, na kennis genomen te hebben van het verslag van het
ministerie van de police générale, en van de stukken die het staafden waaruit blijkt dat
de priesters en kloosterlingen van de verenigde departementen die zich niet
onderworpen hebben aan de wet van 7 vendémiaire IV (29 september 1795) omtrent
de regeling van de eredienst, en die de eed niet hebben afgelegd vereist door de wet
van 19 fructidor V (5 september 1797), zijn de wreedste vijanden van Frankrijk;
waaruit tevens blijkt dat ze gedurig de werking van het gouvernement hebben
tegengewerkt en belemmerd, de republikeinse instellingen hebben onteerd, onlusten
hebben teweeggebracht, de passies hebben verbitterd en opgejaagd, het fanatisme
hebben aangewakkerd, opruiende geschriften hebben verspreid, het vermoorden van
staatsambtenaren hebben aangeprezen, private bidplaatsen hebben ingericht, geheime
vergaderingen hebben voorgezeten, en de algemene opstand, die in deze gewesten
komt uit te breken, hebben georganiseerd. Daarom zullen aangehouden worden en
buiten het grondgebied van de Republiek verbannen de priesters uit het
Dijledepartement:[...] Théodor Langhendries, 64 jaar, pastoor van Galmaarden,
aangenomen wordt dat deze medeplichtig is en een grote invloed heeft op de
bevolking; Jean Joseph Geerts, 45 jaar, onderpastoor van Galmaarden [...]”116
Om de gemoederen wat te bedaren vaardigden ook de administratieve commissie van het
kanton Herne, vanuit hun verblijfplaats te Edingen, een proclamatie uit op 15 brumaire VII (5
november 1798).117 Om het heroplaaien van geweld in de streek te verminderen, werden een
aantal mensen per gemeente aangeduid op wie de verantwoordelijk voor het verbreken van de
rust of eventuele verzetsdaden zou vallen. Voor Galmaarden waren dat Peeter Nerinckx,
herbergier; Adriaen Van Bellinghen; Joseph Paternoster, brouwer; Francis Limbourg en Carel
Robyns.118 Wat de commissie ertoe bracht deze personen aan te duiden en of de mannen in
kwestie er hinder van ondervonden hebben, is niet geweten. Waarschijnlijk ging het om
mensen met een zekere invloed, die gerespecteerd werden binnen de lokale gemeenschap, die
116
A. Roeykens, De gebeurtenissen in het kanton Herne gedurende de eertste dagen na de slag bij het
kartuizerklooster in 1798, in “Het Oude Land van Edingen en Omliggende”, Herne, s.n., 1998, p. 99.
117
Volledige tekst, zie bijlage 5.
118
A. Roeykens, Boerenkrijg In Zuid-Pajottenland. Proclamatie van de Franse kantonale administratie van
Herne na de bloedige oktoberdagen van 1798, in “Het Oude Land van Edingen en Omliggende”, 1973, 1, pp.715.
56
zo voor eigen bestwil de geesten wat moesten zien te bedaren. Daarnaast staat in het boek
over de Boerenkrijg van E. Martens een lijst vermeld van alle personen waarvan men weet dat
ze aan de opstand deelgenomen hebben, gerangschikt per gemeente119. Hoewel niet geweten
is wat hun precieze bijdrage was, staan er voor het kanton Herne 119 namen vermeld op een
totaal van 296. Dit aantal (40%) duidt mogelijk op het belang van de strijd gestreden in ons
kanton. Daarvan waren er 16 (13, 45%) afkomstig uit Galmaarden.120 Opmerkelijk genoeg
komt dit percentage vrijwel overeen met de verhouding van de bevolkingsgegevens van die
dagen.121
Ondanks acties als het uithangen van proclamaties om het Franse gezag te herstellen, kwam
een vermanende brief uit Brussel op 16 brumaire VII (6 november 1798). Daarin werd de
commissieleden verweten dat zij niet in hun kanton verbleven, maar zich nog steeds
ophielden te Edingen. Door hun verblijf en hun beraadslagingen in een ander departement
waren hun beslissingen onwettig. Ze werden dan ook opgeroepen zo snel mogelijk terug te
keren. De Coster en de zijnen besloten daarom hun vergaderingen te houden in het herenhuis
“Den Baron” net buiten Edingen, waarna zij zich ‟s avonds telkens veilig in de stad konden
terugtrekken. De administratieve commissie verklaarde zich, zonder de bescherming van een
militaire macht, niet veilig te voelen in hun kanton, waar alweer de vrijheidsbomen
gesneuveld waren.122
Het is in dit licht dat we de afkondiging moeten bekijken die op 3 nivôse VII (23 december
1798) opgehangen en voorgelezen werd in alle gemeenten van het kanton Herne.123
"Een gewapende legermacht is aangekomen in onze buurt, niet om uw vrees te
bevestigen maar eerder om u te beschermen en om u de wetten te doen naleven. Wij
gaan deze soldaten verdelen over de verschillende gemeenten en in uw eigen voordeel
en in dat van de Republiek handelt u best als volgt :
- Het vertrek van de opgeroepenen naar het leger vermeld op de daartoe
opgestelde lijsten is onze eerste prioriteit. Men wordt verwacht zich aan te
melden, diegenen die geen gehoor geven aan onze meervoudige oproepen zullen
vervolgd worden.
119
E. Martens, De Boerenkrijg in Brabant, s.l., De Krijger, s.d., pp. 210-211.
Lijst personen uit Galmaarden, zie bijlage 6.
121
Cf. supra
122
A. Roeykens, De gebeurtenissen in het kanton Herne gedurende de eertste dagen na de slag bij het
kartuizerklooster in 1798, in “Het Oude Land van Edingen en Omliggende”, 1998, 2, pp. 107-108.
123
Eigen vertaling, Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 3995.
120
57
- In elke gemeente zal een detachement geplaats worden waarvan de vrijwilligers
elk 20 stuivers per dag ontvangen tot dat de bijdragen van de jaren V en VI
betaald zijn.
- Het naar beneden halen van de klokken en het vertrek van deze moet zonder
uitstel uitgevoerd worden. Zoniet volgt een dwangsom van 5 pond per dag.
- De inwoners worden uitgenodigd de nationale cocade te dragen en verboden
samenkomsten mogen niet meer plaatsvinden. Het wordt aangemoedigd om de
decadi naar de tempel van de wet te gaan om daar te luisteren naar de belangen
van de Republiek en van het kanton in het bijzonder.
-
De commandant heeft ons het goed gedrag en de inzet van zijn troepen
gegarandeerd en daarom dienen de Franse troepen aanzien te worden als
beschermers van ons en de Republiek."
Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens.124
Uit de brieven van commissaris De Coster weten we dat de beloofde legermacht allereerst
naar Galmaarden gestuurd werd, omdat men daar de klokken verstopt had.125 Aan het eind
van de 18e eeuw hingen in de klokkentoren drie klokken, waarschijnlijk toegewijd aan de
Heilige Petrus, de Maagd Maria en het Heilig Kruis zoals dat het geval was tot aan de
kerkbrand. Deze klokken werden in het jaar 1797 uit de toren verwijderd en verstopt voor het
Franse gevaar. Hiervoor werd reeds de aanhouding van de voormalige meier, de voormalige
agent en de voormalige koster bevolen.126 Deze dreiging haalde weinig uit, maar de
troepenmacht had meer effect. Op 9 nivôse VII (29 december 1798) trokken Gilles Van den
Neucker en Jacobus Timmermans namelijk met paard en kar naar Brussel, beladen met de
verdwenen klokken. 127
In 1805 werd voor 53 pond een klok gekocht te Edingen door Adriaen Bruyneel, de lokale
chirurgijn en ex-baljuw. In januari 1806 werd deze in de toren gehangen.De onkosten
hiervoor bedroegen 13lb 1s 4d ofte vier Franse kronen.128 In de volksmond werd deze klok
124
Wat vogt is, tenzij anders vermeld, gebaseerd op A. Demecheleer, De klokken van de Sint-Pieterskerk te
Galmaarden tussen het eind van de 18e eeuw en de Tweede Wereldoorlog, in “Het Oude Land van Edingen en
Omliggende”, Herne, s.n., 1974, pp.178-187.
125
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 3995.
126
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 3956.
127
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 3995.
128
Kerkelijk archief Galmaarden, rekeningen.
58
"Berluine" genoemd129, wat mogelijk verband houdt met de H. Berlindis. Rond dit klokje
deed de legende de ronde dat het na de roof der klokken door de Fransen, ter plaatse gegoten
zou zijn. Onder de inwoners van Galmaarden zou men zilverstukken verzameld hebben die
men vervolgens versmolt tot de bestaande klok. Deze legende is mogelijk te verklaren door de
zuivere klank die het klokje voortbracht. In realiteit werd de klok vervaardigd in 1748, zoals
we leren uit haar opschrift. Meter en peter waren telgen van het hertogelijk geslacht Arenberg,
die verbleven in hun kasteel te Edingen.
"1748 J AY ESTRE REFONDUE
J AY EU POUR PARAIN CHARLES PRINCE D AREMBERG
ET POUR MARRAINE ADELAIDE PRINCESSE D AREMBERG
M DRUOT NOS FUDIT"130
129
Deze klok hing in de toren van de Sint-Pieterskerk te Galmaarden tot ze door de brand van 12 mei 2008
vernietigd werd.
130
A. Demecheleer, De klokken van de Sint-Pieterskerk te Galmaarden tussen het eind van de 18e eeuw en de
Tweede Wereldoorlog, in “Het Oude Land van Edingen en Omliggende”, Herne, s.n., 1974, p. 180.
59
VIII. Soldaten voor Napoleon. 1799
De loteling
Na de uitvaardiging van de conscriptiewet van 19 fructidor VI (5 september 1798) werden
overal lijsten opgesteld van de jongelingen die in aanmerking kwamen hun legrdienst te
vervullen. Hoewel deze wet slechts officieel afgekondigd werd in het kanton Herne op 3
brumaire VII (24 oktober 1798), de start van het gewapend verzet tegen de bezetter, blijkt dat
reeds eerder een oproep tot de bevolking gedaan werd. Commissaris De Coster meldde op 23
vendémiaire VII (14 oktover 1798) dat er voor het kanton Herne zich slechts zes mannen
aangeboden hadden, terwijl er zeshonderd opgeroepen waren.131 Volgens andere informatie
opgetekend op 26 vendémiaire VII (17 oktober 1798) waren de opgeroepenen voor het jaar
VII geboren tussen 22 september 1773 en 21 september 1778. Voor het kanton Herne waren
dat er 748, waarvan 121 (16,2%) afkomstig uit Galmaarden. Hiervan waren er 32 geschikt
voor eerste klasse (20 jaar), 19 voor tweede klasse (21 jaar), 28 voor derde klasse (22 jaar), 23
voor vierde klasse (23 jaar) en 19 voor vijfde klasse (24 jaar). Er werd wel bij vermeld dat de
bestaande registers ook de namen van onbekwame, getrouwde of reeds overleden jongelingen
bevatten.132
Er werden daarom nieuwe tabellen aangemaakt voor het jaar VII. 133 Galmaarden telde op
deze lijst 28 jongens bij de eerste klasse, 16 bij de tweede klasse, 26 bij de derde, 20 bij de
vierde en 16 bij de vijfde klasse. In totaal moesten zich 106 jonge mannen komen aanbieden,
waarvan er slechts 30 kwamen opdagen. De meeste daarvan waren op 23 pluviose VII (11
februari 1799) reeds vertrokken naar het leger. Van deze jongens weten we naast hun naam en
leeftijd ook hun lengte.134
Aangezien mijn onderzoek zich vooral toespitste op hoe het Galmaarden verging in de Franse
periode, heb ik weinig opzoekingswerk verricht naar de verdere conscriptie of hoe
Galmaarden zijn zonen uitzond om de Franse idealen gewapenderhand uit te dragen. De
informatie die ik daarbij toch gevonden heb, zal ik uiteraard ook weergeven. Zo is geweten
131
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 3297.
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 3297.
133
Volledige tabel voor Galmaarden, zie bijlage 7.
134
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 3336.
132
60
dat een zekere Gilles Demol uit Galmaarden op 30 floréal VII (19 mei 1799) voor het laatst
naar huis schreef alvorens hij te Brest naar Amerika inscheepte.135
De jongens die het ongeluk hadden uitgeloot te worden en tegen het vooruitzicht van een
militaire campagne moesten opkijken, hadden altijd nog één uitweg. Ze konden hun
legerdienst afkopen door een vervanger in hun plaats te laten dienen. Deze optie was uiteraard
alleen weggelegd voor diegenen die het zich financieel konden veroorloven. In Galmaarden
bood zich op 26 floréal VII (15 mei 1799) de 22-jarige Adrien Joseph Bruyneel aan, zoon van
Josine D‟Arbé en Adrien Bruyneel, voormalig baljuw en chirurgijn te Galmaarden. 136 Hij
werd omschreven als 1m77 groot, had kastanjebruin haar en wenkbrauwen, een dikke neus,
een mond van gemiddelde grootte, een ronde kin en een normaal voorhoofd. Zijn gezicht was
zeer ovaal en getekend door kleine pokken. Hij was ingeschreven in de tweede klasse voor de
conscriptie van het jaar VII. Conform de mogelijkheid geboden door de wet, wou hij zich
laten vervangen door Josse Carlier uit Pepingen, gelegen in het kanton Halle. Nadat gebleken
was dat Josse geschikt was voor de militaire dienst en een certificaat van goed gedrag kon
voorleggen, werd hem het bevel gegeven de jagers te paard te gaan vervoegen.137
Vader Bruyneel kon zijn enige zoon in 1799 de kommer en kwel van het soldatenleven
besparen. Zoon Adriaen trad in vaders voetsporen en werd dokter, maar kwam vroegtijdig om
het leven op 14 april 1805. Hij was pas 27 en is ongehuwd gestorven. En vader Bruyneel bleef
niet gespaard van ongeluk, zijn dochter uit zijn eerste huwelijk, Marie Catherine, overleed op
44-jarige leeftijd op 12 mei 1807. Haar man Petrus Joannes Magnus Fransman was haar
blijkbaar al voorgegaan of zou er toch niet lang meer op wachten, want Adrien Bruyneel
moest begin 1808 instaan voor zijn kleinkinderen. Als grootvader en voogd van de 6
minderjarige kinderen kocht hij op 4 januari 1808 een watermolen, een windmolen en grond
ten voordele van zijn kroost. Hij kocht deze eigendommen van Marie Joseph Michel Orlaint,
de weduwe Parmentier, die ze waarschijnlijk op haar beurt gekocht had van de laatste graaf
van Galmaarden.138
135
L. Deweerdt, Payottenlansche Jongens onder Napoleon, in “Eigen Schoon en de Brabander”, Brussel,
koninklijk geschied-en oudheidkundig genootschap van Vlaams Brabant, 1934, p. 312.
136
cf. Supra.
137
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 3336.
138
M. Matthijs, Van grafelijk landgoed tot provinciaal trefcentrum, Historiek van het Baljuwhuis, Galmaarden,
Herne, s.n., 1998, p. 28.
61
Verkiezingen 1799
Nadat men de boerenkrijg had neergeslagen in 1798, trachtte men in de weken en maanden
daarna opnieuw de rust en kalmte in het kanton en in de afzonderlijke gemeenten te laten
terugkeren. Aanvankelijk probeerde men dit manu militari. De vervolgingslijsten met daarop
de namen van de gezochte brigands uitgehangen door de overheid, bleven door de lokale
bevolking als een erelijst aangezien worden. Op 17 pluviose VII (7 februari 1799) trokken
150 soldaten het kanton Herne binnen. Zij waren als versterking uitgestuurd omdat het kanton
nog steeds in een staat van beleg verkeerde.139
Maar ook het dagelijks bestuur van het kanton moest terug op poten gezet worden. Uit een
verslag van een beraadslaging op 24 ventôse VII (14 maart 1799) blijkt dat men bezig was
met het voorbereiden van verkiezingen. Galmaarden weigerde kiezerslijsten te leveren en ook
Herne en Heikruis lagen dwars. De lijsten uit de andere gemeenten vertoonden eveneens
hiaten.140 Nieuwe lijsten werden opgesteld en daarop stonden voor Galmaarden 130 namen
vermeld van mensen die aan de voorwaarden voldeden om een stem uit te brengen. 141 130
kiezers op een totale bevolking van 1651, er was dus verre van sprake van een universeel
mannelijk stemrecht. Philip Verhassel en François Demol stelden zich kandidaat om verkozen
te worden voor Galmaarden, maar werden van de lijst geschrapt omdat het respectievelijk om
een geschorste adjunct en om een geschorste veldwachter ging.142
Wanneer we deze kiezerslijst van 1799 van naderbij bekijken, zien we daarin een totaal
verschillend pallet aan beroepen terugkeren dan diegenen vermeld in de bevolkingstelling van
1796.143 Uit deze lijst kunnen we opmaken wie aan de vooravond van de jaren 1800 deel
uitmaakte van de Galmaardse betere sociale kringen. Om te mogen stemmen, diende men
minstens 21 jaar te zijn en een zeker bedrag aan belastingsgeld te betalen. Wanneer we ervan
uitgaan dat de maatstaven van 3 jaar eerder nog steeds gelden, maken we een rekensom. 52%
van de Galmaardse bevolking was toen van het mannelijke geslacht. In 1799 telde
Galmaarden 1651 inwoners, waarbij we ervan uitgaan dat er daarvan zo‟n 858 mannen waren.
In 1796 waren er 898 inwoners op de 1577 (57%) 21 jaar of ouder. Volgens deze maatstaven
139
L. Deweerdt, Payottenlansche Jongens onder Napoleon, in “Eigen Schoon en de Brabander”, Brussel,
koninklijk geschied-en oudheidkundig genootschap van Vlaams Brabant, 1933, p. 110.
140
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 2928.
141
Volledige lijst, zie bijlage 8.
142
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 2928.
143
cf. Supra.
62
zouden er 489 mannen te Galmaarden boven de 20 jaar geweest zijn. Wanneer we de 130
stemgerechtigden in dit licht bekijken, vormen zij 25,6% van de potentiële doelgroep.
Grofweg mocht dus één vierde van de mannelijke bevolking stemmen, althans volgens
bovenstaande berekeningen. Onder deze uitverkorenen bevonden zich volgende beroepen: een
notaris, een drogist, een chirurgijn en een priester die zijn kap over de haag gegooid had.
Twee beenhouwers, twee bakkers, twee timmerlieden, twee schoenmakers, twee cuveliers en
twee kleermakers. Drie herbergiers, achtenveertig landbouwers, zesentwintig pachters en
achtenwintig dagloners. Daarnaast waren er ook nog drie werklozen en twee personen bij wie
geen beroep vermeld stond. 144
Deze verkiezingen hadden als resultaat dat op 2 floréal VII (22 april 1799) er een nieuwe
municipale raad samengesteld werd voor het kanton Herne. Als afgevaardigden van
Galmaarden zetelden daarin Jean Vandersmissen als adjunct en Louis Exterdael als agent.145
Deze laatste hield dit niet lang vol, want al een maand later op 3 prairial VII (22 mei 1799)
werd hij als agent van Galmaarden vervangen door Jean Merckaert.146
144
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 2928.
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 356.
146
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 3101.
145
63
IX. Schoolstrijd. 1800-1801
Bij aanvang van de jaren 1800, werd ook de bestuurlijke organisatie van Frankrijk aangepast.
De komst van Napoleon en de regimewissel naar consulaat, bracht ook een gewijzigde
wetgeving met zich mee. De wet van 28 pluviôse VIII (17 februari 1800) verleende aan de
individuele gemeenten, die door de grondwet van het jaar III verenigd waren in een kanton,
opnieuw een onafhankelijk statuut. De gemeenten werden van dan af aan bestuurd door een
burgemeester, nog steeds bijgestaan door een adjunct en er kwam ook een gemeenteraad. Om
benoemd te worden tot burgemeester of adjunct moest men tot de lijst der notabelen van het
dorp behoren. De consul bepaalde de invulling van deze ambten door te selecteren uit deze
lijst of uit de gemeenteraad. De gemeenteraad zelf werd samengesteld door de prefect (de
departementen van voorheen waren vervangen door prefecturen).147
Door deze hertekening van het bestuurlijke landschap, kwam Galmaarden begin juli onder het
bestuur te staan van burgemeester Augustin Robijns. Op 12 messidor VIII (1 juli 1800)
ondertekende adjunct Vandersmissen zijn laatste overlijdensakte en op 15 messidor VIII (4
juli 1800) was het Robijns die in zijn functie van burgemeester zijn eerste akte invulde. In
diezelfde registers hebben we ook eerdere vermeldingen van Augustin Robijns gevonden. Op
2 vendémiaire VII (23 september 1798) was Augustin Robijns getuige bij de aangifte van
Adriaen François Olemans, zoon van Livin. Er stond bij vermeld dat Robijns toen woonachtig
was te Jumée in het departement van Jemappes en werd omschreven als onderwijzer. Twee
jaar later, nog voor hij burgemeester werd, vonden we hem opnieuw terug toen hij op 29
pluviose VIII (18 februari 1800) zijn zoon Adrien François aangaf. Augustin Robijns was
toen 25 jaar en woonde al in Galmaarden. De moeder van zijn zoon en zijn wettige echtgenote
was Anne Marie De Coster. Er stond geen beroep meer vermeld. Getuigen bij deze heugelijke
gebeurtenis waren Livin Olemans en Guillaume De Coster.148
Meer informatie over deze man vonden we op zijn grafzerk, die tegen de linkergevel van de
parochiekerk prijkt.
147
148
P. Poullet, Institutions françaises de 1795 à 1814, Brussel, Librairie Albert Dewit, 1907, pp. 771-781.
Gemeentelijk archief Galmaarden, registers burgerlijke stand.
64
"D.O.M.
TER NAGEDACHTENIS
VAN
AUGUSTINUS ROBYNS
GEBOREN TE JUMET DEN 11 OCTOBER 1774
ONGEVEER 21 JAER BURGEMEESTER VAN GALMAERDEN
EN ALHIER IN DEN HEER ONTSLAPEN
DEN 22 MEERT 1859
.NER ECHTGENOOTE JOANNA MARIA DE COSTER
GEBOREN TE GALMAERDEN EN DAER GESTORVEN
DEN 6 APRIL 1825 OUD ZYNDE 59 JAEREN
EN VAN HUNNE KINDEREN
ADRIANUS FRANCISCUS ROBYNS
GEBOREN TE GALMAERDEN EN ER OVERLEDEN
DEN 29 JUNY 1833 OUD 33 JAREN
MARIA ANNA JOSEPHA ROBYNS
ALHIER GEBOREN DEN 19 7BER 1802
EN ER OVERLEDEN DEN 21 MEERT 1887
EN GILHELMUS ROBYNS
OOK ALHIER GEBOREN DEN 17 MEERT 1804
EN ER OVERLEDEN DEN 30 APRIL 1864
R.I.P."149
Burgemeester Robijns heeft evenwel geen 21 jaar Galmaarden bestuurd. Hij werd vervangen
tussen 11 november 1818, de datum waarop hij voor het laatst een huwelijksakte
ondertekende, en 16 november 1818, de dag waarop zijn opvolger Pierre Joseph Toubeau
voor het eerst een geboorteakte ondertekende.150 Of hij nu 21 dan wel 18 jaar de scepter
gezwaaid heeft over Galmaarden, de bevolking zou het geweten hebben. Na zijn aftreden of
ontslag werd een administratief onderzoek ingesteld naar zijn activiteiten als burgemeester.151
Op de documenten hieromtrent staat geen datum vermeld, maar we gaan ervan uit dat dit
149
A. Demecheleer, Inventaris Sint-Pieterskerk Galmaarden, Galmaarden, s.n., 2007, p. 10
Gemeentelijk archief Galmaarden, registers burgerlijke stand.
151
Kerkelijk archief Galmaarden, administratief onderzoek naar burgemeester Robijns
150
65
onderzoek gehouden werd rond 1820. Het zal grotendeels de rode draad vormen in dit
onderzoek voor de nog resterende jaren onder Frans bewind.152
“Het zal ongeveer 20 jaar geleden zijn dat te Galmaarden nog een huis bestond,
genoemd het schoolhuis, waaraan 20 roeden grond verbonden waren. Dit schoolhuis
behoorde aan de gemeente toe en het was gelegen achter de kerk, dichtbij het
dorpsplein. Volgens ingewonnen inlichtingen, schijnt dit huis in de tijd gesticht
geweest te zijn door twee kloosterzusters. Het was bestemd om als school te dienen en
om er aan de kinderen van het dorp onderricht te verstrekken. Het huis en de grond
waren geschonken onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat de gemeente het huis
kosteloos zou ter beschikking stellen voor het inrichten van onderwijs. Destijds had
het gemeentebestuur met deze voorwaarden ingestemd.
Toen de heer Augustin Robijns burgemeester van Galmaarden werd, bleef dit huis
onbewoond en viel het in puin. De bouwmaterialen en het puin werden weggehaald en
verdwenen. De 20 roeden terrein werden verdeeld en bezet door de burgemeester
Robijns en zijn schoonbroer langs de kant van zijn vrouw, Pierre Joseph De Coster,
klerk op het gemeentehuis en koster in de parochiekerk. Sinds enkele jaren wordt deze
grond in zijn geheel door De Coster in gebruik genomen.
Het valt op te merken dat bij het opmeten van de percelen door landmeter Gerard in
1801, de 20 roeden grond werden afgetekend op naam van bovenstaande De Coster,
zoals blijkt uit artikel 19, bladzijde 31 van het register dat in het gemeentelijk archief
zit en ook volgens het classement de la matrice du role foncier van het jaar 1807. Dit
deel van Galmaarden komt er niet in voor. Daarenboven hebben burgemeester
Robijns noch zijn schoonbroer De Coster ooit uit hoofde van het bezit van die grond
enige vergoeding of huurprijs aan de gemeente betaald, zoals ten andere De Coster
zelf als klerk van de gemeente bekend heeft aan de huidige administratie.
Om ons des te meer te overtuigen van de werkelijkheid van dit feit, hebben wij een
beroep gedaan op enkele oudere inwoners van Galmaarden. We hebben diegenen
onder hen ondervraagd, die naar onze mening het beste op de hoogte zijn van de
feiten. Aldus verscheen voor ons Jean Baptist Nerinckx, wonende te Galmaarden, op
het dorpsplein. Hij verklaarde dat hij, zowat 24 jaar geleden, schoolmeester was en in
die hoedanigheid voor een termijn van 6 jaar het huis dat het schoolhuis genoemd
werd, gehuurd had van de schepenen en van de gemeentelijke administratie van die
152
De niet gebruikte onderdelen van dit administratief onderzoek werden desalniettemin opgenomen in bijlage 9.
66
tijd. Hij wist heel goed dat dit huis bestemd geweest was om te dienen als
schoollokaal. Het was voor dit doel door twee kloosterzusters gesticht onder
voorwaarde dat de gemeente het voor het verstrekken van onderwijs gratis zou
verhuren. Hij verklaarde tevens dat hij zijn termijn van 6 jaar niet voleindigd had en
dat hij verplicht werd zijn huurcontract voor de twee nog resterende jaren aan Pierre
Joseph De Coster, klerk op het gemeentehuis, af te geven. De Coster heeft al die tijd
dit terrein al in gebruik.
Een tweede persoon werd ondervraagd, namelijk Jean Merckaert, woonachtig te
Galmaarden, die vroeger gedurende omtrent 3 jaar de functie van municipaal agent
had uitgeoefend in de periode die onmiddellijk het in functie treden van burgemeester
Augustin Robijns voorafging. Hij verklaarde dat gedurende zijn administratietermijn,
het vernoemde schoolhuis in vervallen toestand was geraakt en in puin stond te vallen.
Hij had het besluit genomen samen met zijn adjunct Jean Vandersmissen, kort
vooraleer zijn functie te verlaten, de bouwmaterialen van dit huis, die nog konden
dienen, te verkopen. Dit alles om er nog een zeker voordeel uit te trekken dat dan kon
gebruikt worden ten bate van het onderwijs en als hulpverlening voor de kinderen van
het dorp. Een zekere Philippe Deblander had zich bereid verklaard tot de koop ervan
over te gaan, doch hij beraadde zich en er kwam niets van. Zo was de toestand van het
huis tot op het ogenblik dat Augustin Robijns burgemeester werd. Sindsdien werd het
puin van dit schoolhuis opgeruimd; alles is verdwenen, terwijl het terrein in het bezit
is van burgemeester Robijns en diens schoonbroer De Coster.
Een derde inwoner uit Galmaarden werd ondervraagd, namelijk Jean Baptist
Demiddeleer. Die heeft verklaard dat hij zo‟n 19 à 20 jaar geleden door Robijns, de
toenmalige burgemeester, werd opgeroepen om aan de afbraak van het schoolhuis te
werken en aan het opruimen van het puin ervan. Het schoolhuis had het begeven en
was ingevallen. Hij heeft er twee of drie dagen aan gewerkt en de burgemeester heeft
hem vergoed met oud ijzer en andere dingen als verf die van het schoolhuis kwam. Hij
verklaarde ook dat de bijzonderste voorwerpen verwijderd waren, alvorens hij aan
zijn werk begon. Enige tijd nadien werd hij nogmaals door burgemeester Robijns
geroepen, nu om de fundamenten van het vroegere schoolhuis uit te breken en om het
terrein op te ruimen en te effenen. Hij werd daarin geholpen door wijlen Pierre
Defraene.”153
153
M. Matthijs, 250 jaar onderwijs te Galmaarden, 1756-2006, Herne, 2006, pp. 130-131.
67
Nepotisme vierde hoogtij te Galmaarden aan het begin van de 19e eeuw. Aan het hoofd van de
gemeente werd burgemeester Robijns bijgestaan door Pierre Joseph De Coster als klerk op het
gemeentehuis. Als koster van de parochiale Sint-Pieterskerk had hij ook een zekere invloed in
de kerkelijke kringen. Hij volgde zijn vader, Peeter Adrianus De Coster, in 1789 op 14-jarige
leeftijd op als koster, in zijn taak bijgestaan door zijn moeder Barbara Bilterijst.154
Belangrijker nog was dat de positie van adjunct en officier van de politie ingenomen werd
door Guillaume De Coster.155 Beide mannen waren schoonbroers van de burgemeester, broers
van zijn vrouw Joanna Maria De Coster. Samen zouden zij gedurende 18 jaar Galmaarden
leiden en daar zoveel mogelijk hun voordeel uit halen. Het toe-eigenen van de grond van het
voormalige schoolhuis was hiervan slechts een eerste voorbeeld.
Maken we bij bovenstaand citaat uit het administratief onderzoek de opmerking dat Jean
Merckaert erin verklaarde, voor de benoeming van Robijns als burgemeester, 3 jaar (17971800) de functie van agent bekleed te hebben in Galmaarden. Indien dit waar zou zijn, bood
dit een oplossing voor de mist die hangt rond de precieze invulling van de gemeentelijke
mandaten toentertijd.156 Spijtiggenoeg vinden wij voor zijn benoeming op 3 prairial VII (22
mei 1799), waarbij hij Louis Exterdael verving, geen vermelding van deze man of zijn
vermeende functie terug. Net zoals zijn collega Robijns, heeft Merckaert laten uitschijnen dat
zijn ambtstermijn als leider van Galmaarden een paar jaar langer duurde dan het werkelijk
was.
154
M. Matthijs, 250 jaar onderwijs te Galmaarden, 1756-2006, Herne, 2006, pp. 128-129
cf. infra
156
cf. supra
155
68
X. Le fric, c’est chic. 1802
Gedurende het voorjaar van 1802 kwamen de burgemeesters van het voormalige kanton
Herne een paar keer samen om te vergaderen over Egidius De Coster. De ex-commissaris van
het Directoire eiste een enorme schadevergoeding voor de vernielingen aangericht aan zijn
huis en voor de goederen uit zijn inboedel die ontvreemd waren tijdens de Boerenkrijg. Deze
zaak werd behandeld door de burgerlijke rechtbank van het departement du Nord alwaar te
Dowaai uitspraak gedaan werd op 15 frimaire IX (6 december 1800). De Coster kreeg een
bedrag toegewezen van 11 203 frank dat uitbetaald moest worden door het voormalige kanton
Herne. In het arrest stond wel specifiek vermeld dat rekening gehouden werd met het feit dat
de eiser te veel aangerekend had bij de schatting van de verloren waarde van zijn
eigendom.157 Op een vergadering van 13 messidor X (2 juli 1802) boden de verzamelde
burgemeesters voormalig commissaris De Coster een schadevergoeding van 2 050 frank aan,
die ze zelfs nog wouden verhogen tot 3 000 frank. De Coster weigerde al deze voorstellen en
omschreef ze als lachwekkend laag.158 Hij zou later een brief toegestuurd krijgen van
hogerhand, waarin hij opgeroepen werd zich inschikkelijker op te stellen inzake de geboden
schadevergoedingen, omdat de som hem toegekend door de rechtbank toch op niks gebaseerd
was.159
De financiële toestand van de gemeenten was in die dagen niet bepaald rooskleurig. Zeker
wanneer er infrastructuurwerken moesten uitgevoerd worden, kwam extra geld altijd van pas.
Op de gemeenteraad van 26 fructidor X (13 september 1802) werd de onhoudbare toestand
van de wagenbrug te Galmaarden besproken. Deze brug over de Mark lag op de
verbindingsweg tussen Edingen en Geraardsbergen en diende om de tien jaar hersteld te
worden. Nu waren het niet echt de lokale inwoners, maar eerder de vele passanten die
bijdroegen tot het snelle verval van deze brug. Daarom werd het voorstel gedaan tol te heffen
bij alle vreemdelingen die gebruik maakten van de brug. Het gemeentebestuur was op zoek
naar nieuwe inkomsten omdat het geen extra gelden kon halen uit eigendommen en
dergelijke. Men beschikte alleen over de opcentiemen. Om de gemeentelijke financiën wat
meer ademruimte te geven, werd daarom een taks geheven op alle dranken die verkocht
werden in herbergen of elders. De invoer van Leuvens bier, witbier, okerkleurig bier, bier
157
Rijksarchief Anderlecht, Prefectuur van de Dijle, 1109.
Rijksarchief Anderlecht, Prefectuur van de Dijle, 1109.
159
Rijksarchief Anderlecht, Prefectuur van de Dijle, 1109.
158
69
genaamd oude garde, bier genaamd pieterman, wijn, punch, jenever en andere likeuren moest
aangegeven worden bij de gemeentesecretaris. Indien dit niet gebeurde was de straf een boete
die opliep tot driemaal de waarde van de drankwaarde.160 Interessant in dit verslag is dat we
hieruit kunnen opmaken welke dranken er geconsumeerd werden te Galmaarden. Ook bij de
hogere overheden werden de financiële problemen aangekaart. In een brief van 30 fructidor X
(17 september 1800) aan de prefect stuurde het Galmaards gemeentebestuur de begroting voor
het jaar XI op. Daarin stonden véél schulden vermeld, men had er zelf geen duidelijk zicht op.
Deze waren onder meer te wijten aan de hoge kosten voor het onderhoud van het leger.
Opnieuw werd gemeld dat de gemeentelijke inkomsten enkel bestonden uit opcentiemen. De
geschatte inkomsten zouden 578,87 frank moeten bedragen, maar daartegenover stonden
uitgaven goed voor 820,64 frank. Om het verlies te beperken vroeg het bestuur dat de prefect
Galmaarden zou willen steunen bij het onderhouden van de openbare wegen en bruggen. Om
de situatie voorlopig het hoofd te bieden, had de gemeente nog niks beslist over het
onderhouden van een tweede bedienaar van de eredienst, hoewel deze meer dan nodig was in
de parochie.161
Interessant bij deze brief is ook dat hij ondertekend werd door alle gemeenteraadsleden: A.
Robijns burgemeester, G. Decoster adjunct, P.J. De Coster, J.B. Beeckmans, L. Olemans,
Jacobus Timmermans, Joseph Steppe, Francis Somers, F Schrevers, Joannes Roosens.
Bemerken we hierbij dat naast de beide schoonbroers van de burgemeester ook Livin
Olemans deel uitmaakte van het gemeentebestuur. Een paar jaar eerder trad deze man, die ook
schatbewaarder was voor de parochiekerk, al op als getuige bij de geboorte van Robijns‟
eerste zoon en omgekeerd. Gelijkgestemden die deelden in de macht of vriendjespolitiek om
de eigen zaken beter te kunnen regelen?
Dat het bestuur en de burgemeester en zijn entourage niet zuiver op de graad waren, lezen we
opnieuw in het verslag van de administratieve commissie.
“In november 1802 werd Pierre Roosens, verblijvende te Galmaarden, uitgekozen tot
opzichter van de patrouilles met uitdrukkelijk bevel Josse Weemael gade slaan en te
pakken te krijgen. De genoemde Weemael had kennis van de toegekende opdracht aan
Roosens en wou zich wreken op deze laatste. Zodoende heeft men hem op een avond
opgewacht voor de deur van zijn woning, maar bij vergissing diende hij zijn eigen
160
161
Rijksarchief Anderlecht, Prefectuur van de Dijle, 727.
Rijksarchief Anderlecht, Prefectuur van de Dijle, 727.
70
broer Pierre Weemael twee messteken toe, die net buiten kwam. Vervuld van woede
door de vergissing die hij begaan had, ging de genoemde Weemael op een dag bij
Roosens om zich op een bepaalde manier te kunnen wreken. Na verschillende
discussies en uitroepen die hij deed met de bedoeling Roosens uit zijn huis te lokken,
raakt Weemael binnen in de vestibule en gaf hij Roosens 2 messteken die hem gelukkig
niet al te erg verwondden. Waarop deze laatste in een colère schoot en een
geweldadige slag kon toebrengen aan de furieuse Weemael. Verwittigd van deze
laatste actie besloot de burgemeester zich in het gezelschap van zijn adjunct De
Coster te begeven naar Roosens, dewelke nog volledig zwak was. Hij zag hen komen
en bracht zichzelf in veiligheid. Vervolgens hebben de burgemeester en zijn adjunct
zich moeten weren met de wapens die zij bij zich hadden. Maar de slag bereikte de
ongelukkige Roosens niet, niettegenstaande dit alles vroeg de bedreigende partij om
proces verbaal op zijn lasten. Verschillende onderzoeken zijn verricht door de adjunct
om Roosens te kunnen vatten. Deze laatste liet zich uiteindelijk uit vrees overtuigen en
heeft zich naar de burgemeester begeven. Alwaar hij 20 Franse kronen moest geven
en 2 zakken koren, deels direct te betalen, deels in december 1803.”162
Uit dit ietwat onduidelijke verslag, maken wij op dat geweld in die dagen courant voorkwam.
Oog om oog, tand om tand. En wanneer twee honden vechten om één been, gaat burgemeester
Robijns ermee heen. In plaats van de zaak ten gronde aan te pakken, tenslotte was hij zelf
betrokken partij in het gevecht, maakte hij er zich voordelig van af. Hoewel het uit dit verslag
niet echt duidelijk blijkt dat de betaalde som smeergeld was, weten we dit als we het volledige
administratieve onderzoek ter hand nemen. Er kwamen geen vervolgingen zolang men de
burgemeester te vriend hield...
162
Eigen vertaling, Kerkelijk archief Galmaarden, administratief onderzoek naar burgemeester Robijns.
71
XI. Bewogen jaren. 1803-1808
Papieren beslissing. 1803
Napoleon besefte vanuit zijn rol van eerste consul dat stabiliteit pas mogelijk zou worden
wanneer men de Kerk voor zich won in plaats van ze te bestrijden. In 1801 sloot hij daarom
een concordaat met paus Pius VII. Door deze overeenkomst werd onder meer het
bisschoppelijke landschap in Frankrijk hertekend. Galmaarden belandde onder het
aartsbisdom Mechelen, waar het tot vandaag nog steeds deel van uitmaakt. Op 6 juni 1803
veranderde de toenmalige aartsbisschop de Roquelaure, in navolging van het concordaat, de
bestuurlijke indeling van zijn diocees. Er werd komaf gemaakt met de bestaande dekenijen en
in plaats daarvan werd de wereldlijke indeling van vredegerechten gevolgd, waarbij een
hoofdkerk met verschillende succursalen (hulpkerken) opgericht werd. Galmaarden werd
bediend door het vredegerecht van Herne en de parochiale Sint-Pieterskerk werd dus een
succursale van Herne. Volgens het concordaat werden geestelijken uit hun ambt ontheven en
dienden zij of anderen herbenoemd te worden. Volgens de officiële documenten werd voor
Galmaarden pastoor Petrus Franciscus Clerebaut aangesteld.163 In de voorafgaande periode
was deze man onderpastoor te Tollembeek en werd aldaar vervolgd omdat hij, net als de rest
van de clerus, de republikeinse eed weigerde af te leggen.164 Uit de rekeningen, verslagen,
registers en brieven bewaard in het kerkelijk archief blijkt echter dat deze benoeming louter
op papier werd doorgevoerd. Pastoor Langhendries zou tot aan zijn dood in 1815 te
Galmaarden instaan voor de eredienst.
De corruptie van het gemeentebestuur onder leiding van de familie Robijns-De Coster bleef
latent aanwezig te Galmaarden.
“De genaamde Joseph Devos, verblijvend te Moerbeek, is opgepakt geweest, ongeveer
18 jaar geleden, door de politie-officier De Coster voor een misdrijf begaan door twee
koeien, hem toebehoorende, die zich bevonden op een weide die toendertijd gehuurd
werd door Etienne Provez uit Galmaarden. De koeien werden vervoerd naar de
163
J. Verbesselt, De nieuwe indeling van de Brabantse parochies na de Franse Revolutie in 1803, in “Eigen
Schoon en de Brabander”, Brussel, koninklijk geschied-en oudheidkundig genootschap van Vlaams Brabant,
1987, LXX, p. 393.
164
M. Peremans, Thollembeek. Landkunde, geschiedenis, volkskunde, in:”Brabantse folklore”, Brussl, s.n., 1926,
pp. 91-92.
72
hoefsmidse van de erfgenamen Vandersmissen alwaar zij verstopt werden. Vervolgens
kloeg de genoemde Devos dat hij een schadevergoeding van 7 florijnen 10 sou heeft
moeten betalen waarin de hoefsmid niet inbegrepen was.
De eerder vermelde Etienne Provez aan wie gevraagd is of hij de vermelde som van 7
florijnen 10 sou betaald door de genoemde Devos voor geleden schade ontvangen
had, heeft verklaard nooit iets ontvangen te hebben van de chef, noch van ooit iets
gevraagd te hebben.”165
Belastings-en andere ontduiking. 1806-1807
Onder meer door de dooi op religieus gebied en het stabieler napoleontisch bewind, leken er
ook in de dorpsgemeenschappen minder chaotische en opstandige levensomstandigheden
aangebroken. Dit vermoeden kan echter evengoed een gevolg zijn van het magere aantal
bronnen dat ik over deze periode gevonden heb. Dat de wind nog niet helemaal gaan liggen
was, blijkt zelfs uit de informatie die wel ter onzer beschikking staat. Zo werd op 6 januari
1806 een lijst opgesteld van alle deserteurs en dienstweigeraas die veroordeeld werden binnen
het arrondissement Nijvel. Van de 64 mannen, waren er 34 afkomstig uit het voormalige
kanton Herne. De prefect ijverde er dan ook voor dat deze veroordeelden met ijzeren hand en
onverbiddelijk vervolgd zouden worden, zoniet zou de inlijving van andere soldaten op den
duur onmogelijk worden. Als drukkingsmiddel werden 80 soldaten naar de gemeenten die
vroeger het kanton Herne uitmaakten, gestuurd. Aldaar bezetten zij de huizen van de ouders
van waar de dienstweigeraars of deserteurs afkomstig waren. De overste mocht daarbij naar
willekeur handelen om de vervolgde jongens op te sporen en de kosten van het
soldatenverblijf waren ten laste van de gemeente. Op hun beurt verhaalden de gemeenten deze
gelden bij de ouders.166
Op 20 juli 1807 deed burgemeester Robijns zijn beklag in verband met het feit dat ondanks al
zijn moeite en goede wil er zich geen opgeroepen soldaten aanmeldden. Hun ouders stonden
volgens de burgemeester ook steeds klaar om hun woning te verlaten uit vrees voor
vervolging. Daar Galmaarden gelegen was tussen de departementen van de Schelde en van
Jemappes en bovendien omringd was door bossen, konden de dienstweigeraars zich makkelijk
165
Eigen vertaling, Kerkarchief Galmaarden, administratief onderzoek naar burgemeester Robijns.
L. Deweerdt, Payottenlansche Jongens onder Napoleon, in “Eigen Schoon en de Brabander”, Brussel,
koninklijk geschied-en oudheidkundig genootschap van Vlaams Brabant, 1934, pp. 304.
166
73
verschuilen. Als mogelijke oplossing stelde Robijns voor de ouders gevangen te zetten tot de
zonen zich kwamen aanbieden. Een andere methode die voor oplossingen zorgde, was het
houden van razzia‟s. In de nacht van 31 juli op 1 augustus 1807 werden bij zo‟n actie vijf
voortvluchtigen aangetroffen te Galmaarden, waarvoor burgemeester Robijns felicitaties van
hogerhand kreeg. Maar de grenspositie van Galmaarden in de nabijheid van Schelde en
Jemappes bemoeilijkte de jacht op dienstweigeraars. De prefect van de Schelde kloeg bij zijn
collega van de Dijle dat de gevluchte soldaten vrij rondliepen in Galmaarden en Tollembeek,
mede door de onverschilligheid van de burgemeesters. Burgemeester Robijns schoof deze
beschuldigingen volledig in de schoenen van zijn Tollembeekse ambtsbroeder en opperde dat
ook hij met dezelfde problemen te kampen had. Zijn potentiële soldaten bevonden zich veelal
in een ander departement alwaar hij ze niet kon aanhouden. Hij stelde daarom voor om tijdens
de kermis te Galmaarden op 8 oktober167 een grootscheepse razzia te houden met de
rijkswacht van Lennik, Halle en Geraardsbergen waarbij alle herbergen omsingeld zouden
worden en men ze gezamenlijk zou binnenvallen. Burgemeester Robijns‟ ambities ten spijt,
werden deze plannen niet in de praktijk omgezet.168
De lokale bevolking werd vervolgd door hun burgervader, maar ook de staat werd door hem
beduveld.
“Sinds de opmaak van de lijsten voor de grondbelasting voor de gemeente
Galmaarden gedaan in 1807 heeft de heer Augustin Robijns, burgemeester van de
genoemde gemeente, voor het huis dat hij bewoont, één van de markantste van de
gemeente, een huurwaarde betaald van 10 centiemen per jaar. Daarbij was er ook nog
40 roeden grond gelegen op het Werfveld met een opbrengst van 40 centiemen. Wat
samen de som van 50 centiemen maakte. Hij bleef zo belast tot het jaar 1813 wanneer
hij een aanpassing laat uitvoeren in zijn voordeel van 68 roeden grond met een
opbrengst van 2 frank 5 centiemen per jaar. Van toen af tot 1819 bleef hij belast op 2
frank 55 centiemen en betaalde ongeveer 3 frank grondbelasting. We moeten hierbij
opmerken dat de genoemde heer Augustin Robijns vanaf het bovenvermelde tijdstip tot
1819 niet vermeld staat in de gemeentelijke lijsten van de persoonlijke bijdragens en
167
De opgegeven datum van 8 oktober is foutief, daar kermis Galmaarden steeds op een zondag tussen 1 en 7
oktober gevierd werd/wordt. Cf. Supra.
168
L. Deweerdt, Payottenlansche Jongens onder Napoleon, in “Eigen Schoon en de Brabander”, Brussel,
koninklijk geschied-en oudheidkundig genootschap van Vlaams Brabant, 1938, p. 450-451.
74
die van roerende goederen. Dit geldt eveneens voor zijn schoonbroer de heer
Guillaume Decoster, adjunct en officier van de politie van Galmaarden.”169
Kerkelijk (leer)geld
Niettegenstaande het feit dat de plaatselijke school tot puin vervallen was en aangeslagen door
Pierre Joseph De Coster: de plaatselijke koster, gemeentelijke klerk, lid van de gemeenteraad
en schoonbroer van de burgemeester170, werden de Galmaardse kinderen nog steeds van
onderricht voorzien. Van oudsher stond deze taak onder toezicht van de Kerk en ondanks
Franse tegenwerking werd hiermee doorgegaan. Te Galmaarden werden in maart 1809 twee
onderwijzers gecontroleerd door de deken van Halle. Enerzijds was er Petrus Demol, dewelke
les gaf in zijn eigen woning die gelegen was op het Marktplein tegenover het gemeentehuis.
Hij sprak goed Vlaams en Frans, kon lezen en schrijven en kende enkele regels van de
rekenkunde. Dit alles kon hij ook aan anderen aanleren. Daarnaast onderwees hij ook de
katholieke godsdienst zoals het hoorde en leerde de kinderen de cathechismus aan. Petrus
Demol werd omschreven als een voorbeeldige leerkracht bij wie de leerlingen goede
vorderingen maakten, elk volgens de eigen mogelijkheden. Bij de Galmaardse bevolking
stond hij hoog aangeschreven. Anderzijds was er Egidius Favijts, eveneens een degelijke
onderwijzer van goed gedrag en zeden, die het goede voorbeeld gaf. Hij kon goed lezen en
schrijven en het aan de kinderen aanleren. Daarnaast onderwees hij ook wiskunde en de
katholieke godsdienst aan de hand van de cathechismus. Ook zijn leerlingen maakten goede
vorderingen.171
Van burgemeester Robijns zijn we niet op de hoogte van enige anti-katholieke maatregelen.
Zijn schoonbroer was koster in de parochiekerk, zijn vriend Livin Olemans was er
schatbewaarder en zijn familie zou tal van schenkingen aan de Kerk doen.172 Doch, dat neemt
niet weg dat er ook geld vanuit kerkelijke inkomsten aan zijn vingers bleef kleven.
169
Eigen vertaling, kerkarchief Galmaarden, administratief onderzoek naar burgemeester Robijns.
cf. Supra.
171
Aartsbisschoppelijk archief Mechelen, Onderwijsdocumenten 19e eeuw, lager onderwijs, nr. 112 Halle 1809.
172
Kerkelijk archief Galmaarden.
170
75
“In het jaar 1809 werd de huur van eigendommen van de Galmaardse kerkfabriek
ingeschreven in de lastenboeken op datum van 25 oktober die opgemaakt werden door
burgemeester Robijns in naam van de marguilliers173 van de voorgenoemde kerk.
Deze huur gold voor 9 opeenvolgende jaren en de bepalingen stellen letterlijk: „de
huurders moeten betalen voor de akkers, de houtrechten, de kosten van deze
(lastenboeken) en de oplijstingen elkeen in proportie tot hun gepachte grond. De
pachters betaalden daarenboven, in handen van de ontvangers van deze kerk voor elk
stuk grond of weiland van 34 are 30 centiemen of 100 roeden, 2 frank, zonder
vermindering van huurprijs. De huurder van het huis moet 20 frank betalen alsook die
van het veld zonder vermindering.‟ Wetende dat deze formaliteiten niet trouw vervuld
zijn, hebben wij daarover getuigen opgeroepen:
1) De genoemde Marcel De Winter, wagenmaker te Galmaarden, die ons verklaard
heeft huurder te zijn van een bunder grond en zich aangeboden heeft bij
burgemeester Robijns om te voldoen aan de voorgenoemde bepalingen. Deze
laatste ( Marcel De Winter) heeft hem 10 Franse kronen gegeven, de opbrengst
van één jaar huur.
2) De genoemde Pierre Denayer, herbergier en huurder van het huis vernoemd in het
jaar 14 heeft verklaard zich eveneens begeven te hebben naar de burgemeester
Robijns om de betaling te volbrengen uitgedrukt in bovenstaande bepalingen. Hij
betaalde 70 florijnen, de opbrengst van één jaar huur.
3) De genoemde Philippe Devits, verblijvend te Galmaarden, verklaarde huurder te
zijn van een stuk land en heeft om te voldoen aan bovenvermelde condities 18
frank betaald aan burgemeester Robijns, eveneens de opbrengst van één jaar huur.
Hij verklaarde bovendien dat alle individuën vermeld in de cahiers als huurder het
bedrag van één jaar huur moesten betalen om gemaakte kosten te dekken.
De betaling van deze gelden vormde samen de som van 631frank 30 centiemen
waarbij de vermelde houtrechten oplopen tot 176 frank. Als de genoemde
burgemeester Robijns effectief de huurprijs van één jaar gevraagd heeft van allen
vermeld in de cahiers voor de dekking van kosten, zoals blijkt uit de drie bovenstaande
verklaringen, heeft hem dat 455 frank 50 centiemen opgebracht in zijn voordeel.
173
De marguilliers waren diegenen die instonden voor het beheer van de parochiale belangen en eigendommen,
vergelijkbaar met leden kerkfabriek.
76
Antoine Goossens, verblijvend te Vollezeele en houder van een stuk grond
toebehorend aan de kerkfabriek van Galmaarden, heeft aan Robijns 14 florijnen
betaald, maar heeft slechts een kwitantie van 7 florijnen ontvangen.
Pierre Van Eekhout van Herfelingen moest een rente aan de genoemde kerkfabriek
van 7 frank 26 centiemen, dewelke hij betaald heeft aan Robijns tot 1811 maar die
nooit in rekening gebracht werd.”174
174
Eigen vertaling, Kerkarchief Galmaarden, administratief onderzoek naar burgemeester Robijns.
77
XII. Nieuws van het Front. 1810-1813
Verstoppertje175
Het voorzien van voldoende vers bloed om de legermacht van Napoleon op de been te
houden, was een voltijdse bezigheid voor velen. Het ontlopen van deze legerdienst was een
even tijdrovende activiteit voor anderen. De bezettende militairen, werkzaam in onze streken,
kloegen meermaals bij hun oversten dat de lokale burgemeesters en de veldwachters hen geen
inlichtingen wilden verstrekken. Vooral deze van Herne en Galmaarden waren van kwade wil.
Hoewel aan burgemeester Robijns van Galmaarden weinig te verwijten viel. Geregeld
organiseerde hij zoektochten en invallen waarbij de rijkswacht menige voortvluchtige jongen
aanhouden kon. Op 2 maart 1809 werd Egidius Spitaels aangetroffen terwijl hij sliep in een
bakoven die wat verwijderd stond van enkele huizen. Enkele maanden later, op 9 augustus,
werden 12 mannen aangehouden na de vroegmis, waaronder 4 dienstweigeraars. De soldaten
doelden vooral op de veldwachter van Galmaarden en vroegen expliciet dat deze zou afgezet
worden voor dronkenschap. Door zijn toedoen verhuisden de ouders van de dienstweigeraars
alles van waarde uit hun huis, alvorens men het kon aanslaan. Men verwachtte bijkomende
maatregelen, want indien de ouders niet aangehouden werden, lachten zij de bezettingstroepen
gewoon uit.
Om de druk op de ondergedoken desserteurs op te drijven, werden er vanaf september 1810
achttien soldaten gelegerd in Galmaarden, Tollembeek en Herne. Om het verblijf van deze
troepen te kunnen bekostigen werd een openbare verkoop gehouden van de huisraad van het
ouderlijke huis van de voortvluchtigen. Te Galmaarden vond die plaats op 26 oktober 1810.
Bij Joseph Vandenbossche bracht dit 62 frank 8 centiemen op, bij de weduwe Anna Clerebaut
38 frank 8 centiemen en bij Pieter Godaert 30 frank 10 centiemen. Deze maatregel bracht
1326 frank 87 centiemen op terwijl het soldatenverblijf slechts 989 frank 50 centiemen gekost
had. Toch kon de actie volgens de onderprefect van Nijvel bezwaarlijk een succes genoemd
worden, daar geen enkele ondergedoken jongeling gevat werd of zichzelf kwam aangegeven.
In een herberg te Waarbeke werd op 14 oktober 1810 Joseph Favijts uit Galmaarden
ingerekend door korporaal Peeters die onder weg was met vier soldaten. De burgemeester van
Waarbeke, gelegen in het departement van de Schelde, verzette zich evenwel tegen deze
175
Wat volgt is gebaseerd op: L. Deweerdt, Payottenlansche Jongens onder Napoleon, in “Eigen Schoon en de
Brabander”, Brussel, koninklijk geschied-en oudheidkundig genootschap van Vlaams Brabant, 1935, p. 255-261.
78
inbreuk op zijn grondgebied. Toen de soldaten de herberg verlieten, ging hij op hun af
gewapend met twee pistolen waarvan hij er één op de borst van korporal Peeters plaatste. De
burgemeester werd naar zijn bevelschrift gevraagd, waarop de militair repliceerde zijn
tegenstander niet te kennen. De burgemeester zou geantwoord hebben: "De boeren kennen mij
en „k ga ze verzamelen." Waarna de soldaten omsingeld werden door een meute van vijftig
mannen die hen met stenen bekogelden tot zij opnieuw naar het Dijledepartement vluchtten.
Dat precies in Waarbeke gezocht werd, was te danken aan het spionagewerk van Gilles
Moeremans. Deze jongeman uit Galmaarden trad op 19 september 1810 in dienst van de
Fransen. Hij werd uitgestuurd om uit het veld te verkennen en de schuilplaatsen van
vaandelvluchtigen aan te geven. Moeremans verklaarde onderdak gekregen te hebben bij de
burgemeester van Waarbeke, waar ook Karel Mandria, Joseph Favijts en Piet Faet uit
Galmaarden verbleven. Ondanks zijn collaboratie met de Fransen als verklikker, werd Gilles
Moeremans naar het front gestuurd.176
Galmaarden zendt zijn zonen uit
Zoals eerder beschreven, laat ik de militaire veldslagen voor wat ze zijn en beperk ik mij
vooral tot de informatie met betrekking tot het leven in Galmaarden. De gegevens die ik
gaandeweg aangetroffen heb, wil ik desalniettemin delen. Mede omdat de inhoud van de
soldatenbrieven ons een glimp bieden van de ingesteldheid van de Galmaardse jongens.
Als één van de eerste jonge mannen die stierven voor de Franse zaak, valt het leven van
Charles Joseph Thienponts te betreuren. Hij overleed op 16 brumaire VIII (7 november
1799).177 Op 8 december 1808 stierf te Rijsel Jean Baptist Vandeneuker178 en in Spanje bleef
Dominicque Van Wijnendael achter op 21 mei 1809 na een veldslag, waarbij hij
waarschijnlijk omgebracht werd door de plaatselijke bevolking.179 Charles François Luceu
overleed in het hospitaal te Luxemburg op 21 mei 1809.180 De aangetroffen berichten geven
niet alleen rouw en verdriet weer, zo ontsnapte in 1804 Pierre Joseph Stalpaert samen met 75
176
Cf. Infra.
Rijksarchief Anderlecht, Prefectuur van de Dijle, 26.
178
L. Deweerdt, Payottenlansche Jongens onder Napoleon, in “Eigen Schoon en de Brabander”, Brussel,
koninklijk geschied-en oudheidkundig genootschap van Vlaams Brabant, 1938, p. 453.
179
L. Deweerdt, Payottenlansche Jongens onder Napoleon, in “Eigen Schoon en de Brabander”, Brussel,
koninklijk geschied-en oudheidkundig genootschap van Vlaams Brabant, 1935, p. 252.
180
Gemeentelijk archief Galmaarden, registers burgerlijke stand
177
79
andere opgeroepenen toen ze op weg waren met het Hannoverleger.181 Op 7 januari 1810 kon
P. A. Depierreux ontsnappen uit de gevangenis van Brussel door de ijzeren baren die voor de
vensters zaten los te wringen.182 Jean Baptist Lumens en Jean Baptist Vanbellingen uit
Galmaarden konden samen met een paar andere soldaten iets voor Wesel het leger
ontvluchten en trokken naar huis. Te Linden tussen Diest en Leuven werd de lange tocht Jean
Baptist Lumens te veel en hij bleef daar dood achter. Vanbellingen werd gevat nadat zijn
ouders een tijdje in de gevangenis hadden gezeten en zo kwam het trieste verhaal van zijn
collega aan het licht.183
Maar in een reeks artikelen over de Pajottenlandse jongens die dienden onder Napoleon
hebben we eveneens enkele brieven teruggevonden die door de soldaten naar het thuisfront
geschreven werden.
"Montarsis den 3 julyus 1810
lieve vader en moeder.
ik laete Ul. den staet van myne gezondheid en verhoope van Ul. het selve gy zyt
verwondert alsdat ik nog de moeite moet neemen van te schryven maer ik laete U.
weten dat ik geen okasie gehad en heb want ik was altit siekelik en ik en denk my niet
bekwame voor de roete daerom en ben ik met hem niet gekoomen het en doet my ook
geen plesier vaeder en moeder dat gy schryft dat ik Ul. en myn broeders en suster
vergeten heb want het doet my droefheid genog sulks te hooren want ik en laete niet
van daegeliks op Ul. te peisen ik laete Ul. ook weeten dat ik het gelt ontfangen heb
ende reden dat ik niet eer weeder geschreven en heb is dat ik niet eer okaesie en heb
vader en moeder
ik en beklaege niet dat ik zoo lange van huys ben want ik heb veel geleert ik kan zoo
wel myn frans als my vlaams en nog beter want als ik van myn huys vertrokken ben ik
en konde niet spreken maer ik heb het wel geleert aen de dogters van Montarges en ik
ben gelukkig want ik ben in het hospital en ik werk ik ben vrind van de relygeuzen
want ik draege my wel maer vaeder en moeder en nemd geen agt op het geen dat ik
geseidt heb want dat ik my niet wel en moste draegen ik sou moeten uyt het hospital
181
L. Deweerdt, Payottenlansche Jongens onder Napoleon, in “Eigen Schoon en de Brabander”, Brussel,
koninklijk geschied-en oudheidkundig genootschap van Vlaams Brabant, 1933, p. 419.
182
L. Deweerdt, Payottenlansche Jongens onder Napoleon, in “Eigen Schoon en de Brabander”, Brussel,
koninklijk geschied-en oudheidkundig genootschap van Vlaams Brabant, 1935, p. 258.
183
L. Deweerdt, Payottenlansche Jongens onder Napoleon, in “Eigen Schoon en de Brabander”, Brussel,
koninklijk geschied-en oudheidkundig genootschap van Vlaams Brabant, 1936, p. 183.
80
gaen ik ben daer beeter als dat ik zou moeten naer den slag gaen en ik gaen daer
blyven zoo lange als dat ik kan want ik ben goet soldaet als ik een goede fryco hebbe
ik ben al 5 maenden daer in het hospital en ik verhope van daer nog langer te blijven
want ik ben wel met den doktoor ik ben ik in het hospital gegaen sonder siekte en ik
ben nog gesond als ik daer weggaen ik verhoope van U te bekoomen bezoeken maer ik
en ben nog niet haestig om weg te gaen want ik ben daer wel daer en mankeert niet
anders als gelt de complementen aen broeders en suster en aen geheel de famylie en
aldie van my informeeren
peeter reygaerts piter reygans
mon adres et a monsieur piere reygaers soldaet du 10me regement de ligne 5me
batallion 5me compagni departiement du loiret al hopytal de Montargis
daer is myn adres schryft het nieus alser is"184
Deze Petrus Reygaerts kon een geruststellende brief huiswaarts sturen. Hij had het voor
mekaar gekregen zijn verblijf in het ziekenhuis te rekken, door op een goed blaadje te staan
bij de geneesheren en religieuzen die hem verzorgden. Lang zou deze luxe echter niet blijven
duren:
"Chatelbrank geschreven den 14 october 1810
Z. Bem. vader ende m. suster ende broeders ik wensch ul. altemael eenen goeden dag
en veel geluk ik ben crihus hoe het met Ul. gaet ik ben in het hospital te Chatelleraut
om te rusten ik ben niet ziek ik gaen naer spanien toe want ik heb my bedaegt ik wil my
geruest hoeden en gylen zult dan ook gerust zyn meest dat ik niet anders en kan ik wil
mynen dienst volbrengen ik opt tog Ul. nog eens te zien en is het geen dat gy my
versoegt hebt dat en kan niet zyn want het is onmoegelyk ik ben altyd aleen om dat te
doen als ik in spaenien ben dan zal ik heulen schryven want ik doen om heulen in rust
te laeten en ik in ruste blyven petrus reygaert
A Monsieur Jacqoep Reygaert natief de gombreys departement de la dille canton de
Ereren gallemaerden"185
184
L. Deweerdt, Payottenlansche Jongens onder Napoleon, in “Eigen Schoon en de Brabander”, Brussel,
koninklijk geschied-en oudheidkundig genootschap van Vlaams Brabant, 1935, pp. 362-363.
185
L. Deweerdt, Payottenlansche Jongens onder Napoleon, in “Eigen Schoon en de Brabander”, Brussel,
koninklijk geschied-en oudheidkundig genootschap van Vlaams Brabant, 1935, pp. 363-364.
81
Drie maanden na de eerder geciteerde brief, bevond Petrus Reygaerts zich al in een ander
hospitaal. Hij wist blijkbaar ook dat hij daar niet te lang meer zou kunnen verblijven en dat hij
mee naar Spanje moest oprukken. We kunnen uit de brief ook afleiden dat de familie van
thuis uit gesuggereerd moet hebben om te deserteren en huiswaarts te keren, maar Petrus
durfde dat risico niet te lopen. Deze Petrus Reygaerts, eveneens een ver familielid van mij,
was de neef van de eerder vermelde Philippe Reygaerts die in 1798 te Edingen omkwam
gedurende de Boerenkrijg.186
Andere brieven waren afkomstig van een naamgenoot, namelijk van Petrus Despeer.
“den 7 Agustus 1811
Zeer beminde Ouders susters ende broeders ik en kan niet naerlaten van Ul. te laten
weten als dat ik uyt Zeelant vertrocken ben hetwelck my groot plisier dede want het al
daer te ongesonde lant was en nu ben ik in Neubrandenburg in Mecklnburg Strelits in
duytlant by myn volck waer van ik zeer content ben en ik heb sevens gekregen een nief
lange broek en een fyn wit onder vesten en eenen wieten en eenen sweerten als doek
en een paer wiete geten en wy sullen nog meder kreygen maer het heergesten van al is
dat wy dat alle moeten betaelen en wy hebben zees weken op root geweest en geen een
oorten pree getrocken zoo Ul. koont wel denken dat ik groote heerremoede heb
moeten leiden al zoo myn gelt al op was als wy syn vertrocken uyt zeeland zoo ik
versoek Ul. van my wat gelt te senden want sonder gelt is het niet om te leven en ik sal
in langen tyd nog geen pree treeken. Zoo zeer beminde Ouders ik verzoek Ul.
vrindelyk van my nogt te senden gellen sult my zeer groot plisier doen en wat aengaet
van myne gesontyd dat is God Lof nog alles wel ik hope van Ul. het selven en ook van
myn broeders en susters en ik moet Ul. ook laten weten al dat alle de mensen hier
Catolis syn en ik heb naer eenen dooden gaen zien begraeven en sy stonden met tien
man gereet met eert en zoo gouw als hij in den put was zoo goede zy dat daer op en sy
gingen heenen hier mede blyven met afwagten Ul. onderdanigen soon.
peterus despeer
en dit is myn adres Peterus Despeer onder dederde companie tweede bateljon het 48
regement tot Neubrandenburg in Mecklnburg Strelits en vele compelementen aen
vrinde en gebueren en syt soo goet van de compelementen te doen van mynen
cameraet aen zyne ouders van Dominicus Joes syn ouders woonen reegt tegen over
186
K. Rampelberg, Stamboom familie Reygaerts, onuitgegeven werk.
82
het capesienen oof tot tollenbeek en hy laet weten aldat hy in het ospentael ligt met de
crawaesie dat hy anders ook sou schryven maer dat hy syl schryven als hy her uyt
koomt syt soo goet als Ul. schryft van my ook te laten weten hoe dat het met myn
ouders al gaet hier mede blyven met agtin dominikus joes
Aen J si Walgraef in de brussel straet tot Galmaren het apartement de la diel Canton
van Jeeren.” 187
Eveneens werd in deze brief de gezondheidstoestand en de verblijfplaats van zoonlief
vermeld, maar om de familie geheel gerust te stellen schreef hij dat overal rondom hem het
ene heilige katholieke en apostolische geloof beleden werd. Hoewel hij lichamelijk en
financieel in de penarie zat, was zijn zielenheil gegarandeerd.
We lezen hierboven ook dat het soldatenleven ook zijn positieve kanten had. De mannen
verruimden hun horizonten en leerden een andere taal. Maar bovenal weerklinkt, ondanks de
mooie verpakking, de vraag om geld te sturen. En deze zal later nog herhaald worden.
"A monseuer Jan Walgraef tot Galmaren de partement de la diel de calton de eerren
siet siete ifti
a Rostock den 23 october 1811
Seer beminde vaeder ende moeder sustersers en de broeders ik laet ul. weten den staet
van myne goede gesontheyd en verhoep van ul. het selfse maer ik heb seer sieck
geweest ik heb en het hospitael gelegen 4 weken maer nu ben ik daer weer uyt ik heb
den brief ontfangen dien gy my hebt gestiert maer den mijioer heeft het geld aen den
corporael gegeven om my dingen voor te koopen en hy heeft er my een lange broek
voor gekogt en een paer getten dat nu myn gelt is meerst op is het geen gy hebt
gestiert en ik zou wel geeren weeten hoe het met myn broeder is of dat hy al gelot heeft
of niet en of gy geen sertifikaet zou believen maer dat moet 5 frank koosten en zoo veel
geld en heb ik niet meer want wy liggen in het camp aen Rostock wel met 15 duysend
man en gy kond wel denken hoe het daer al gaet wy hooren van geenen oorlog of van
geen vegten maer wy sien daegelyks den engelsman op zee met syn scheepen myn niefs
is klyn die ik weet alsdat het ier te land allemael geus is dat sy daer geen rooms geloof
en kennen of van geen misse en weeten ik zou vel eerder geschreven hebben maer wy
hebben maer nouwelyk den tyd want wy moeten alle daegen wel 5 ueren exerceren
187
L. Deweerdt, Payottenlansche Jongens onder Napoleon, in “Eigen Schoon en de Brabander”, Brussel,
koninklijk geschied-en oudheidkundig genootschap van Vlaams Brabant, 1935, pp. 368-369.
83
maer wy zyn tog nog al goed gekleed in het wiet en ik doen ul. hertelyk de
copplimenten myn vrinden en gebueren ieder eenen goeden dag seer beminde ouders
en wense ul. oock eenen goeden dag en de copplimten aen myn beminde en daer blyf
ik ul. dienaer uwen beminden zoon toter dood.
Peeter Dispeer mijn adreses
is aen mansiuers monsiuer dispeer Peer soldaet onder het 48 regiment 2 battallion 3
compenie de trop de ligne 2 visioen de arme dalmage a Rostock a Camp. en ik laet ul.
weeten dat gy geen wit pampier moegd afsenden dat gy er wat moet in setten.” 188
In deze brief zien we dezelfde ingrediënten als voorheen terug opduiken, maar ze werden hier
anders uitgespeeld. Petrus Despeer vroeg uit „bezorgdheid‟ naar het lot van zijn broer. Indien
deze geloot zou geweest zijn, kon hij steeds een certificaat bekomen zodat zijn broer gespaard
werd en thuis kon meehelpen. Petrus benadrukte ook dat hij zich nu elders bevond en dat de
situatie op religieus gebied danig veranderd was. Hij was terecht gekomen in een streek waar
enkel geuzen (protestanten) woonden en waar dus geen missen gelezen werden. Maar deze
ketterij kon de thuisblijvende broer bespaard worden, als er maar voldoende geld gestuurd
werd.
Hoewel hij als spion ingezet werd door de Franse troepen, werd ook Gilles Moeremans onder
de wapens geroepen. Net als zijn dorpsgenoten pakte hij uit men zijn gegroeide talenkennis en
stond de vraag om geld centraal in elke brief.
“Hamburg den 8 desember 1811
Z. Bem. Vader ende Moeder Sustres ende Broeders Principalyk Augustinus Sofie
Moeremans ik en can niet naerlaten van Ul. te laeten weten dat ik God lof nog klok en
gesont ben en ik heb ul. brief ontfangen den 7 deser maend, en van die ses franck dat
gyl sprekt en heb ik niet ontvangen gyl moet dat reclameren in de depot die twelf
fransch heb ik ontfangen maer ik heb daer moeten kleederen voor kopen so dat ik daer
niet veel geniet van gehad en hebbe ik versoeke Ul. van my eenig geld op te senden als
het soude moegelyk syn, want ik gaen naer schoole om myn france te leeren en daer
moet ik alle maenden thien stuyvers brabands geld voor geven, daerom gyl wilt soo
goet syn van my seffes geld op te senden soo hast als het moegelyk is de reden syn
gewest dat ik niet erder geschreven en hebbe (afgesneden)
188
L. Deweerdt, Payottenlansche Jongens onder Napoleon, in “Eigen Schoon en de Brabander”, Brussel,
koninklijk geschied-en oudheidkundig genootschap van Vlaams Brabant, 1935, pp. 369-370.
84
Gill de vos en peeter syn in het hospitael Ul. dienaer egielius Moeremans
a Grammont de Partement de risco”189
Vreemd genoeg was de voorgaande brief geadresseerd aan Grammont, Geraardsbergen in het
Nederlands. Uit onderstaande brief, eveneens verstuurd naar de Oudenbergstad, maken we
evenwel op dat Moeremans dacht dat Galmaarden een onderdeel was van het kanton
Geraardsbergen, departement van de Schelde.
“Hambourg ce 5 janvier 1812
A M. Mourman ce canton de Grand Mont département de Ricope commun de
Gamérasse
je vous diray que nous somme partie pour le portugal ont tient fort qu‟il ganne rude
bataille de plus je vous diray que les deux frères de spital sont morts. Pierre Devosse
et silusse devosse de Galmaerasse...Antonisse je ne sé pas ou qu‟il est. Antonosse
Couterisse je ne cé pas ou qu‟il est jacobisse brésse je ne cé pas ou qu‟il est non
plus... de plus je vous diray que je vas a lecole tous les jours pour apprendre a parlé
francais, rien autre chose a vous marqué... c‟est un camarade délit qui écrit la
présente, qui est francais des compliments Thidus meormance.” 190
Dat bovenstaande brief niet door Moeremans zelf geschreven was, blijkt niet alleen uit de
expliciete vermelding, maar ook uit de foutieve schrijfwijze van zijn eigen naam en die van
zijn geboortedorp. Galmaerasse was waarschijnlijk een verkeerd geïnterpreteerde fonetische
combinatie van Galmaarden en Gammerages.
"De Barthe en pomeranie Suedoise
le 15 février 1812
Je vous diray que nous avons party de hambourg le 25 janvier...je vous dirai que les
deux Devosse somt morts a l‟hopitale de hambourg, jé été à l‟hopitale pour les voir el
l‟infirmier ma dits quils étois morts tous les deux...Vous savez que l‟on est malheureux
quand on na pas dargents...nous avons chacun 60 cartouche..." 191
189
L. Deweerdt, Payottenlansche Jongens onder Napoleon, in “Eigen Schoon en de Brabander”, Brussel,
koninklijk geschied-en oudheidkundig genootschap van Vlaams Brabant, 1935, p. 372.
190
L. Deweerdt, Payottenlansche Jongens onder Napoleon, in “Eigen Schoon en de Brabander”, Brussel,
koninklijk geschied-en oudheidkundig genootschap van Vlaams Brabant, 1935, p. 372.
191
L. Deweerdt, Payottenlansche Jongens onder Napoleon, in “Eigen Schoon en de Brabander”, Brussel,
koninklijk geschied-en oudheidkundig genootschap van Vlaams Brabant, 1935, p. 373.
85
De dood van zijn dorpsgenoten moet zwaar op Gilles Moeremans gewogen hebben, want in
elk van zijn brieven bleef hij erop hameren. Ofwel was het een efficiënt middel om de
dreiging des doods te gebruiken om thuis geld los te weken.
"Barthe den 26 februwarius 1812
Z. Bem. V. Ende M. S. Ende Br.
ick heb Ul. brief ontfangen in Hambourg en dat ik niet eerder geschreven en hebbe de
reden syn geweest dat wy vertrokken syn nae Sweeden toe en als ook dat men sprekt
van den oorlog met rusland waer voor ik Ul. versoeke van my vier fransche croonen
op te senden soo haest als het moegelyk is want het is hier slegt leven door de menigt
van volk. ik laet Ul. dat pierre devosse egilius de vos dood is. Antoine Bulterijs ook..."
192
Gered door het Kruis
Uit de laatste brief van Gilles Moeremans vernemen wij dat ook Rusland aangedaan werd
door de Galmaardse soldaten. Eén van hen was Petrus Johannes Claus. Volgens de
overlevering zou deze er evenwel van onder gemuisd zijn tijdens het beleg van Moskou.
Onderdak werd hem verleend door een Russische boer die hem verstopte onder een bakoven.
Rond Kerstmis keerde Claus huiswaarts door gebruik te maken van de „Hellewagen‟193 en
andere hemellichamen. Om niet aangehouden te worden, verschuilde hij zich overdag en
reisde enkel ‟s nachts. Door de ijzige kou, het buiten slapen en een gebrek aan voedsel liep
Petrus Johannes Claus de polderkoorts op, waarbij hij vreesde zijn voettocht met zijn leven te
bekopen. Als laatste redmiddel beloofde hij aan Onze Lieve Vrouw en het Heilig Kruis van
Galmaarden een kapel te bouwen voor zijn huis, indien hij behouden thuis mocht komen.
Gesteund door deze gedachte zette Claus zijn trektocht verder. Na maanden van honger en
ontbering arriveerde hij te Galmaarden na de hoogmis van Pasen. Eenmaal thuisgekomen
werd de vluchteling nog geen rust gegund, want als vaandelvluchtige werd hij opgejaagd door
de lokale veldwachters en moest hij zich opnieuw verstoppen. Vooral de veldwachter van
Vollezele stond slecht aangeschreven bij de bevolking. Nadat hij echter een ferm pak slaag te
192
L. Deweerdt, Payottenlansche Jongens onder Napoleon, in “Eigen Schoon en de Brabander”, Brussel,
koninklijk geschied-en oudheidkundig genootschap van Vlaams Brabant, 1935, p. 373.
193
Grote Beer
86
verwerken kreeg op de marktdag te Galmaarden, heeft hij er zich nog maar weinig vertoond.
Petrus Johannes Claus hield zich aan zijn belofte en plaatste aanvankelijk een kruis voor zijn
woning, dat kruis werd later vervangen door een kapel. Die kapel staat vandaag nog steeds op
het gehucht Rode. Ze werd gebouwd in 1865 en is toegewijd aan het Heilig Kruis en Onze
Lieve Vrouw hulp der Christenen.194
Datzelfde Heilig Kruis werd in het jaar 1812 gerestaureerd door zilversmid Devos uit
Geraardsbergen. Het relikwieschrijn in de vorm van een kruis was gebroken195 en diende
hersteld te worden. Daarnaast werden ook de kelken gereinigd. De herstellingen en reiniging
werden omschreven als dringend nodig en zijn goed uitgevoerd. Hiervoor werd een som van
143 frank 80 centiemen betaald. 196
Ook het kerkgebouw zelf en zijn omgeving werden in de vroege jaren 1800 verschillende
malen opgeknapt. De kerkhofmuur werd opgetrokken rond 1800, de kerk werd opnieuw
aangekleed en pastoor Langhendries kocht in 1804 een nieuw tabernakel aan, waar hij 700
pond aan besteedde. Een nieuwe klok en een torenkruis werden aangbracht in 1806 en in de
daaropvolgende jaren werden ook de kerkvensters en het dak vernieuwd.197 Mogelijk werd
rond die tijd ook het hoofdaltaar, dat afkomstig zou geweest zijn uit het augustijnerklooster
van Edingen, in de kerk geplaatst. Volgens de overlevering198 werd het tijdens de Franse
troebelen naar Galmaarden gebracht en aldaar verstopt bij Paul Exterdael. Wanneer de rust
terugkeerde, werd het in zijn oorspronkelijke staat hersteld en in de kerk geplaatst.199
Niet alleen de kerk was aan herstelling toe, ook de pastorij kon een opknapbeurt gebruiken. In
de beraadslagingen van de kerkfabriek lezen we op 15 april 1812:
“De bijgebouwen van de pastorij verkeren in zeer slechte staat. De schuur en de
paardenstal zijn tot ruïnes vervallen. Waardoor er niet langer een gesloten koer
aanwezig is en de pastoor geen plaats meer heeft om zijn hout en tonnen overdekt te
stockeren. Meneer de burgemeester heeft hierover reeds contact opgenomen met de
prefect in 1811, maar de situatie is sindsdien niet veranderd. Het is daarom ook
194
M. Matthijs, Het Heilig Kruis van Galmaarden de eeuwen door, in: “Het Oude Land van Edingen en
Omliggende”, Herne, s.n., 1983, XI, p. 303.
195
Cf. Supra.
196
Kerkelijk archief Galmaarden, Registre aux arrêtes des marguilliers de Gammerages.
197
Kerkelijk archief Galmaarden, rekeningen.
198
A. Goltfus, Geschiedenis van Galmaarden, Galmaarden, s.n., s.d., p. 53.
199
Dit hoogaltaar werd vernietigd bij de kerkbrand van 12 mei 2008.
87
hoogdringend dat een hoge muur gebouwd wordt en een hangar aan de voorkant van
de koer. De kerkfabriek vraagt dan ook aan de prefect dat hij hiertoe de opdracht
geeft, liefst voor de volgende winter.”200
Er is weinig gehoor gegeven aan deze oproep en pas vanaf 1814 staan er in de kerkrekeningen
uitgaven ingeschreven voor herstellingswerken aan de pastorij. Pas na het overlijden van
pastoor Langhendries en de komst van de nieuwe pastoor Helsen in 1815 werd de pastorij
deftig opgekalefaterd.201
Over de precieze relatie tussen Kerk en Staat te Galmaarden is weinig geweten. In 1812
weigerde het gemeentebestuur het tekort in het budget van de kerkfabriek bij te passen.
Hierdoor kon de verloning van onderpastoor Vanhoudelingen niet uitgekeerd worden. In een
schrijven naar de prefect van 5 april 1812 vroegen de leden van de kerkfabriek opheldering.
Er werd de prefect gevraagd de gemeenteraad van Galmaarden verplicht te laten samenkomen
om dit item te bespreken, want het werd niet behandeld op de gewone zittingen. 202 Misschien
zat de eerder aangehaalde krappe budgettaire situatie van de gemeente er voor iets tussen,
maar een onbekende vete kan eveneens.
Dat de sfeer nog niet optimaal was, kunnen we ook opmaken uit een brief van 3 juli 1810 van
burgemeester de Steenhault van Vollezele aan de prefect. Laat ons ervan uitgaan dat de
omstadigheden in Galmaarden en Vollezele in die dagen gelijkaardig waren. Volgens de
burgemeester weigerden zijn dorpelingen in het gareel te lopen. Alvorens zij een geboorte,
huwelijk of overlijden kwamen aangeven, ging men eerst langs bij de pastoor. Als
preventiemiddel vroeg hij de pastoor geen sacramenten toe te dienen vooraleer de officiële
akten ingevuld waren. Daarenboven weigerde de pastoor het gebed voor de Keizer te bidden
tijdens de mis. De burgemeester riep daarom op tot het op rust stellen en vervangen van de
oude pastoors. Daarbij vermeldde hij expliciet de pastoor van Galmaarden, die ongeveer
dezelfde leeftijd als zijn pastoor moest hebben. Om problemen uit de weg te gaan probeerde
hij zo geduldig mogelijk te handelen, in zoverre dat verenigbaar was met zijn ambt. 203
De heksenjacht op pastoors mocht dan misschien wel over zijn, de wonden uit het verleden
waren nog lang niet geheeld.
200
Eigen vertaling, kerkelijk archief Galmaarden, Registre aux arrêtes des marguilliers de Gammerages.
Kerkelijk archief Galmaarden, Registre aux arrêtes des marguilliers de Gammerages.
202
Kerkelijk archief Galmaarden, briefwisseling.
203
L. Deweerdt, Payottenlansche Jongens onder Napoleon, in “Eigen Schoon en de Brabander”, Brussel,
koninklijk geschied-en oudheidkundig genootschap van Vlaams Brabant, 1935, pp. 258-259
201
88
Een gevonden paard in de bek kijken.204
Binnen dit ganse gebeuren was burgemeester Robijns als constante op de achtergrond
aanwezig door het misbruiken van zijn functie om zichzelf te verrijken. Zoals blijkt uit de
twee onderstaande fragmenten.
“De genaamde Dominique en Jean Devos, broers, hadden in 1809 en 1810 een vete
met Egide Hendrickx die door hen onder handen genomen werd en een PV werd
hierover opgesteld door de adjunct De Coster. Deze begaf zich op verschillende
tijdstippen bij de beklaagden, hen meldend dat zij zich bij de burgemeester Robijns
moesten begeven om uitleg te geven over de PV opgemaakt in hun nadeel. Maar
alvorens zij zich bij hem konden begeven, had de burgemeester de PV reeds
opgestuurd naar Nijvel alwaar zij veroordeeld werden tot 2 jaar met uitstel. De
beklaagden, bang voor de gevolgen van deze bedreigingen, begaven zich naar de heer
Robijns met de vraag wat zij hem moesten geven om deze zaak te laten bekoelen
waarop de burgemeester antwoordde dat 19 florijnen courant zou volstaan.
De genaamde Pierre Vanherrewegen, klerk en koster te Moerbeke die gedurende het
jaar 1811 een veulen had, dat hem toebehoorde, dat zich op een bepaald moment
bevond op een weide die gehuurd werd door Pierre Swestre uit Viane. Het werd
gebracht naar de smidse bij de erfgenamen Vandersmissen waar het 24 uur verbleef.
Nadat hij daar kennis van genomen had, werd het tot bij burgemeester Robijns
gebracht om advies in te winnen. Deze zei dat men tot een akkoord moest zien te
komen of dat anders grotere kosten zouden volgen waarna men overeen kwam tot het
betalen van de som va 16 sou voor de PV opgesteld door de burgemeester en 17
florijnen voor de kosten van opsluiting, water en voeding. Ongeveer rond diezelfde tijd
werd de genaamde Jean Meyfroid uit Moerbeke vervolgd voor een jong veulen
gevonden in een weide van Parmentier. Het veulen werd opgesloten bij de eerder
vermelde Vandersmissen. De genoemde Meyfroid werd verplicht tot het betalen van
17 florijnen 10 sou zoals overeengekomen met burgemeester Robijns”
204
Wat volgt is gebaseerd op een eigen vertaling uit het kerkelijke archief Galmaarden, het administratief
onderzoek naar burgemeester Robijns
89
XIII. De komst van de geallieerden. 1814-1815
Voor onze streken kwam begin 1814 een einde aan het Franse avontuur. Op 1 februari viel
Brussel in geallieerde handen en de rest van het land volgde in de daaropvolgende dagen. Het
huidige België kwam onder een provisoir gouvernement te staan, maar de Franse bestuurlijke
organisatie bleek zo doeltreffend dat zij behouden werd. Sommige bestuursposten
veranderden van naam, maar de meeste ambtenaren bleven hun functie verder uitoefenen.
Ook de Franse wetgeving bleef van kracht, op enkele uitzonderingen na. Maar de komst van
deze zogenaamde bevrijders viel niet in goede aarde bij de lokale bevolking. Dit kwam vooral
omdat de Verenigde Departementen wederom aangezien werden als een voorraadkamer voor
de geallieerde troepen. De bevolking werd gedwongen in te staan voor voedsel en onderdak
voor de Pruisen, de Russen, de Engelsen...205
Over Galmaarden vonden we voor dit kantelmoment ook tekenende informatie terug. Zo
zouden de inwoners al op 17 maart 1814 hun burgemeester Robijns aangeklaagd hebben voor
zijn wanbestuur. Op 1 april verzochten zij zelfs dat hij uit zijn functie zou worden
ontheven.206 De man zou echter nog enige jaren aan blijven en zijn gekende politiek van de
eigen baat voortzetten. Het is mede door deze vergrijpen en vooral dan door het administratief
onderzoek dat hierover ingesteld werd, dat wij over geallieerde informatie betreffende
Galmaarden beschikken.
“Wetende dat na de levering van graan en veevoeder gedaan in 1814 ten gevolge van
de doortocht van de geallieerde troepen, hetgeen nog restte opgeslagen werd bij de
erfgenamen Vandersmissen, herbergier op de plaats van Galmaarden. Een
hoeveelheid van 98 quartiers rogge 41 quartiers, 3 pinten tarwe en 158 quartiers
haver zoals geteld door de opmeting getekend door P.C. Vandenluckes en volgens de
nota geleverd door J.B. Schoreels, hier opgeroepen om inlichtingen te verschaffen.
Deze laatste is ondervraagd naar wat gebeurd is met de vernoemde granen na de
opmetingen gemaakt door Vandenlucke. Hij zei geen enkele kennis en slechts
onwetendheid te hebben over wat ermee gebeurd is. De genoemde Vandenlucke,
pachter te Galmaarden, is eveneens opgeroepen om uit te klaren of hij weet had van
205
J. Olcina, De publieke opinie, van de aftocht uit Rusland tot de slag bij Waterloo, in: H. Hasquin ed., “België
onder het Frans bewind”, Brussel, Gemeentekrediet, 1993, pp. 380-381.
206
L. Deweerdt, Payottenlansche Jongens onder Napoleon, in “Eigen Schoon en de Brabander”, Brussel,
koninklijk geschied-en oudheidkundig genootschap van Vlaams Brabant, 1940, p. 352
90
waar de leveringen heen zijn. Hij heeft geantwoord dat na de opmeting die hij
opgemaakt en ondertekend heeft, hij er niet meer over gesproken heeft.
Jean, Benoit en Charles Vandersmissen, verblijvende te Galmaarden en herbergiers
en bewaarders zijnde van de genoemde leveringen, werden ook ondervraagd naar wat
zij weten over de bij hun in bewaring gegeven objecten. Zij verklaarden dat alles op
verschillende tijdstippen weggehaald is op bevel van burgemeester Robijns door
individuen die telkens in het gezelschap waren van adjunct Guillaume Decoster, zijn
schoonbroer.
Bij de weduwe Jean Baptist Limbourg, herbergierster verblijvende op de plaats van
Galmaarden werden vervangers van de nationale garde ondergebracht, deze waren
onder betaling van de burgemeester. Zij hebben voor 17 florijnen kosten gemaakt. Na
meermaals gevraagd te hebben naar de betaling, heeft ze uiteindelijk de 3 quartiers
haver gekregen die in bewaring waren gegeven bij de erfgenamen Vandersmissen. Dit
was goed voor een waarde van ongeveer 9 florijnen. Daarnaast vroeg ze ook nog de
betaling van 9 florijnen voor de verblijfskosten van 2 rijkswachters en een
veldwachter van de gewapende macht van de gemeente die bij haar ondergebracht
waren door de burgemeester om de teruggave van de bijdrage van de nationale garde
te versnellen. De betaling is tot op heden nog niet gebeurd.
Het verbaast ons dat deze rekening van occasionele kosten nog steeds niet voldaan is
voor de rekening van de garde national. Zeker omdat men opeenvolgend 2 rollen
ontvangen heeft met sommen die meer dan voldoende moeten geweest zijn om alle
schulden te vereffenen. De rollen werden ontvangen door de eerder genoemde
Schoreels en andere sommen voor het bedrag van 700 frank werden betaald aan de
burgemeester. Schoreels verklaarde ook zijn som overgemaakt te hebben aan de
burgemeester.
De vrouw van Martin Vanhauwelijck, herbergier te Galmaarden, heeft verklaard dat 5
Pruissische militairen bij haar ondergebracht zijn door burgemeester Robijns,
vermoedelijk om zijn veiligheid te garanderen. Zij waren vergezeld van Joseph
Clerebaut en J.B. Vanwijnendael. De 5 Pruisische soldaten hebben daar verbleven en
gegeten gedurende 5 dagen en hebben daarbij voor meer dan 50 florijnen kosten
gemaakt. Voor deze som heeft ze van de burgemeester een betaling van 30 quartier
rogge ontvangen geleverd door de adjunct en afkomstig van het graan dat in bewaring
gegeven was bij de erfgenamen Vandersmissen. Ze verklaarde ook dat zij bij de
91
opmaak van de opmetingen van de in bewaring gegeven granen al 29 quartiers rogge
gekregen heeft als vergoeding van de gemaakte kosten.
De vrouw weduwe Coppens heeft bij de doortocht van de geallieerde troepen 2
officieren in huis gelogeerd gekregen. Zij ontving doorvoor uit het gemeentelijk
magazijn stro en haver. Daarenboven krijgt ze van de burgemeester een varken ter
compensatie van geleden schade zonder dat zij hiervoor iets gedaan heeft. Daar zij
niet wenst te profiteren van deze onrechtvaardigheid, vraagt zij aan wie zij een som
dient over te maken.” 207
Volgens bovenstaand citaat uit het administartief onderzoek blijkt burgemeester Robijns de
geallieerde soldaten onder meer ingeschakeld te hebben om zijn eigen wankele positie te
beveiligen. Om de onkosten van deze en andere soldaten (deels) te dekken, putte hij uit de
achtergebleven legervoorraden. Daarenboven heeft hij waarschijnlijk de compensatiegelden,
afkomstig van de nationale garde, voor gemaakte schulden in eigen zak gestoken.
"Benoit Vandersmissen, herbergier, is ons komen vertellen dat na de doortocht van de
geallieerde troepen in 1815 een kudde van 26 hoorndieren die toebehoorden aan het
Engelse leger is achtergebleven op de eigendom van de erfgenamen Bilterijst,
landbouwer te Galmaarden dewelke klacht ingediend heeft bij de burgemeester. Hij
stuurde daarop zijn adjunct om de dieren te halen en onder te brengen bij Benoit
Vandersmissen herbergier op de plaats van Galmaarden. Hem werd gevraagd er op te
passen en hij zou er voor betaald worden door de burgemeester. De dieren verbleven
er 21 dagen en maakten in totaal 487 florijnen kosten, inbegrepen de kosten voor drie
bewakers. Van toen tot nu heeft Vandersmissen hiervoor nog altijd niks ontvangen van
de burgemeester." 208
Augustin Robijns bleef ondanks al deze corruptie nog zo‟n 6 jaar burgemeester. Hij werd
vervangen door een andere inwijkeling, Thoubeau wiens reputatie evenmin onbesproken was.
207
208
Eigen vertaling, kerkelijk archief Galmaarden, administratief onderzoek naar burgemeester Robijns.
Eigen vertaling, kerkelijk archief Galmaarden, administratief onderzoek naar burgemeester Robijns.
92
XIV. Zwart goed komt voor de val.
Door de komst van de Franse bezetters, werden overal te lande de kerkelijke bezittingen
aangeslagen. Gronden die eeuwen toebehoorden aan congregaties en waarvan de opbrengsten
hun rijkdom garandeerden, werden eigendom van de Franse republiek. Om de oorlogskas te
spijzen werden deze aangeslagen gronden openbaar verkocht en stonden zij onder de
bevolking gekend als zogenaamd „zwart goed‟. Deze gronden werden veelal verpacht aan
plaatselijke boeren die een deel van de opbrengst moesten afstaan. Bij de plotse wisseling van
eigenaar was het evenwel niet altijd duidelijk wie waar precies recht op had.
Zo was er in het jaar 1798 een discussie over de opbrengst van een stuk land te Galmaarden,
genaamd Eynde. De opbrengst van deze grond, eertijds in het bezit van de abdij van Vorst,
kwam volledig ten goede van zijn gebruiker, boswachter Favijts van de abdij van Vorst, op
dat ogenblik boswachter van de Republiek. De abdijgrond werd openbaar verkocht, maar
Favijts bleef de volledige opbrengst opeisen, zoals dat voorheen het geval geweest was
volgens hem.209
Nog in datzelfde jaar waren er andere onduidelijkheden over de veranderde eigendomssituatie
van de kerkelijke gronden. De heren Clerebaut, Coppens en Thienpont huurden gronden van
de abdij van Vorst en betaalden daarvoor reeds tot en met het jaar 1799. Men vroeg zich af of
deze betalingen nog steeds geldig waren nu de grond aangeslagen was als nationaal goed. Zij
vreesden dat zij extra betalingen zouden moeten leveren aan de Republiek of aan de nieuwe
eigenaars.210
Soms leidden deze betwistingen tot een rechtzaak. Zo verschenen Pierre Cooman uit
Tollembeek en Charles Robijns uit Galmaarden op 12 floreal VI (1 mei 1798) voor
vrederechter Pierre Hugo. Het geschil handelde over een stuk grond van drie bunders dat in
Galmaarden gelegen was en vroeger toebehoorde aan de abdij van Vorst. Bij de openbare
verkoop te Halle werd het door Pierre Cooman aangekocht. Doch, volgens Charles Robijns
werd in 1787 overeengekomen dat dit stuk grond vanaf 1790 voor negen jaar aan hem
toegekend werd en dus zou de pachtperiode nog niet verlopen zijn. Omdat de vrederechter er
zelf niet aan uit raakte, verwees hij beide mannen door naar de centrale administratie van de
Dijle.211
209
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 2146.
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 2192.
211
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 2109.
210
93
Van de aangeslagen en verkochte goederen keerden er soms enkele terug naar hun
oorspronkelijke eigenaar. Daarvoor niet letterlijk naar de afgeschafte abdij, veeleer werd de
grond geschonken aan de plaatselijke parochiekerk. Nu had het verrichten van zo een
schenking wel wat voeten in de aarde, zo vinden we talrijke brieven tussen de kerkabriek, de
burgemeester en de hogere overheden terug, handelend over deze giften aan de Kerk. De
overheid diende eerst in te stemmen met de eigendomsoverdracht van gronden aan de Kerk.
Zelfs van Keizerswege moest soms de toekenning van geschonken eigendommen bevestigd
worden.212
Aan de kerkfabriek van Galmaarden werden verschillende giften gedaan. Op 28 februaris
1812 schonk een anoniem iemand achtennegentig rentes afkomstig van de voormalige
augustijnen van Edingen en drie rentes van de beneficie van Onze Lieve Vrouw van
Kasteelbrakel aan de kerkfabriek van Galmaarden. Als voorwaarde werd evenwel gesteld dat
achterstallige schulden die nog zouden rusten op de eigendommen, zouden toekomen aan de
anonieme schenker. Er werd tevens gestipuleerd dat slechts één vierde van de opbrengst naar
de kerkfabriek mocht gaan, daar de overige drie kwart ten goede van de armen moest komen.
Deze bepalingen werden later gewijzigd: de kwarten werden overal doorgehaald en vervangen
door „de helft‟.213
Eveneens in 1812, op 5 juli, aanvaardde de kerkfabriek van Galmaarden een andere anonieme
gift van rentes die voorheen toebehoorden aan het afgeschafte augustijnenklooster van
Edingen. In ruil daarvoor moest wekelijks een mis opgedragen worden. Daarnaast werden
later ook nog andere gronden van opgeheven religieuze corporaties gedoneerd.214
Zulke tronk, zulke jonk
De koop en verkoop van de kerkelijke goederen zou niet alleen in de directe nasleep van de
Franse beslissing de gemoederen verhitten. Ook vele jaren later zou deze actie voor deining
blijven zorgen. Te Galmaarden werden de verhalen rond het zwart goed opnieuw
bovengehaald in het verkiezingsjaar 1844. Burgemeester Pierre Joseph Toubeau (soms
Thoubeau geschreven) was toen aan de macht. Eerder hebben wij al uitvoerig de wandaden en
het machtsmisbruik van burgemeester Robijns aangekaart, maar ook zijn collega Toubeau had
geen onbesproken reputatie, tenminste als we onderstaand vlugschrift mogen geloven.
212
Kerkelijk archief Galmaarden, briefwisseling.
Kerkelijk archief Galmaarden, schenkingen.
214
Kerkarchief Galmaarden, Registre aux arretes des marguilliers de Gammerages.
213
94
“INWOONERS VAN GALMAERDE!
Wanner het‟ er opaenkwam in 1830, om de Boeyen der Slaverny van de
willekeurigheyd te verbreken, waer onder wy al reeds 16 jaren drukten, hebt gy u
heldhaftig getoond; op het eerste signael, hebt gy uwe aerdsteden, vrouw en kinderen
verlaten, volmoedig zyt gy opgetrokken om uwe verdrukkers te bevegten.
Inwooners van Galmaerde!
Gy hebt onbevreest uwe leven en bestaen voor de onafhankelykheyd te pande gesteld,
gy hebt door uwe ombeschroomdheyd de dwingelandy stoutmoedig overwonnen., gy
hebt met ‟t vergieten van une bloed de vryheyd bezegeld, en aen ons nieuw verbond
edelmoedig medegeholpen.
Inwoonors van Galmaerde! „tis door uwe aenhoudende medewerking, dat wy eyndelyk
rusten onder de bescherming van een Nationnael Gouvernement, gestaedig oog-merk
van ons en zyn verlangen: onze heylige religie voorgestaen, de publieke en bezondere
vryheyd verrekerd door instellingen wyzelyk byeenverzameld, onze personnen en onze
ey gendommen in veyligheyd gesteldtegen de beledigingen van de willekeurigen, onzen
bloeyenden akkerbouw ondersteund; zoodanig zyn de weldaden vaan eene regering an
het vestigen der zelve gy hebt de handgeleend.
Nogtans naer alle des zelfs opoffering, hebt gy u floeuwhertig getoond en laten
verblinden; gy hebt de onvorzigtegheyd gehad van aen „thoofd uwer administratie te
laten, eenen persoon die nergens en nooyt uwe belangen heeft behartigd, maer in
tegendeel op uwen depens altyd zyn baet bezogt, eenen persoon die buyten u, van alle
gemeente voordeelen geniet, die uwe regten miskend en die tot hedentoe, u in allerly
zacken overrompeld en onderdrukt,
Inwooners van Galmaerde! Uwen volksdag breekt aen, de erkiezing uwer
gemeenteleden naderd; trekt even als gy gedaen hebt in 1830, stout moedig ten stryde,
verzet u kragt dadig tegen den persoon, die van in den jare 1816, de dwingelandy
heeft voogestaen en ugtgeoeffend, verzet u tegen alle zyne listige aenvallen en
95
oneerlykheden, gy hebt onder uw, persoonnen van deugd en opregtheyd, die uwe
belangen zullen voorstaen.
Inwooners van Galmaerde! Ontmaekt u van persoonnen als eenen Thoubeau die al
reeds 40 jaren 16 bunder onregt klooster goed bezit, die tentyde der kizing te Brussel
u schandelyk heeft verleyd, en die zich aen de tegenstrydige ofverdervelyke partye
heeft overgegeven veragt dezen persoon die ten nadeele der behoesfige uwer gomeente
met zyne troup van zes hondert schapen al het voeder langst de openbare wegen komt
teslokken; die u verfoeyt, en die, en die nergens als voor zyne ey gene baet aen het
hoofd uwer gemeinte is, veracht hem, gy zult zegepralen, en allen weldenkenden
landgenoot zal uwe werk bekroonen.
Leve de Liberteyt!”215
In bovenstaand pamflet staat dat Toubeau reeds van 1816 aan de macht was. De
administratieve bronnen op het gemeentehuis geven evenwel iets anders weer. Als we kijken
naar wie de akten van de burgelijke stand opstelde en ondertekende, vinden we Toubeau pas
vanaf november 1818 terug als burgemeester van Galmaarden.216 Wel leren wij dat men –
alleszins de schrijver van deze tekst – niet tevreden was met het bestuur van de burgemeester.
De verwijten, kort aangehaald in de strooibrief, werden ook in andere teksten en brieven
beschreven.
“Aan Zijne Eminentie,
Monseigneur de Kardinaal Aartsbisschop van Mechelen, Primaat van België,
Grootlint in de koninklijke Leopoldsorde.
Monseigneur,
De tijden zijn aangebroken waarop men klachten of aanbevelingen zend naar het
ministerie betreffende de benoeming van burgemeester en schepenen van de landelijke
gemeenten. Bij deze gelegenheid moeten wij in het belang van de gemeenschap en die
van het gouvernement in het bijzonder ter kennis van uwe Emminentie brengen, dat
reeds geruime tijd de gemeente Galmaarden, provincie Brabant, kreunt onder de
215
Aartsbisschoppelijk archief Mechelen, Galmaarden Sint Pieter, letterlijk overgenomen inclusief de vele
spellingsfouten.
216
Gemeentelijk archief Galmaarden, registers burgerlijke stand.
96
tirannie van een burgemester waarvan de eerlijkheid meer dan dubbelzinnig is. Daar
hij tot op heden 16 bunder aan land exploiteert afkomstig van de voormalige abdij van
Vorst, waar de kerkfabriek van Elsene reeds enkele jaren bezit van genomen heeft.
De beschrijving die men van hem wil oproepen: Wat betreft zijn moreel en publiek
gedrag, Monseigneur, verzeker uzelf dat hij niets minder is dan een gevaarlijk wezen
en terreur brengt voor de inwoners van zijn gemeente dewelke hij de
gemeenschappelijke weilanden ontneemt om er zijn veel te grote troep schapen op te
laten grazen. Ten nadele van de armen aan wie hij een verworven recht ontneemt.
Sta ons toe, Monseigneur, u hierbij de bewijsstukken te leveren die aantonen dat de
genoemde Thoubeau binnen zijn boerderij ongeveer 16 bunder land heeft opgeslorpt
en geïncorporeerd dat teruggeëist werd door de kerkfabriek van Elsene. Deze is niet
vervat in het aankoopcontract, dewelke de zichtbare getuigen is.
Wij smeken u dus, Monseigneur, dat ten voordele van het goede, uwe Emminentie de
juiste observatities ter harte zou willen nemen. Wij hebben de eer dat wij in naam van
verschillende inwoners, die momenteel onbekend wensen te blijven door toedoen van
de terruer van Thoubeau, vragen een opvolger voor Thoubeau te laten benoemen in
zijn functie van burgemeester.
[....]
Wij hebben de eer, Monseigneur, de respecterende dienaren van Zijne Emminentie te
zijn.
L. Dominicus
H. Van de Plas” 217
Dat burgemeester Toubeau niet echt geliefd was bij de lokale bevolking, zouden we ook
kunnen afleiden uit een kanttekening bij bovenstaande brief aan de Kardinaal. Daar staat met
potlood in vermeld dat de gegevens gecontroleerd moeten worden bij de pastoor van Elsenen,
maar ook dat te Galmaarden slechts één derde van de kiesgerechtigden komt opdagen omdat
zij niet voor Toubeau wensten te verschijnen. De burgemeester zou dus een tiran geweest zijn
die de gemeente kaal liet vreten door zijn schapen, maar de precieze toedracht van het zwart
goed, komen we pas te weten uit een derde tekst. Het gaat hier om een handgeschreven brief
die mogelijk als voorbeeld van een pamflet of affiche kan gediend hebben.
217
Eigen vertaling, aartsbisschoppelijk archief Mechelen, Galmaarden Sint Pieter
97
“Ingezezen van Galmaerde,
Lieve Landgenoten en Vrienden!
Geenzints twijfelende of ‟t is aen UE genoegzaem bekend, dat de pachthoeve genaemd
Tasseniers, gelegen onder uwe gemeente toebehoorende aen de geschafte abdy van
Vorst, anders Forest genaemd, dat deze pachthoeve op den 7 prairial Vde jaer der
voormalige Fransche republiek verkogt is geweest aen eenen zekere Citoynen Michaël
Thoubeau en anders Citoyens zyne medestaenders.
Lieve ingezezen! Wy willen u door den hierneven gaenden staet indachtig maken en
doen opmerken, dat dit hof ingevolge den koopcontract, met den zelfs gelegenheyd en
batimenten eene grootte van 62 bunder 89 roeden heeft, verdeeld en opgeroepen in 13
artikelen, alles gelegen op Brabant, waer uyt het klaerblykend voorkomt, dat het op de
zelve grootte verkogt is geweest, geenzints min ofte meer, dit voor een koopsom van
134 000 livers dat er by den koop is betaald geweest eene som van 438 livers in
klinkende specien en 133 562 livers in assignaten of papieren gelde.
Lieve Landgenoten! Uyt meer gemelden staet onder de verdeeling sub. N° 2 Zult gij
zonneklaer besluyten dat Michaël Thoubeau, kooper, nog weten in te leven heeft en
hun tegen dank en billykheydtoegeygend nog vier andere stukken land, geenzints in
zynen koopcontracte begrepen en insgelyks van de zelve abdy voortskommende en by
de regering onbekend gebleven, vermits zy verzwegen waren en aengezien de zelve in
de gemente Waerbeke onder Vlaenderen zyn gelegen, ter grootte van 15 bunder 53
roede 80 ellen; den ouden pacht op St. Andre 1790 aen den heer Coppens gegeven
wyst zulk klaerklinkend uyt, al waer men deze vijftien bunderen afzonderlyk
aengetekend en uytgedrukt vind, buyten de andere 13 partien van 62 bunder 89
roeden, den koop van het hof uytmakende.
Lieve Vrienden! Menigmael zyner poogingen aengewend door gestichten van
weldadigheyd ten eynde deze vijftien bunder en half land te reclameren en tot zich te
trekken, waer by gebrek van benoodigde bewyzen welke den Citoyen Thoubeau, door
de omkooping en anderzints wist te doen vervremden, waren deze poogingen altyd
vrugteloos. Citoyen Thoubeau bleef dan niet te min den onregtveerdigen bezitter en
versteker van kloostergoed: en om ten diën tyde de geschafte ongelukkige abdy
heeren, die zulks wel wisten, beter te bevringen, maekte hy met hun een verdrag en
eenige geheime voorwaerde jegens dit verzwegen goed.
Lieve Landgenoten! Citoyen Thoubeau, met de balzuyt beladen zynde, tragde hy van
deze kloosterheeren met arglist voorafgaende de titels en bewyzen te krygen, en daer
98
in eenigzints gelukt hebbende, verbrak hy onmiddelyk trouwloos zyn verdrag
schendende daerby des zelfs hoogbeëedigde beloften. Zulks was het gedrag van
Citoyen Thoubeau jegens ongelukkige geschafte kloosterlingen.
Verder, Lieve Landgenoten! Om nog al te beter met veel meer gerustheyd zyn
onregtveerdige goed te bezitten, ondernaem Citoyen Thoubeau het schaemteloos en
eerschendend besluyt van de verborgene aen hem bekende religieusen der meer
gemelde abdy, hunne schuylplaetsen, in het geheym aen de republiekaensche agenten
aen te wyzen door de bevelen van welke zy tot overmaet van ongeluk aengehouden
gevangen en onder het geley van krygsknegten naer verre afgelegene eylanden
verzonden wierden.
Zie daer Lieve Landgenoten, de gewezende handelwijze en het gedrag van Citoyen
Michaël Thoubeau!
„Vordeeld en Besluyt‟
Waerom zoude zynen zoon Pier Jozef het zelfde pad niet ingaen?
Daer het spreekwoord luyd,
Zulke tronk, zulke jonk !!!
O! Begeerlijkheyd” 218
Michaël Toubeau, de vader van burgemeester Pierre Joseph Toubeau, heeft op 7 prairial V
(26 mei 1797) het hof Tasseniers gekocht als openbaar goed, nadat het aangeslagen was als
eigendom van de abdij van Vorst. Deze boerderij met bijhorende grond heeft hij rechtmatig
gekocht, maar daarnaast heeft hij op slinkse wijze nog iets meer dan 15 bunders land weten te
bemachtigen. Om hierop de hand te kunnen leggen en vast te houden, heeft hij volgens de
anonieme auteur van deze tekst, de geheime schuilplaats van de religieuzen van Vorst219
vrijgegeven. Bovendien betaamde het voor een burgemeester, en dus vertegenwoordiger der
wet, niet om in het bezit te zijn van wederrechterlijk verkregen eigendommen. Uit de
verkoopsovereenkomst en de beschrijving van de betwiste gronden blijkt namelijk dat Pierre
Joseph Toubeau beschreven stond als mede-eigenaar van de 15 bunder grond.
Desondanks was de burgemeester absoluut niet van plan om alles zomaar uit handen te geven.
Onderaan de eigendomsbeschrijving staat vermeld dat bij koninklijk besluit de
eigendomsrechten voor de 15 bunder 53 roeden 80 ellen grond toegekend werden aan de
218
Aartsbisschoppelijk archief Mechelen, Galmaarden Sint Pieter, letterlijk overgenomen inclusief de
spellingsfouten.
219
In het citaat staat heren vermeld, mogelijk gaat dit om de priesters of mannelijke beheerders want de abdij van
Vorst was een vrouwenklooster.
99
kerkfabriek van Elsene. Gedreven door zijn hebzucht trachtte deze onbenijdenswaardige
vrijmetselaar, zoals hij beschreven werd, zich ten allen prijze te verzetten. Volgens de auteur
verkoos hij daarbij de verdoemenis van zijn ziel boven het eeuwige heil. 220
Al deze pamfletten en protestbrieven ten spijt, bleef Pierre Joseph Toubeau nog acht jaar
burgemeester van Galmaarden, tot in 1852.221
220
221
Aartsbisschoppelijk archief Mechelen, Galmaarden Sint Pieter.
M. Matthijs, Galmaarden 1900-2000, herinneringen, Galmaarden, s.n., 2003, p. 10.
100
XV. Het kind bij zijn naam noemen.222
Uit het gevoerde onderzoek komt een duidelijke negatieve ondertoon naar boven. Men heeft
ons vooral bronnen nagelaten waar de mindere kanten van het maatschappelijk leven
gedurende de Franse overheersing in weerspiegeld werden. Oorlog, onderdrukking, verzet,
machtsmisbruik, vervolging, dood... vormden de leidraad van ons verhaal. De Fransen of de
ambtenaren in Franse dienst werden hierbij als grote boemannen afgeschilderd. Nu vroegen
wij ons af of dit beeld wel volledig in overeenstemming is met de werkelijkheid. Terugkeren
in de tijd is onmogelijk en individuele ego-documten geven een te vertekend beeld weer, dus
keren we ons tot de kwantitatieve geschiedschrijving.
Meer bepaald tot een studie van de voornamen die te Galmaarden gegeven werden aan de
kinderen tussen 1792, de eerste komst der Fransen, en 1815, het definitieve afscheid. In die
periode werden er 1241 kinderen geboren,223 waarvan 635 jongens en 606 meisjes.
Gemiddeld werden er per jaar dus ongeveer 52 kinderen geboren. Als we de 1651 inwoners in
1799224 als gemiddelde nemen voor het bevolkingscijfer van Galmaarden gedurende de
Franse tijden, kunnen we berekenen dat er per 1000 inwoners grofweg zo‟n 31,5 kinderen
geboren werden. Daarmee lag Galmaarden ietwat onder het nationaal gemiddelde van die
dagen, dat 33 à 35 geboortes per 1000 inwoners bedroeg.225
Wanneer we naar de naamgeving kijken, zien we dat Galmaarden niet afweek van de toen
heersende normen qua naamgeving.226 De meest voorkomende jongensnaam was in die dagen
Jean Baptist (18,58 %). Jean was een immens populaire naam. 24 % van de geboren jongens
te Galmaarden kregen een, veelal samengestelde, naam waar Jean in voorkwam. Nog
populairder dan Jean echter, was Pierre. Tot 30% van de mannelijke baby‟s kreeg een naam
toegewezen met Pierre in. (Pierre Joseph, Pierre François, Pierre Jean,...). Bij de meisjes
spande Marie Thérèse ontegensprekelijk de kroon met 16 % van de vrouwelijke namen. Marie
als basis voor een samengestelde naam bij de pasgeboren meisjes stak er met kop en
schouders boven uit. Bijna één op de twee vrouwelijke baby‟s (48,35 %) kreeg de naam Marie
mee. Daarnaast maakten samenstellingen met Jeanne zo‟n 13 % van de meisjesnamen uit. Dat
222
Wat volgt is, tenzij anders vermeld, gebaseerd op: gemeentelijke archief Galmaarden, geboorteregisters
Grafiek geboortecijfers zie bijlage 10.
224
Cf. Supra.
225
C. Bruneel, Bijstand aan de bevolking en gezondheidsbeleid, in: H. Hasquin ed., “België onder het Frans
bewind”, Brussel, Gemeentekrediet, 1993, p. 276.
226
Geboortelijsten 1792-1815, zie bijlage 11.
223
101
precies deze namen gekozen werden, verbaast ons niet. Gedurende de 17e en de 18e eeuw en
zelfs een heel eind in de 19e eeuw waren de namen Petrus, Johannes, Johanna en Maria de
absolute toppers wat naamgeving betrof. Hun Franse varianten vinden we daarom te
Galmaarden in groten getale terug. Deze populaire, duidelijk christelijke namen werden
volgens het traditionele gebruik van vernoeming doorgegeven. Men doopte het kind naar zijn
of haar peter ofte meter.227 Dat in Galmaarden Pierre als meest gekozen jongensnaam
voorkwam, daar waar elders vooral Johannes/ Jean als eerste uit de bus kwam, valt mogelijk
te wijten aan het feit dat de parochiekerk van Galmaarden toevertrouwd is aan de heilige
Petrus. De populariteit van de naam Marie Thérèse bij de meisjes kan mogelijk in verband
gestaan hebben met de overleden keizerin Maria Theresia van Oostenrijk. Soms ligt de keuze
van een naam evenwel voor de hand, zoals bij Silvestre Vanlierde. Deze jongen werd geboren
op oudejaarsavond 1812. 228
Bij hun komst hebben de Fransen niet alleen de politieke en de maatschappelijke situatie
volledig op zijn kop gezet, hun invloed bereikte zelfs uiterst persoonlijke vlakken van het
leven: de naamgeving. Al eeuwen was en is het de gewoonte, dat iemands voornaam tevens
diens doopnaam is. Het werd daarom aangeraden de pasgeborene te vernoemen en zo toe te
vertrouwen aan een heilige naar keuze. Deze bestaande gebruiken werden op papier gezet
door het concilie van Trente in de 16e eeuw, hoewel de Tridentijnse richtlijnen vooral gericht
waren op de inperking van heidense of al te profane namen. Het gold eerder om de
bevestiging van een bestaande evolutie, dan wel als de oorzaak ervan. Deze kerkelijke regels
bleven gelden, maar de mogelijkheden qua naamgeving werden ook door de Fransen in
wetteksten gegoten. De wet van 11 germinal XI (1 april 1803) bepaalde dat de namen die
ingeschreven werden in het bevolkingsregister ontleend moesten zijn aan de verschillende
kalenders of afkomstig van bekende personen uit de niet recente geschiedenis. 229
Doch, in de turbulente periode tussen de Franse inval en de rust die pas begin 19e eeuw
terugkeerde was deze naamregel echter nog niet van tel. Hoewel de kerkelijke regels nog
steeds gangbaar waren, werden ze niet langer door iedereen streng nageleefd. Zo werd op 26
227
M. Cloet, De voornaamgeving in het hertogdom Brabant (17 e-20e eeuw). Een bijdrage tot de
mentaliteitsgeschiedenis, in: “Cultuurgeschiedenis in de Nederlanden van de Renaissance naar de Romantiek.
Liber amoricorum J. Andriessen s.j., A. Keersmaekers, P. Lenders s.j.”, Leuven, Acco, 1986, pp. 106-109.
228
Gemeentelijk archief Galmaarden, registers van de burgerlijke stand.
229
M. Cloet, De voornaamgeving in het hertogdom Brabant (17 e-20e eeuw). Een bijdrage tot de
mentaliteitsgeschiedenis, in: “Cultuurgeschiedenis in de Nederlanden van de Renaissance naar de Romantiek.
Liber amoricorum J. Andriessen s.j., A. Keersmaekers, P. Lenders s.j.”, Leuven, Acco, 1986, pp. 104-109.
102
februari 1797 de geboorte van een jongetje aangegeven dat Liberté Dauwe genoemd werd.230
Onmiskenbaar hangt deze naam samen met de komst van de Franse idealen. Hoewel
ingeschreven als Liborius, staat hij in de namenlijsten en tabellen weldegelijk als Liberté
vermeld.231
Een ontegensprekelijk teken van Franse sympathie vinden we terug bij de personen wier
kinderen de naam Napoleon meekregen. In totaal werden tussen 1806 en 1813 te Galmaarden
drieëntwintig kinderen Napoleon genoemd.232 Waarvan 22 jongens en één meisje (Jeanne
Napoleon). Meestal ging het wel om een samengestelde naam waarbij Napoleon
gecombineerd werd met Joseph, Pierre, François, ... Al deze gegevens hebben we
teruggevonden in de geboorteregisters van de gemeente Galmaarden, maar daarnaast was ook
de vergelijking met de doopboeken van de parochie interessant. Als goede katholieken lieten
de devote ouders hun kinderen uiteraad opnemen in de schoot van de Kerk. De relatie tussen
Kerk en Staat was genormaliseerd na het concordaat van 1801, maar zoals eerder vermeld,
kon deze verhouding niet echt hartelijk genoemd worden. We gingen daarom na of de
kinderen die op het gemeentehuis ingeschreven waren als Napoleon, ook als zodanig gedoopt
werden.
Nadat enig gesnuffel in het doopregister, kunnen we de gedoopte Napoleons opdelen in 3
categorieën. Ten eerste waren er die waarvan de naam in het geboorteregister en in het
doopregister identiek zijn (uitgenomen het feit dat de namen in het doopregister als hun
Latijnse variant vermeld staan). Slechts 4 van de 23 kinderen zitten in deze groep: alleen bij
Napoleon Faut, André Napoleon Depelsener, François Napoleon Godaert en Napoleon
Jacques Weemales kwamen de wereldlijke voornamen overeen met de christelijke
doopnamen.
Een tweede categorie omvatte meer kinderen. Meestal kreeg het kind een samengestelde naam
en wanneer één van beide Napoleon was, werd deze laatste weggelaten en slechts de andere
vermeld. Opvallend in deze tweede categorie, waartoe 5 namen behoren, is dat later de naam
Napoleon toegevoegd werd. Aanvankelijk stond enkel de andere naam vermeld (August,
François, Vital, Joseph en Amand) maar boven of tussen de lijnen werd later Napoleon
bijgeschreven. Ten slotte was er een derde categorie waarbij Napoleon weggelaten werd en
slechts het ander deel van de samengestelde naam genoteerd staat.
230
Volledige geboorteakte zie bijlage 12.
Gemeentelijk archief Galmaarden, registers van de burgerlijke stand.
232
Volledige lijst zie bijlage 13.
231
103
De Kerk heeft Napoleon dus niet willen doodzwijgen, maar deed toch enige moeite om zijn
naam te verhullen. Hoewel slechts 23 op de 1241 geboren kinderen (1,85%) Napoleon
genoemd werd, is alleen het feit dat de naam voorkwam te Galmaarden, een mogelijk teken
dat de Fransen toch niet door iedereen veracht werden.
Een belangrijke opmerking bij deze steekproef is eveneens dat bij 9 van de 23 gevallen de
kinderen reeds één of meerdere dagen voor de officiële aangifte bij de gemeente gedoopt
waren. Ondanks het feit dat men de Franse zaak niet ongenegen was, zoals we kunnen
afleiden uit de naamkeuze, hechtte men blijkbaar meer belang aan het zielenheil van het kind,
dan aan de Franse voorschriften.
104
XVI. Besluit
De Franse tijden betekenden voor onze streken, voor ons land en voor een groot deel van
Europa een definitieve ommezwaai. Er werd een punt gezet achter eeuwenoude gewoontes en
gebruiken die het leven van elke dag bepaalden. De macht van de Kerk werd ingeperkt tot een
louter geestelijke begeleiding, daar waar zij voorheen tienden inde en het kerkelijk recht op
bepaalde maatschappelijke vlakken evenwaardig was aan het gewoonterecht of de keizerlijke
wetten. De adel werd uitgeschakeld als legitieme bestuurder van de heerlijkheden die het
verkavelde land uitmaakten. In plaats daarvan kwam er een bestuurlijke reorganisatie waarbij
gemeenten- en provinciegrenzen hertrokken werden en er een aanzet tot democratisch bestuur
gegeven werd. Het volk, alleszins de meerderjarige mannelijke belastingsbetalers, mochten
hun eigen bestuursleden kiezen. Samen met de Franse regelgeving werd ook een nieuwe
kalender, het metrisch stelsel voor maten en gewichten, de frank als betaalmiddel en het Frans
als bestuurstaal ingevoerd.
Hoewel dit alles officieel in het teken stond van vrijheid, gelijkheid en broederschap draaide
de praktijk anders uit en viel de receptie ervan bij de lokale bevolking in minder goede aarde.
Al wat zij als gewoon en normaal aannamen, werd opgeheven. Het levensritme en de tradities
die zij meekregen van vele generaties voor hen, moesten plaats ruimen voor de nieuwerwetse
Franse regels. Er werd neergekeken op hun Heilige Moeder de katholieke Kerk en haar
bedienaars werden vervolgd. De voordelen en de vooruitgang die door de ogen van vandaag
als een positieve start voor een nieuw tijdperk gezien kunnen worden, waren voor hen een
ware nachtmerrie.
Dit was voor Galmaarden niet anders. Het valt dan ook niet te verwonderen dat de nieuwe
lokale bestuurders, aangesteld uit de plaatselijke bevolking, meer tegen dan met de Fransen
werkten. Zij weigerden te participeren aan de afbraak van de manier van leven zoals zij die
gewend waren. Zij weigerden tegen hun geloof in te gaan en de kruisen en de heiligenbeelden
te verwijderen. Zij weigerden correcte lijsten van inwoners of bezittingen op te stellen zodat
het rondhalen der belastingen onmogelijk werd. Zij weigerden aanvankelijk de jonge mannen
op te tekenen die naar het front moesten om de Franse republikeinse idealen verder uit te
dragen. Wanneer het onmogelijk was van te weigeren, probeerde men op allerlei wijzen tegen
te werken. De lokale bevolking danste evenmin naar de Franse pijpen, want mede onder
invloed van de vervolgde clerus, waren zij verbolgen door de republikeinse eisen en
veranderingen. Pastoor Langhendries van Galmaarden zou hierin een sleutelrol gespeeld
105
hebben. Zo kon het evenwel niet blijven duren. De spanningen bereikten een hoogtepunt in
het najaar van 1798 wanneer tijdens de Boerenkrijg het plaatselijk verzet bloedig de kop
ingedrukt werd. De Fransen bleven heer en meester omdat zij een overdonderend militair
overwicht hadden, waardoor men zich goedschiks of kwaadschiks moest aanpassen aan de
veranderende tijden. Na verloop van tijd verbeterde de situatie. Onder de heerschappij van
Napoleon kwam er een toenadering tot de Kerk, zodoende werd een heikel punt van de baan
geschoven. Op bestuurlijk vlak werden de gemeenten weer opgewaardeerd, daar waar zij
vroeger slechts als onderdeel van een kanton, in ons geval Herne, functioneerden. Galmaarden
werd onder de hoede van burgemeester Robijns geplaatst. Gedurende zijn ambtstermijn was
er een strenge vervolging van deserteurs en dienstweigeraars, terwijl de burgemeester samen
met zijn schoonbroers de gemeente bestuurde in eigen financieel voordeel.
Het wederkerende beeld van de Franse periode dat voortkomt uit dit onderzoek, is er één van
geforceerde samenwerking. Aanvankelijk letterlijk bestreden, later aanvaard en nageleefd.
Het bleef het een gespannen en ongewilde situatie. We houden hierbij in het achterhoofd dat
de door ons onderzochte periode de eerste 20 jaren bestrijken waarin een nieuwe
bestuursvorm uitgeprobeerd werd die voorafgegaan werd door een regime dat vele honderden
jaren stand had gehouden. De oude machthebbers waren nog niet van het toneel verdwenen en
de aanwezigheid van enige kinderziekten nemen we daarom ook als vanzelfsprekend.
Het kind mag evenwel niet met het badwater weggegoten worden, want zoals gezien bij het
voornamenonderzoek, was er wel degelijk onder bepaalde delen van de bevolking een zekere
sympathie voor de Franse zaak en voor keizer Napoleon.
De Franse periode zouden we misschien wat oneerbiedig als de komst van een nieuw
evangelie kunnen noemen. Net als het echte evangelie was deze nieuwe blijde boodschap
namelijk als een tweesnijdend zwaard. Enerzijds was er de verdrukking van de Kerk, waren er
de militaire opeisingen, de plunderingen, de opgelegde lasten en betalingen. Bovenal
betekende het, het einde van een tijdperk en een levenswijze. Anderzijds kunnen we niet
ontkennen dat de Fransen, in principe, handelden van uit de geest van liberté, égalité en
fraternité. Zij hebben mee de basis gelegd voor onze huidige manier van leven, voor onze
democratie, voor onze rechten en vrijheden.
Doch, het zou verkeerd en egoïstisch zijn het lijden van de bevolking toentertijd te aanzien als
een noodzakelijke opoffering voor ons welzijn. Elk lijden en elke vorm van onderdrukking,
zij het in naam van de vorst of in naam van de vrijheid, valt te betreuren.
106
Bibliografie
s.n., Het kanton Herne onder het Franse bewind. Enkele stukken uit het archief. In: “Het
Oude Land van Edingen en Omliggende”, Herne, s.n., 1976, pp. 199-201.
Bruneel (C.), Bijstand aan de bevolking en gezondheidsbeleid, in: H. Hasquin ed., “België
onder het Frans bewind”, Brussel, Gemeentekrediet, 1993, pp. 271-299.
Brynart (P.), Zoektocht naar de Galmaardse bevolking, een sprong in het duister, in “Het
Oude Land van Edingen en Omliggende”, Herne, s.n., 2007, pp. 218-228.
Cloet (M.), De voornaamgeving in het hertogdom Brabant (17e-20e eeuw). Een bijdrage tot
de mentaliteitsgeschiedenis, in: “Cultuurgeschiedenis in de Nederlanden van de Renaissance
naar de Romantiek. Liber amoricorum J. Andriessen s.j., A. Keersmaekers, P. Lenders s.j.”,
Leuven, Acco, 1986, pp. 101-117.
Demecheleer (A.), De klokken van de Sint-Pieterskerk te Galmaarden tussen het eind van de
18e eeuw en de Tweede Wereldoorlog, in “Het Oude Land van Edingen en Omliggende”,
Herne, s.n., 1974, pp.178-187.
Demecheleer (A.), Inventaris Sint-Pieterskerk Galmaarden, Galmaarden, s.n., 2007, 18 p.
Deweerdt (L.), Payottenlansche Jongens onder Napoleon, in “Eigen Schoon en de
Brabander”, Brussel, koninklijk geschied-en oudheidkundig genootschap van Vlaams
Brabant, 1933, pp. 97-111.
Deweerdt (L.), Payottenlansche Jongens onder Napoleon, in “Eigen Schoon en de
Brabander”, Brussel, koninklijk geschied-en oudheidkundig genootschap van Vlaams
Brabant, 1933, pp. 418-424.
Deweerdt (L.), Payottenlansche Jongens onder Napoleon, in “Eigen Schoon en de
Brabander”, Brussel, koninklijk geschied-en oudheidkundig genootschap van Vlaams
Brabant, 1934, pp. 302-318.
107
Deweerdt (L.), Payottenlansche Jongens onder Napoleon, in “Eigen Schoon en de
Brabander”, Brussel, koninklijk geschied-en oudheidkundig genootschap van Vlaams
Brabant, 1935, pp. 249-266.
Deweerdt (L.), Payottenlansche Jongens onder Napoleon, in “Eigen Schoon en de
Brabander”, Brussel, koninklijk geschied-en oudheidkundig genootschap van Vlaams
Brabant, 1935, pp. 362-373.
Deweerdt (L.), Payottenlansche Jongens onder Napoleon, in “Eigen Schoon en de
Brabander”, Brussel, koninklijk geschied-en oudheidkundig genootschap van Vlaams
Brabant, 1936, pp. 169-186.
Deweerdt (L.), Payottenlansche Jongens onder Napoleon, in “Eigen Schoon en de
Brabander”, Brussel, koninklijk geschied-en oudheidkundig genootschap van Vlaams
Brabant, 1938, pp. 439-455.
Deweerdt (L.), Payottenlansche Jongens onder Napoleon, in “Eigen Schoon en de
Brabander”, Brussel, koninklijk geschied-en oudheidkundig genootschap van Vlaams
Brabant, 1940, pp. 349-362.
Goltfus A., Geschiedenis van Galmaarden, Galmaarden, s.n., s.d., 58 p.
Hasquin (H.), Van Fleurus tot de annexatie: een gekneusd land, in: Hasquin (H.) ed., “België
onder het Frans bewind”, Brussel, Gemeentekrediet, 1993, pp. 41-71.
Hasquin (H.) ed., “België onder het Frans bewind”, Brussel, Gemeentekrediet, 1993, 503 p.
Heirwegh (J.J.), Van Jemappes naar Fleurus, in Hasquin (H.) ed., “België onder het Frans
bewind”, Brussel, Gemeentekrediet, 1993, pp. 15-39.
Hélin (E.), De val van twee reuzen op lemen voeten, in: H. Hasquin ed., “België onder het
Frans bewind”, Brussel, 1993, Gemeentekrediet, pp 99-139.
108
Lenders (P.), De aanhechting bij Frankrijk en de overgang naar het moderne regime, in: H.
Hasquin ed., “België onder het Frans bewind”, Brussel, Gemeentekrediet, 1993, pp. 75-97.
Martens (E.), De Boerenkrijg in Brabant, s.l., De Krijger, s.d., 255 p.
Matthijs (M.), 250 jaar onderwijs te Galmaarden, 1756-2006, Galmaarden, s.n., 2006, 221 p.
Matthijs (M.), Galmaarden 1900-2000, herinneringen, Galmaarden, s.n., 2003, 136 p.
Matthijs (M.), Het Heilig Kruis van Galmaarden de eeuwen door, Galmaarden, s.n., 1983,
304 p.
Matthijs (M.), Van grafelijk landgoed tot provinciaal trefcentrum, Historiek van het
Baljuwhuis, Galmaarden, Herne, s.n., 1998, 176 p.
Olcina (J.), De publieke opinie, van de aftocht uit Rusland tot de slag bij Waterloo, in: H.
Hasquin ed., “België onder het Frans bewind”, Brussel, Gemeentekrediet, 1993, pp. 361-395.
Ost (J.), Boerenkrijg te Herne, in “Het Oude Land van Edingen en Omliggende”, Herne, s.n.,
1998, pp.75-92
Peremans (M.), Thollembeek. Landkunde, geschiedenis, volkskunde, in:”Brabantse folklore”,
Brussl, s.n., 1926, 236 p.
Poullet (P.), Institutions françaises de 1795 à 1814, Brussel, Librairie Albert Dewit, 1907,
975 p.
Rampelberg (K.), Stamboom familie Reygaerts, onuitgegeven werk.
Roeykens (A.), Boerenkrijg In Zuid-Pajottenland. Proclamatie van de Franse kantonale
administratie van Herne na de bloedige oktoberdagen van 1798. In “Het Oude Land van
Edingen en Omliggende”, 1973, 1, pp.7-15.
109
Roeykens (A.), De gebeurtenissen in het kanton Herne gedurende de eerste dagen na de slag
bij het kartuizerklooster in 1798, in “Het Oude Land van Edingen en Omliggende”, Herne,
s.n., 1998, pp. 93-108.
Roobaert (B), De dekenale visitatie van 1775 voor het dekenaat Halle, in “Het Oude Land van
Edingen en Omliggende”, Herne, s.n., 2009, pp. 73-99.
Roobaert (B.), Oude herbergen en brouwerijen, in: “Het Oude Land van Edingen en
Omliggende”, Herne, s.n., 2003, pp. 201-311.
Vannoppen (H.), Onze voorouders in de Franse en Nederlandse tijd (1795-1830), Brussel,
Uitgave Vlaamse Vereniging voor Familiekunde, 1981, 94 p.
Verbesselt (J.), De nieuwe indeling van de Brabantse parochies na de Franse Revolutie in
1803, in “Eigen Schoon en de Brabander”, Brussel, koninklijk geschied-en oudheidkundig
genootschap van Vlaams Brabant, 1987, LXX, pp. 373-398.
110
Bronnenlijst
Anderlecht
Rijksarchief
Centrale administratie Dijledepartement
183/ 315/ 334/ 335/ 356/ 429/ 492/ 666/ 752/ 947
1877/ 2109/ 2129/ 2146/ 2192/ 2530/ 2928/ 3101
3297/ 3336/ 3617/ 3956/ 3995/ 4032
Prefectuur van de Dijle
26/ 695/ 727/ 1109
Galmaarden
Gemeentelijk archief
Registers burgerlijke stand
Kerkelijk archief
Administratief onderzoek naar burgemeester Robijns
Briefwisseling
Doopregister
Heilig Kruisspel
Registre aux arrêtes des marguilliers de Gammerages
Rekeningen
Schenkingen
Mechelen
Aartsbisschoppelijk archief
Acta vicariatus 1805-1812
Galmaarden, Sint Pieter
Onderwijsdocumenten 19e eeuw, lager onderwijs
112: Halle 1809
Privéverzameling
111
Bijlagen
1. Cijfers uit de brief van Commissaris De Coster van het Directoire over de
bevolkingstelling van het jaar jaar IV in het kanton Herne.233
Commune
Herinnes
Tollembeek
Gammerage
Vollezeeles
Oetingen
Herffelingen
Haut Croix
feux
461
348
249
84
160
216
73
tableau population
2883
2046
1578
1145
1030
854
521
nouveau déposition
2883
2115
1425
973
1016
1042
475
2. Bevolkingstelling van Galmaarden, 29 ventôse IV (19 maart 1796) 234
Naam
Vandermercken
Peremans
Vandermercken
Vandermercken
Stevens
Vandermercken
Vandermercken
Vandermercken
Vandermercken
Vandermercken
Schrije
Vandermercken
Statens
Dierickx
Statens
Statens
Statens
Statens
Demeulder
Egrikx
Vanbellingen
Vidts
Vidts
Schoriels
Schoriels
Vandeville
Schoriels
Vandeville
233
234
Voornaam
Jean Baptist
Marie Joseph
Pierre
François
Barbe
Denis
Petronille
Marie Jeanne
Marie Joseph
Pierre
Jeanne
Marie Catherine
Joannes Baptist
Marie
Marie Therese
Marie Angelique
Marie Catherine
Marie Victoire
Henry
Pierre
Françoise
Adrien
Charle
Martin
Jean
Jean Baptist
Petronille
Isabelle
leeftijd
40
40
1
33
45
11
10
7
2
45
33
1
46
45
13
10
6
4
80
36
55
14
12
63
33
45
30
5
beroep
Cuvellier
femme
fils
menager
femme
fils
fille
fille
fille
menager
femme
fille
masson
femme
fille
fille
fille
fille
menager
menager
veuve
fils
fils
menager
fils
menager
femme
fille
domicile
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
aankomstjaar
1793
1788
1790
1791
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 183.
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 3617.
112
Vandeville
Vandeville
Timpont
Vanvolsene
Timpont
Timpont
Timpont
Timpont
Timpont
Creck
Bogaert
Bogaert
Bogaert
Bogaert
Bogaert
Middeler
Favijts
Hoelaert
Favijts
Favijts
Favijts
Demeulder
Van Gaite
Van Holder
Cierus
Van Holder
Van Holder
Van Holder
Le Noir
Vandeville
Toey
Demeulder
Demol
Demol
Jacobs
Defrere
Jacobs
Jacobs
D' Handschutter
D' Handschutter
Cooman
Cooman
Cooman
Cooman
Decrick
Peremans
Decrick
Decrick
Decrick
Decrick
Decrick
Decrick
Christine
Therese
Jean Baptist
Joanne
Adrien
Charle
Isabelle
Marie Françoise
Jean Baptist
Joseph
Philippe
Joseph
Philippe
Therese
Françoise
Jean Baptist
Pierre
Philippine
Therese
Pierre Joseph
Angelinne
Jean
Marie Catherine
Ursmaire
Barbe
Jean
Pierre
Marie Françoise
Nicolas
Elisabeth
Bernardinne
Bernardinne
Joanne
Therese
Jean Baptist
Carolinne
Joseph
Marianne
Jean François
Marie Joseph
Charle
Charle
Petronille
Jean Baptist
Adrien
Isabelle
Jean
Pierre
Therese
Cathrinne
Marianne
Nicolas
3
1
63
48
17
14
22
18
11
46
75
50
48
36
30
45
50
43
10
2
7
65
45
63
44
10
11
8
70
70
18
70
33
27
66
70
36
39
72
38
42
11
10
2
62
60
30
13
27
25
19
11
fille
fille
menager
femme
fils
fils
fille
fille
fils
menager
fermier
fils
fils
fille
fille
domesticque
menager
femme
fille
fils
fille
menager
femme
menager
femme
fils
fils
fille
menager
femme
servante
menagere
fille
fille
menager
femme
fils
fille
menager
fille
menager
fils
fille
fils
menager
femme
fils
fils
fille
fille
fille
fils
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
1789
1781
113
De Ganseman
Van Hove
De Ganseman
Okermans
Limbourg
Okermans
Okermans
Goetvrind
Demol
Goetvrind
Goetvrind
Goetvrind
Vandenbroeck
Defrane
Deblander
Favijts
Favijts
Van Hove
Middeler
Michiez
Middeler
Middeler
Middeler
Middeler
Middeler
Oplichtenberg
Oplichtenberg
Pappaert
Van Gaite
De Lauw
Van Gaite
Van Gaite
Van Gaite
Derder
Oplichtenberg
Derder
Derder
Derder
Derder
Van Gaite
Derder
Van Gaite
Derder
Van Gaite
Derder
Derder
Derder
Derder
Sirjacobs
Sirjacobs
Demiddeler
Demiddeler
Philippe
Joanne
Jean
Jean Baptist
Therese
Pierre Joseph
Rosalinde
Joseph
Marie Cathrinne
Petronille
Philippinne
Bernardinne
Marie
Gille
Anne Cathrinne
Jean Baptist
Adrien
Marie Cathrinne
François
Marianne
Marie Cathrinne
Louise
Therese
Jean Baptist
Victoire
Jean François
Adrien
Jean Baptist
Cathrinne Françoise
Pierre
Anne Marie
David
Marianne
Jean Baptist
Barbe
Cathrinne
Angelique
Adrien
François
François
Cathrinne
Philip
Josse
Jeanne Cathrinne
Cathrinne
François
Cathrinne
Pierre Joseph
Jean Baptist
Elisabeth
David
Pierre
70
59
12
52
30
4
3 maand
45
30
6
4
2
63
17
16
40
42
26
52
40
16
13
7
4
1
28
30
30
38
44
50
42
54
40
30
50
5
3
18 maand
53
56
26
40
45
14
10
8
6
83
35
64
38
menager
femme
fils
menager
femme
fils
fille
menager
femme
fille
fille
fille
menager
fils
servante
menager
menager
servante
menager
femme
fille
fille
fille
fils
fille
menager
menager
menager
femme
menager
femme
menager
sa soeur
menager
femme
sa soeur
fille
fils
fils
menager
femme
fils
menager
femme
fille
fils
fille
fils
menager
fille
menager
fils
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
1788
1791
1794
1793
1793
1792
114
Demiddeler
Favriau
Demiddeler
Favriau
Favriau
Favriau
Deschuytener
Defrane
Deschuytener
Deschuytener
Deschuytener
Sirjacobs
Sirjacobs
Van Gaite
Sirjacobs
Sirjacobs
Sirjacobs
Sirjacobs
Maudens
Vlassenbroeck
Pincke
Demil
Handelincx
Hendrickx
Sirjacobs
Van Damme
Hendrickx
Hendrickx
Hendrickx
Favijts
Deneyer
Favijts
Favijts
Favijts
Favijts
Dubois
Defrane
Dubois
Hendrickx
Eeckhout
Vanabeele
Eeckhout
Eeckhout
Eeckhout
Eeckhout
Eeckhout
Kooman
Defrere
Kooman
Cooman
Vanvolsem
Ghijs
David
Joseph
Marie Louise
David
Pierre Joseph
Jeanne Cathrinne
Jean Baptist
Marie Rose
Philippe
Petronille
Benoit
François
Guilliaume
Jeanne
Philip
Marianne
David
Joseph
Jean
Marie Therese
Charle
Anne Marie
Marianne
Joseph
Cathrinne
Elisabeth
Philippinne
Pierre
Marie
Pierre
Barbe
Mathieu
Marie
Gille
Therese
Philip
Barbe
Cathrinne Therese
Adrienne
Adrien
Carolinne
Charle
Cathrinne
Marianne
Jean Baptist
François
Guilliaume
Joanne
Bernardinne
Jacque
Charle
Cathrinne
22
39
37
3
2
6 maand
41
37
6
9
5 maand
53
47
47
20
17
14
10
43
33
73
50
13
43
33
70
46
4
1
65
58
27
23
14
13
65
44
14
38
50
45
18
14
10
8
2
43
30
18 maand
8 maand
48
33
fils
menager
femme
fils
fils
fille
menager
femme
fils
fille
fils
menager
charpentier
femme
fils
fille
fils
fils
menager
femme
menager
femme
fille
menager
femme
belle mere
fille
fils
fille
menager
femme
fils
fille
fils
fille
menager
femme
fille
fille
menager
femme
fils
fille
fille
fils
fils
menager
femme
fille
fils
fermier
femme
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
115
Vanvolsem
Vanvolsem
Vanvolsem
Vanvolsem
Vanvolsem
Vanvolsem
Vanvolsem
Vanvolsem
Pieters
D' Handschutter
Pieters
Ost
Ost
Favijts
Ost
Stalpaert
Cuvelier
Stalpaert
Stalpaert
Stalpaert
Demeulder
Eeckhout
Demeulder
Demeulder
Cuvelier
Limbourg
Cuvelier
Cuvelier
Cuvelier
Deneyer
Favijts
Deneyer
Deneyer
Deneyer
Deneyer
Deneyer
Van Asbroeck
Deneyer
Deneyer
Deneyer
Deneyer
Deneyer
Sirjacobs
Pincke
Sirjacobs
Sirjacobs
Sirjacobs
Vanderpoorten
Deneyer
Deneyer
Deneyer
Defrane
Joseph
François
Marie
Bernardinne
Joanne
Therese
Elisabeth
Isabelle
Nicolas
Barbe
Jean Baptist
Joseph
Charle
Joanne
Marie Joseph
Pierre
Petronille
Pierre Joseph
Jean Baptist
Marie Cathrinne
Pierre
Angelinne
André
Pierre
Pierre
Marianne
Jean Baptist
Petronille
Martin
Jean Baptist
Jeanne
Pierre
Jean
Emanuel
Adrien fils Pierre
Guilliaume
Marie Cathrinne
Anne Marie
Victoire
Cathrinne
Bernardinne
Marie Cecile
Jean Baptist
Therese
Barbe
Florentine
Marie Cathrinne
Albertine
Pierre
Petronille
Gilles
Adrien
14
12
10
9
7
6
2
8 maand
70
68
19
50
41
22
1
50
52
15
9
5
46
43
13
9
42
38
7
6
1
46
34
5
3
2 maand
86
40
41
8
6
5
4
1
37
30
5
4
2
70
28
26
21
52
fils
fils
fille
fille
fille
fille
fille
fille
menager
femme
fils
menager
menager
femme
fille
menager
femme
fils
fils
fille
menager
femme
fils
fils
menager
femme
fils
fille
fils
menager
femme
fils
fils
fils
menager
fils
femme
fille
fille
fille
fille
fille
menager
femme
fille
fille
fille
menagere
fils
fille
fils
menager
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
1786
116
Byl
Defrane
Sirjacobs
Defrane
Sirjacobs
Sirjacobs
Sirjacobs
Sirjacobs
Sirjacobs
Devalkener
Vandale
Devalkener
Uyttenhove
Vandendale
Devalkener
Vanoverstrate
Lumens
Vanoverstrate
Vanoverstrate
Vanoverstrate
Vanoverstrate
Vanoverstrate
Van Gaite
De Lignie
Van Gaite
Van Gaite
Van Gaite
Van Gaite
Van Gaite
Van Gaite
Van Gaite
Van Gaite
Van Gaite
De Lignie
Vandeville
Mottrie
Valkener
Favijts
Heremans
Favijts
Favijts
Claus
Favijts
Favijts
Demil
Devalkener
Demil
Demil
Demil
Demil
Demil
Vlassenbroeck
Barbe
Jeanne Cathrinne
Jacques
Marie Jeanne
Pierre
Joseph
Jean Baptist
Charle
Petronille
Pierre
Petronille
Pierre
Marie Cathrinne
Charle
Marie Angeline
Pierre Joseph
Jeanne Cathrinne
Jeanne Marie
Marianne
Marie Therese
Elisabeth
Marie Cathrinne
Adrien
Marie Joseph
Jeanne
Pierre
Jean Baptist
François
Joseph
Jeanne Françoise
Marie Cecile
Cathrinne Isabelle
Philip
Jean Baptist
Cathrinne
Jean Baptist
Jeanne Cathrinne
Adrien
Cathrinne
Joseph
Henry
Marie
Pierre
Rose
Joseph
Elisabeth
Cathrinne
Pierre Joseph
Therese
Jeanne Marie
Françoise
Nicolas
49
9
43
40
16
11
4
7
1
37
30
11
58
26
22
42
44
10
5
6
4
8 maand
55
30
18
15
11
10
9
8
7
5
1
11
62
50
30
70
70
38
44
34
7
5
53
44
15
11
7
5
2 maand
42
femme
fille
menager
femme
fils
fils
fils
fils
fille
menager
femme
fils
menagere
fils
fille
menager
femme
fille
fille
fille
fille
fille
menager
femme
fille
fils
fils
fils
fils
fille
fille
fille
fils
fils
menagere
menager
femme
menager
femme
fils
menager
femme
fils
fille
menager
femme
fille
fils
fille
fille
fille
menager
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
1776
1795
1786
117
Desper
Vlassenbroeck
Vlassenbroeck
Vlassenbroeck
Favijts
Vandenneuker
Favijts
Favijts
Favijts
Claus
Sirjacobs
Claus
Claus
Claus
Claus
Claus
Claus
Vandercammen
Piereux
Vandercammen
Vandercammen
Vandercammen
Vandercammen
Vandercammen
Pardaens
Vanbellingen
Vlassenbroeck
Sirjacobs
Vlassenbroeck
Vlassenbroeck
Vlassenbroeck
Vlassenbroeck
Favijts
Defrane
Favijts
Favijts
Favijts
Favijts
Niels
Favijts
Favijts
Vandenneuker
Bilterijst
Bilterijst
Bilterijst
Bilterijst
Vanderpoorten
Van Israel
Deneyer
Depelsener
Deneyer
Deneyer
Elisabeth
Jean
Marie Therese
Marie Judoca
François
Cathrinne
Joseph
Pierre
Cathrinne
Joseph
Marie Cathrinne
Marianne
François
Marie Joseph
Gille
Barbe
Pierre Charle
Gille
Marianne
Jean
Marie Therese
Jean Baptist
Isabelle
Jeanne Marie
Jean
Marie
Philip
Marie Josine
Pierre
Jean
Marie Therese
Marie Cathrinne
Jacques
Adrienne
Marie Françoise
Jean Baptist
Barbe
Jean
Marianne
Pierre
Jean Baptist
Elisabeth
Philip
Cecile
André
Jean
Anne Marie
Jean Baptist
Jean Baptist
Magdaleine
André
Elisabeth
46
8
3
9 maand
60
57
19
15
17
46
46
17
14
11
8
6
5
50
48
18
13
11
9 maand
7
70
68
43
37
6
4
9 maand
2
67
45
13
10
6
40
32
42
39
56
14
16
68
11
22
50
60
64
30
28
femme
fils
fille
fille
menager
femme
fils
fils
fille
menager
femme
fille
fils
fille
fils
fille
fils
menager
femme
fils
fille
fils
fille
fille
menager
femme
menager
femme
fils
fils
fille
fille
fermier
femme
fille
fils
fille
fermier
femme
frère
frère
fermiere
fils
fille
beaufrère
fils
servante
manoeuvre
menager
femme
fils
fille
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
118
Deneyer
Deneyer
Depelsener
De Rijke
Depelsener
Depelsener
Depelsener
Depelsener
De Cuyper
Van Hove
De Cuyper
De Cuyper
Vlassenbroeck
Duffeler
Vlassenbroeck
Vlassenbroeck
Vlassenbroeck
Vlassenbroeck
Deneyer
Vanderoost
Deneyer
Deneyer
Deneyer
Deneyer
Detoey
Vandenbossche
Toey
Toey
Toey
Toey
Favijts
Vandenneuker
Vandenneuker
Vandenneuker
Timmermans
Timmermans
Van Holder
Defrane
Vlassenbroeck
Bilterijst
Bilterijst
Bilterijst
Bilterijst
Devos
De Smet
Deneyer
Deneyer
Deneyer
Favijts
Olemans
Olemans
Deneyer
Charle
Philip
Jacq
Jeanne Marie
Elisabeth
Philip
Josinne
Jean Baptist
Josse
Anne Marie
Elias
Elisabeth
Joseph
Susanne
Therese
Philip
Pierre
Benoit
Pasquier
Adrienne
Jean Baptist
Petronille
Pierre Joseph
Isabelle
Gabriel
Joanne
Pierre
François
Joanne
Marie Cathrinne
Barbe
Pierre
Therese
Pierre Joseph
Jacq
Jean Baptist
Jacq
Jean Baptist
Elisabeth
Pierre
Pierre
Marie
Elisabeth
Pierre
Cathrinne
Charle
Cathrinne
Jean
Magdaleine
Jean
Pierre
Marianne
26
20
62
59
25
19
21
16
63
65
27
20
41
30
7
5
4
1
41
37
7
5
3
3
65
59
35
18
21
16
70
40
43
4
66
20
17
20
26
59
14
13
11
54
37
13
10
46
40
11
10
2
fils
fils
menager
femme
fille
fils
fille
fils
menager
femme
fils
fille
menager
femme
fille
fils
fils
fils
menager
femme
fils
fille
fils
fille
menager
femme
fils
fils
fille
fille
menagere
fils
fille
fils
fermier
fils
domesticque
domesticque
servante
menager
fils
fille
fille
menager
femme
fils
fille
menager
femme
fils
fils
fille
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
1783
1788
119
Vlassenbroeck
Defrane
Vlassenbroeck
Vlassenbroeck
Vlassenbroeck
Vandenneuker
Exterdael
Geerts
Petercille
Vandenneuker
Vandenneuker
Vandenneuker
Vandenneuker
Vandenneuker
Vandenneuker
Cools
Mertens
Vandercammen
Mertens
Mertens
Mertens
Bilterijst
Bilterijst
Bruiere
Defrane
Hendrickx
Hendrickx
Waeyenberg
Schrije
Deurbroecq
Schrije
Schrije
Schrije
Schrije
Lekim
Devalkener
Devalkener
Devalkener
Devalkener
Devalkener
Defrane
Defrane
Defrane
Defrane
Defrane
Defrane
Devos
Defrane
Defrane
Defrane
Defrane
Vandenneuker
Pierre
Cathrinne
Joseph
Barbe
Pierre Joseph
Jean
Barbe
Marie Philippine
Jean
Charle
Adrien Joseph
Pierre Jean
Jeanne Marie
Adrien François
Berlinde
Therese
Pierre
Marie Cathrinne
Jean
Joanne Cathrinne
Barbe
Josinne
Barbe
Jean Baptist
Dominicq
Jeanne Cathrine
Marie Josine
Marie Rose
Pierre Joseph
Marie Cathrinne
Jean Baptist
Barbe
Marie
Joanne Cathrinne
Gerard
Cathrinne
Jean
Elisabeth
Barbe
Therese
François
Pierre
Barbe
Elisabeth
Françoise
Pierre
Elisabeth
Pierre
Charle
Victoire
Adrien Joseph
Guilliaume
75
66
35
25
7
70
44
18
23
11
9
7
5
2
2 maand
66
40
20
7
4
2
68
32
2
56
48
60
18
66
60
35
37
36
28
53
53
26
23
16
9
63
30
26
21
14
57
42
14
10
8
2
68
menager
femme
fils
fille
fils
fermier
femme
servante
domesticque
fils
fils
fils
fille
fils
fille
menagere
menager
fille
fils
fille
fille
menagere
fille
fils
menager
femme
fille
servante
menager
femme
fils
fille
fille
fille
menager
femme
fils
fille
fille
fille
menager
fils
fille
fille
fille
menager
femme
fils
fils
fille
fils
menager
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
1782
1784
120
Bilterijst
Vandenneuker
Vandenbossche
Vitskens
Vandenbossche
Vandenbossche
Vandenbossche
Defrane
Deneyer
Deneyer
Deneyer
Lequeue
Lequeue
Vandenneuker
Van Holder
Van Holder
Van Holder
Myskens
Vitskens
Myskens
Myskens
Myskens
Myskens
Myskens
Myskens
Vanbellingen
Fobert
Fobert
Sirjacobs
Vanbellingen
Depelsener
Depelsener
Depelsener
De Nel
De Meyer
De Nel
Steppé
Coval
Steppé
Steppé
Steppé
Vlassenbroeck
Steppé
Steppé
Steppé
Steppé
Vlassenbroeck
Vlassenbroeck
Depril
Vlassenbroeck
Myskens
Meulenberg
Cathrinne
Françoise
Joseph
Marie Josine
Petronille
Marie Cathrinne
Charle
Elisabeth
François
Jacq
Jean
Chretien
Barbe
Marianne
Adrien
Therese
Henriette
Guilliaume
Françoise
Joseph
Marie
Therese
Servais
Christinne
Victoire
Pierre
Carolinne
Rosalie
Fernand
Elisabeth
Pierre
Marie Joseph
Jacq
Joseph
Marianne
Elisabeth
Joseph
Therese
Adrien
Petronille
Françoise
Nicolas
Jean Baptist
Pierre Charle
François Theodore
Marianne
Joseph
Joseh
Marie Joseph
Marie Judoca
Pierre
Cecile
60
18
47
43
15
15
9
60
26
22
16
70
66
66
30
28
25
56
46
20
18
11
9
6
3
60
47
7
48
45
60
22
11
60
66
19
54
44
19
24
21
27
9
6
3
6
72
32
25
2 maand
48
36
femme
fille
charpentier
femme
fille
fille
fils
menagere
fils
fils
fils
menager
fille de sa soeur
menagere
fils
fille
fille
menager
femme
fils
fille
fille
fils
fille
fille
menager
femme
fille
Laumier
femme
menager
fille
fils
menager
femme
fille
fermier
femme
fils
fille
fille
domesticque
fils
fils
fils
fille
menager
fils
femme
fille
menager
femme
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Rode
Bergstraat et petit tour
Bergstraat et petit tour
Bergstraat et petit tour
Bergstraat et petit tour
Bergstraat et petit tour
Bergstraat et petit tour
Bergstraat et petit tour
Bergstraat et petit tour
Bergstraat et petit tour
Bergstraat et petit tour
Bergstraat et petit tour
Bergstraat et petit tour
Bergstraat et petit tour
Bergstraat et petit tour
Bergstraat et petit tour
Bergstraat et petit tour
Bergstraat et petit tour
Bergstraat et petit tour
Bergstraat et petit tour
Bergstraat et petit tour
Bergstraat et petit tour
Bergstraat et petit tour
Bergstraat et petit tour
Bergstraat et petit tour
Bergstraat et petit tour
Bergstraat et petit tour
Bergstraat et petit tour
121
1778
1779
1777
1794
Myskens
Myskens
Myskens
Myskens
Jours
Olemans
Defrere
De Ro
Defrere
Defrere
Defrere
Defrere
Demol
De Smet
Demol
Demol
Demol
Demol
Demol
Demol
Demol
Demol
Vanbellingen
Van Gaite
Vanbellingen
Vanbellingen
Vanbellingen
Vanbellingen
Vanbellingen
Vanbellingen
Vanbellingen
Vanbellingen
Piereux
Jours
Piereux
Piereux
Piereux
Piereux
Piereux
Spitaels
Somers
Spitaels
Spitaels
Spitaels
Deschuytener
Spitaels
Spitaels
Spitaels
Spitaels
Vlamincq
Spitaels
Devos
Jean Baptist
François
Petronille
Melchior
Anne Marie
Charle
Philip
Anne Marie
Marianne
Marie
Marie Françoise
Jean Baptist
Paul
Marie
Pierre
Marie
Gille
Cathrinne
Jean Baptist
Charle
François
Scholastique
Adrien
Therese
Jean Baptist
Therese
Pierre
Paul
Petronille
Gerard
Cathrinne
Charle
Joseph
Joanne Cathrinne
Theodore
Dominicq
Marie Angelique
Pierre
Cathrinne
Joseph
Jeanne Cathrine
François
Marie Therese
Cornil
Jeanne
Therese
François
Françoise
François
Marie Françoise
Marie Therese
Gabriel
10
4
8
2
41
13
51
53
25
22
19
9
50
44
19
21
15
13
11
10
7
5
60
53
27
23
22
19
17
15
13
7
52
50
9
4
11
1
8
28
33
4
2
50
33
8
5
2
50
53
9
50
fils
fils
fille
fils
menagere
fils
taillieur
femme
fille
fille
fille
fils
menager
femme
fils
fille
fils
fille
fils
fils
fils
fille
meunier
femme
fils
fille
fils
fils
fille
fils
fille
fils
menager
femme
fils
fils
fille
fils
fille
menager
femme
fils
fille
menager
femme
fille
fils
fille
menager
femme
fille
taillieur
Bergstraat et petit tour
Bergstraat et petit tour
Bergstraat et petit tour
Bergstraat et petit tour
Bergstraat et petit tour
Bergstraat et petit tour
Bergstraat et petit tour
Bergstraat et petit tour
Bergstraat et petit tour
Bergstraat et petit tour
Bergstraat et petit tour
Bergstraat et petit tour
Bergstraat et petit tour
Bergstraat et petit tour
Bergstraat et petit tour
Bergstraat et petit tour
Bergstraat et petit tour
Bergstraat et petit tour
Bergstraat et petit tour
Bergstraat et petit tour
Bergstraat et petit tour
Bergstraat et petit tour
Bergstraat et petit tour
Bergstraat et petit tour
Bergstraat et petit tour
Bergstraat et petit tour
Bergstraat et petit tour
Bergstraat et petit tour
Bergstraat et petit tour
Bergstraat et petit tour
Bergstraat et petit tour
Bergstraat et petit tour
petit Anvers
petit Anvers
petit Anvers
petit Anvers
petit Anvers
petit Anvers
petit Anvers
petit Anvers
petit Anvers
petit Anvers
petit Anvers
petit Anvers
petit Anvers
petit Anvers
petit Anvers
petit Anvers
petit Anvers
petit Anvers
petit Anvers
petit Anvers
122
Covijn
Devos
Devos
Leenheer
Limbourg
Leenheer
Leenheer
Leenheer
Leenheer
Leenheer
Limbourg
Appelmans
Limbourg
Deschuytener
Deschuytener
Deschuytener
Brynaert
Boterdael
Vanas
Vandercammen
Dumont
Vandercammen
Vandercammen
Vandercammen
Vandercammen
Vandenbossche
Boterdael
Carjon
Pardaens
Carjon
Piereux
Pardaens
Derder
Piereux
Piereux
Hauters
Hauters
De Geyter
Hauters
Demasener
Demasener
Demasener
Demasener
Vanderoost
Prouvez
Vandersypen
Prouvez
Bruylant
Prouvez
Defrere
Meremans
Defrere
Joanne
Pierre Jean
Jeanne Marie
Jean Baptist
Elisabeth
Marie Cathrinne
Adrien
Balthasar
Cornil
Gerard
François
Anne Marie
Rosalie
Jean Baptist
Pierre Jean
Petronille
Adriene
Pierre
Barbe
Jean Baptist
Marie
Marie Jeanne
Marie Therese
Isabelle
Florentine
Jean
Jacquemine
Pierre
Jacquemine
Anne Joseph
Ange
Jeanne Marie
Jean François
Bartholomé
Adrien
Josse
Silvester
Barbe
Joseph
Melchior
Petronille
marie
Joanne
Jacq
Pierre
Anne Josine
Adrien
Anne Marie
Jean Baptist
Balthasar
Marianne
Marianne
40
7
5
51
50
16
11
10
8
5
29
25
9 maand
64
36
15
90
55
28
57
62
24
20
18
16
62
44
42
41
8
53
44
14
11
9
76
36
33
6
63
23
21
19
76
81
82
32
26
5
58
48
19
femme
fils
fille
menager
femme
fille
fils
fils
fils
fils
menager
femme
fille
menager
fils
fille
menagere
menager
femme
menager
femme
fille
fille
fille
fille
menager
femme
chabottier
femme
fille
menager
femme
fils
fils
fils
menager
fils
femme
fils
fermier
fille
fille
fille
manoeuvre
femme
fils
femme
fils
charpentier
femme
fille
petit Anvers
petit Anvers
petit Anvers
petit Anvers
petit Anvers
petit Anvers
petit Anvers
petit Anvers
petit Anvers
petit Anvers
petit Anvers
petit Anvers
petit Anvers
petit Anvers
petit Anvers
petit Anvers
petit Anvers
petit Anvers
petit Anvers
petit Anvers
petit Anvers
petit Anvers
petit Anvers
petit Anvers
petit Anvers
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
1794
1782
1786
123
Defrere
Defrere
Defrere
Defrere
Deschuytener
Dauwe
Deschuytener
Deschuytener
Deschuytener
Duffeler
Roosens
Duffeler
Duffeler
Duffeler
Duffeler
Boterdael
Similion
Boterdael
Boterdael
Boterdael
Van Honnaker
Boterdael
Bruiere
Vandebril
Boterdael
Boterdael
Boterdael
Boterdael
Favijts
Favijts
Demol
Favijts
Vekens
Vidts
Vekens
Vekens
Vekens
Vekens
Vekens
Mertens
Mertens
Mertens
Scholaert
Vidts
Vidts
Vidts
Cardoen
Vidts
Cardoen
Diselain
Wijns
Diselain
François
Joseph
Petronille
Marianne
Pierre
Jeanne Marie
Jeanne Cathrine
Therese
Cathrinne
Jacq
Cathrinne
Therese
Jeanne
Marie
Cathrinne
Jean Baptist
Anne Marie
Nicolas
Jean
Marie Therese
Jacq
Marie Cathrinne
Pierre
Cathrinne
Jean
Jean Baptist
François
Pierre Charle
Mathieu
Elisabeth
Pierre
Henriette
Jean
Cathrinne
Marie Joseph
Josse
Pierre
Gille
Elisabeth
Balthasar
Pierre
Guilliaume
Elisabeth
Philip
Gille
The
Cornil
Henriette
Philip
Cornil
Cornil
Françoise
17
11
10
7
65
50
15
8
11
43
45
10
8
3
4
50
50
20
10
9
35
30
11
76
40
11
10
7
59
50
31
33
45
40
13
7
4
5
10
67
31
32
24
28
14
21
33
32
2
60
35
22
fils
fils
fille
fille
menager
femme
fille
fille
fille
menager
femme
fille
fille
fille
fille
menager
femme
fils
fils
fille
menager
femme
fils
menagere
veuve/menagere
fils
fils
fils
menager
fille de sa soeur
menager
femme
menager
femme
fille
fils
fils
fils
fille
cordonnier
fils
fils
femme
frère
sa soeur fille
menager
femme
fils
menager
chabottier
femme
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
la place
la place
la place
la place
la place
la place
la place
la place
la place
la place
la place
la place
la place
la place
la place
la place
la place
la place
la place
la place
la place
la place
la place
la place
1794
1781
1795
1793
1790
124
Wijns
Somers
Beeqmans
Beeqmans
Beeqmans
Vidts
Van Guchte
Vastesager
Dewinter
Defrere
Defrere
Dewinter
Dewinter
Dewinter
Bergmans
Defrere
Bergmans
Bergmans
Debleser
Dumont
Dumont
Deneyer
Dumont
Deneyer
Deneyer
Tarmol
D'Handschutter
Onckelette
D'Handschutter
D'Handschutter
Leenheer
Du Saglier
Notaert
Doraen
Grootenbril
Vandersmissen
Bogaert
Vandersmissen
Vandersmissen
Derder
Deneyer
Vitskens
Stalpaert
Vitskens
Vitskens
Vitskens
Vitskens
Vitskens
Wastiels
Wastiels
Wastiels
Wastiels
Jean Baptist
Marianne
Jean Baptist
François
Marianne
Petronille
François
Jeanne Marie
Nicolas
Cathrinne
Jean
Pierre Lievin
Joseph
François
Josse
Angelicque
Marie Cathrinne
Joseph
Joseph
Josinne
Barbe
François
Marianne
Pierre
Charle
François
Jean
Josinne
Lucie
Charle
Jean Baptist
Joanne
Marie Therese
Jerome
Jeanne Cathrine
Joseph
Barbe
Marie
Benoit
Therese
Jean
Pierre
Cathrinne
Pierre Paul
Joanne Cathrinne
Marie Françoise
Pierre
Barbe
Jacq
Jean
Adrien
Petronille
2
63
40
30
40
40
41
59
33
30
12
3
2
1
33
26
2
5 dagen
55
65
67
64
66
42
39
6
30
29
3
1
35
36
63
43
34
66
50
20
3
53
33
55
49
12
16
11
5
1
72
26
22
29
fils
fermiere
fils
fils
fille
servante
domesticque
menagere
charron
femme
fils
fils
fils
fils
cordonnier
femme
fille
fils
menager
fille
fille
taillieur
femme
fils
fils
fils
menager
femme
fille
fils
menager
femme
menagere
menager
femme
fermier
femme
fille
fils
servante
domesticque
menager
femme
fils
fille
fille
fils
fille
menager
fils
fils
fille
la place
la place
la place
la place
la place
la place
la place
la place
la place
la place
la place
la place
la place
la place
la place
la place
la place
la place
la place
la place
la place
la place
la place
la place
la place
la place
la place
la place
la place
la place
la place
la place
la place
la place
la place
la place
la place
la place
la place
la place
la place
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
1786
1796
1796
1792
1792
1795
1795
125
Ost
Vandermercken
Robijn
Ost
Robijn
Robijn
Maudens
Olemans
Collette
Carnoy
Delplace
Baert
Baert
Baert
Baert
Plasman
Meulenberg
Plasman
Plasman
Plasman
Vanvolsem
Godier
Godier
Dekoster
Olemans
Vanvolsem
Monnier
Nerincx
Verhassel
Nerincx
Nerincx
Kooman
Ost
Kooman
Kooman
Vandersmissen
Taermol
Vandersmissen
Vandersmissen
Vandersmissen
Geerts
Bilterijst
Geerts
Geerts
Geerts
Pardaens
Meulenberg
Dupont
Meulenberg
Meulenberg
Meulenberg
Depotter
Gille
Denis
Lucie
Cathrinne
Charle
Jean Baptist
Jean Baptist
Jean Baptist
Marie Therese
Philip Joseph
Maximilien
Jacq
Martin
Therese
Marie
François
Petronille
Pierre
Therese
Jeanne
Marie
Philip
Anne Marie
Fraçoise
Pierre
Isabelle
Jean Baptist
Pierre
Joanne Cathrinne
Adrien
Marie Therese
Gerard
Adrienne
Marie Philippe
Marie Therese
Joseph
Elisabeth
Guilliaume
Jean Baptist
François
Gille
Cecile
Seraphius
Barbe
Anne Marie
Françoise
Melchior
Marie Therese
Nicolas Joseph
Adrien
Pierre François
Pierre
76
65
41
32
4
1
47
16
38
11
8
62
15
17
23
43
33
10
3
2
51
31
27
55
5
53
14
51
60
31
25
35
40
3
6 maand
27
30
5
3
5 maand
53
37
10
9
1
75
42
29
13
2
5
77
menager
menager
menager
femme
fils
fils
cuvelier
fils
menagere
fils
fils
menager
fils
fille
fille
cabartier
femme
fils
fille
fille
menagere
boulanger
fille
menagere
fils
menagere
fils
Cabarettier
femme
fils
fille
menager
femme
fille
fille
menager
femme
fils
fils
fils
menager
femme
fille
fille
fille
menagere
cabartier
femme
fils
fils
fils
sellier
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Saint Paul
Rue de Saint Paul
Rue de Saint Paul
Rue de Saint Paul
Rue de Saint Paul
Rue de Saint Paul
Rue de Saint Paul
Rue de Saint Paul
Rue de Saint Paul
Rue de Saint Paul
Rue de Saint Paul
Rue de Saint Paul
Rue de Saint Paul
Rue de Saint Paul
Rue de Saint Paul
Rue de Saint Paul
Rue de Saint Paul
Rue de Saint Paul
Rue de Saint Paul
Rue de Saint Paul
Rue de Saint Paul
1793
1790
1789
126
Depotter
Depotter
Depotter
Sorgeloos
Myskens
Jacobs
Vanderspinnen
Jacobs
Jacobs
Van Hiunne
Van Hiunne
Van Hiunne
Van Hiunne
Lumens
Stevens
Lumens
Lumens
Overloe
Overloe
Exterdael
Robijn
a Sorne
Pieters
Hauters
Exterdael
Exterdael
Exterdael
Exterdael
Exterdael
Vandermercken
Myskens
Reygaerts
Cooman
Reygaerts
Reygaerts
Reygaerts
Favriau
Pillet
Favriau
Favriau
Favriau
Pillet
Verbestel
Van Wichelen
Depreter
Deblander
Depreter
Depreter
Morroey
Vanderspinnen
Defrane
Deblander
Jean Baptist
Charle
Marie Cathrinne
Joanne
Marianne
Joseph
Jeanne Cathrine
François
Marie Joseph
Jacq
Marianne
Cathrinne
Therese
Pierre Joseph
Cathrinne
Cathrinne
Marie Therese
Antoine
Pierre
Adrien
Therese
Catharinne
Pierre
Joseph
Cathrinne
Jeanne Marie
Françoise
Barbe
Pierre
Charle
Therese
Jacq
Therese
Jean
Pierre
Petronille
Chretien
Therese
Petronille
Marie
Barbe
Guilliaume
Marie
Jeanne
Gille
Pierre
Barbe
Dominicq
Guilliaume
Petronille
Joanne
Cathrinne
46
44
29
12
65
35
32
2 maand
2
66
32
30
28
50
36
3
4 maand
55
24
43
36
25
38
36
10
8
6
4
2
28
24
40
39
7
5
2
63
64
30
26
22
60
45
21
80
50
40
30
40
35
18
fils
fils
fille
fille
menagere
menager
femme
fils
fille
menager
fille
fille
fille
menager
femme
fille
fille
menager
fils
fermier
femme
servante
manoeuvre
manoeuvre
fille
fille
fille
fille
fils
charpentier
femme
menager
femme
fils
fils
fille
menager
femme
fille
fille
fille
cordonnier
femme
fille
fermier
son cousin fermier
femme
fils
domesticque
servante
servante
fille
Rue de Saint Paul
Rue de Saint Paul
Rue de Saint Paul
Rue de Saint Paul
Rue de Saint Paul
Rue de Saint Paul
Rue de Saint Paul
Rue de Saint Paul
Rue de Saint Paul
Rue de Saint Paul
Rue de Saint Paul
Rue de Saint Paul
Rue de Saint Paul
Rue de Saint Paul
Rue de Saint Paul
Rue de Saint Paul
Rue de Saint Paul
Rue de Saint Paul
Rue de Saint Paul
Rue de Saint Paul
Rue de Saint Paul
Rue de Saint Paul
Rue de Saint Paul
Rue de Saint Paul
Rue de Saint Paul
Rue de Saint Paul
Rue de Saint Paul
Rue de Saint Paul
Rue de Saint Paul
Rue de Saint Paul
Rue de Saint Paul
Rue de Saint Paul
Rue de Saint Paul
Rue de Saint Paul
Rue de Saint Paul
Rue de Saint Paul
Rue de Saint Paul
Rue de Saint Paul
Rue de Saint Paul
Rue de Saint Paul
Rue de Saint Paul
Rue de Saint Paul
Rue de Saint Paul
Rue de Saint Paul
Rue de Saint Paul
Rue de Saint Paul
Rue de Saint Paul
Rue de Saint Paul
Rue de Saint Paul
Rue de Saint Paul
Rue de Saint Paul
Rue de Saint Paul
1789
1786
127
Deblander
Deblander
Limbourg
Roosens
Limbourg
Turck
Merkaert
Teutelier
Lumens
Limbourg
Lumens
Lumens
Lumens
Boterdael
Limbourg
Limbourg
Limbourg
Limbourg
Hendrickx
Godaer
Spitaels
Hendrickx
Hendrickx
Hendrickx
Hendrickx
Hendrickx
Spitaels
Merkaert
Nettens
Spitaels
Spitaels
Devos
Serman
Devos
Devos
Devos
Devos
Devos
Roosens
Roosens
De Laye
De Laye
Defrere
Defrere
Defrere
Defrere
Plasman
Robijn
Prouvez
Appelmans
Plasman
Plasman
Jean Baptist
Philip
François
Marie
Marie Cathrinne
Jean
Pierre
Marie Julienne
Gille
Cathrinne
Jean Baptist
Henry
Therese
Elisabeth
Adrien
Jacq
Pierre
Jeanne Cathrine
Gille
Cathrinne
Adrienne
Angeline
Therese
Barbe
Cathrinne
Marie Françoise
Ghislain
Jeanne
Adrienne
Joseph
Antoine
Dominicq
Marie
Gabriel
Jean
Dominicq
Elisabeth
Marie
Pierre
Philip
Petronille
Therese
Cathrinne
Antoine
Joseph
Philip
Antoine
Cathrinne
Marie
Pierre
Jean Baptist
Therese
6
3
50
50
16
50
45
23
55
60
15
13
16
60
50
45
15
25
50
40
80
11
9
7
5
4
50
40
80
8
7
60
63
30
33
28
26
15
50
60
55
53
40
38
14
12
54
30
26
13
4
2
fils
fils
fermier
femme
fille
domesticque
domesticque
servante
menager
femme
fils
fils
fille
menagere
fils
fils
fils
fille
menager
femme
menagere
fille
fille
fille
fille
fille
menager
femme
menagere
fils
fils
taillieur
femme
fils
fils
fils
fille
fille
menager
menager
menagere
fille
fille
fils
fils
fils
fermier
femme
servante
domesticque
fils
fille
Rue de Saint Paul
Rue de Saint Paul
Wilderen
Wilderen
Wilderen
Wilderen
Wilderen
Wilderen
Wilderen
Wilderen
Wilderen
Wilderen
Wilderen
Wilderen
Wilderen
Wilderen
Wilderen
Wilderen
Wilderen
Wilderen
Wilderen
Wilderen
Wilderen
Wilderen
Wilderen
Wilderen
Wilderen
Wilderen
Wilderen
Wilderen
Wilderen
Wilderen
Wilderen
Wilderen
Wilderen
Wilderen
Wilderen
Wilderen
Wilderen
Wilderen
Wilderen
Wilderen
Wilderen
Wilderen
Wilderen
Wilderen
Wilderen
Wilderen
Wilderen
Wilderen
Wilderen
Wilderen
1794
1794
1794
1782
1795
128
Plasman
Vandale
Vanbelle
Roosen
Vanbelle
Roosen
Roosen
Roosen
Roosen
Roosen
Piereux
Deguick
Piereux
Piereux
Piereux
Piereux
Meulenyser
Vanderkelen
Meulenyser
Deganseman
Vanderkelen
Vanderkelen
Vanderkelen
Bouffet
Somers
Bouffet
Bouffet
Demounner
Holderbecq
Holderbecq
Vandenneuker
Plasman
Bodt
Vanakker
Vandenneuker
Vandenneuker
Vandenneuker
Vandenneuker
Vandenneuker
Vandenneuker
Segers
Bertrand
Dooms
Dooms
Van Eekerschot
Stalens
Van Eekerschot
Van Eekerschot
Jacquart
Jacquart
Verdonck
Jacquart
Charle
Elisabeth
Antoine
François
Marie
Antoine
Marie
Angeline
Jean Baptist
Therese
François
Anne
Pierre
Jean
François
Therese
Pierre
Jean Baptist
Marie
Cathrinne
Ferdinand
Pierre
Joseph
Philip
Petronille
Barbe
Marie
Marianne
Jean Baptist
Petronille
Gille
Therese
Pierre
Jean
Marianne
Cathrinne
Jean Baptist
François
Pierre
Ferdinand
Petronille
André
Cathrinne
Therese
Matthias
Elisabeth
Marie
Jean
Joseph
Pierre
Anne
Elisabeth
1
75
45
50
40
7
5
2
1
4
45
41
10
8
6
6
60
60
40
55
7
5
3
40
50
18
13
70
13
12
50
40
43
50
18
11
10
8
7
5
58
28
36
4
45
35
8
5
80
50
30
4
fils
menagere
fils
menager
femme
fils
fille
fille
fils
fille
menager
femme
fils
fils
fils
fille
menager
menager
femme
fille
fils
fils
fils
menager
femme
fille
fille
menager
fils
fille
fermier
femme
domesticque
domesticque
fille
fille
fils
fils
fils
fils
menagere
fils
menagere
fille
menager
femme
fille
fils
menager
fils
femme
fille
Wilderen
Wilderen
Wilderen
Wilderen
Wilderen
Wilderen
Wilderen
Wilderen
Wilderen
Wilderen
Wilderen
Wilderen
Wilderen
Wilderen
Wilderen
Wilderen
Wilderen
Wilderen
Wilderen
Wilderen
Wilderen
Wilderen
Wilderen
Wilderen
Wilderen
Wilderen
Wilderen
Wilderen
Wilderen
Wilderen
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
1787
1795
1795
1787
1787
1791
129
Jacquart
Jansens
O
Jansens
Jansens
Jansens
Devos
Seghers
Devos
Devos
Devos
Devos
Devos
Spitaels
Gilbert
Spitaels
Spitaels
Spitaels
Spitaels
Spitaels
Spitaels
Spitaels
O
Ost
O
O
Provez
Spitaels
Provez
Provez
Provez
Provez
Somers
Robijn
Bockstal
Baillion
Somers
Somers
Somers
Somers
Somers
Roosen
Vanhegen
Roosen
Roosen
Roosen
Roosen
Roosen
Devalkener
Longuez
Devincke
Devincke
Joseph
Augustin
Cathrinne
Joanne
Cathrinne
Therese
Gerard
Therese
François
Elisabeth
Marie
Pierre
Gille
Jean Baptist
Cathrinne
Pierre
Jeanna
Therese
Petronille
Bartolomé
Gille
Jean Baptist
Jean
Marie
François
Françoise
Etienne
Jeanne
Lievin
Anne
Jean Baptist
François
Jean Baptist
Françoise
Joseph
Jeanne
Cathrinne
François
Pierre
Therese
Charle
Gille
Cathrinne
Cathrinne
Jean
Jean Baptist
Elisabeth
Pierre
Charle
Josine
Pierre
Petronille
2
53
48
10
8
6
50
35
11
9
7
5
3
56
40
14
13
10
7
5
3
2
51
54
48
24
60
58
15
13
11
9
63
48
47
18
10
8
7
5
3
48
50
11
9
7
6
4
45
38
20
18
fils
menager
femme
fille
fille
fille
menager
femme
fils
fille
fille
fils
fils
menager
femme
fils
fille
fille
fille
fils
fils
fils
menager
femme
fils et frère
fille
menager
femme
fils
fille
fils
fils
fermier
femme
domesticque
servante
fille
fils
fils
fille
fils
menager
femme
fille
fils
fils
fille
fils
menager
femme
fils
fille
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
1784
1796
1791
1795
130
Depelsener
Demasener
Depelsener
Depelsener
Boterdael
Devos
Boterdael
Boterdael
Boterdael
Boterdael
Boterdael
De Geyter
Vandervonden
De Geyter
Hendrickx
Lauwerijs
Hendrickx
Hendrickx
Hendrickx
Kestemont
Kestemont
Kestemont
Kestemont
Somers
Somers
Dekoster
Somers
Somers
Oortmans
Crispeel
Somers
Somers
Somers
Clerebaut
Clerebaut
Brion
Duchau
Deneyer
Penninckx
Genne
Penninckx
Oortmans
Floddergat
Hendrickx
Merkaert
Hendrickx
Hendrickx
Hendrickx
Dauwe
Dauwe
Vanhegen
Dauwe
André
Marie
Jean Baptist
Charle
François
Bernardine
Benoit
Therese
Marianne
Pierre
Jean
Joseph
Victoire
Amelie
Jacq
Barbe
Françoise
Piere
Joseph
Adrien
Pierre
Marianne
Marie
François
Pierre
Marianne
Claude
Cathrinne
Henry
Jacq
François
Charle
Marie
Adrien
François
Barbe
Angeline
Gille
Ghislain
marie
Marie
Jean Baptist
Marie
Adrien
Petronille
François
Elisabeth
Therese
Gille
Pierre
Marianne
Gille
48
35
9
7
47
38
10
8
7
5
2
35
34
2
57
34
8
6
4
65
45
18
18
60
58
35
48
50
58
59
5
3
1
64
62
30
26
50
59
62
28
45
44
46
32
8
5
3
50
14
24
3
menager
femme
fils
fils
menager
femme
fils
fille
fille
fils
fils
menager
femme
fille
menager
femme
fille
fils
fils
chabottier
fils
fille
fille
fermier
frère
femme
frère
fille et soeur
domesticque
domesticque
fils
fils
fille
fermier
frère
femme
servante
domesticque
menager
femme
fille
menager
femme
menager
femme
fils
fille
fille
menager
fils
servante
fils
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
1784
1790
1794
1784
131
Dauwe
Dauwe
Oortmans
Defrane
Oortmans
Oortmans
Oortmans
Devincke
Peremans
Devincke
Devincke
Devincke
Devincke
Devincke
Nerincx
Nerincx
Oortmans
Favijts
Provez
Favijts
Favijts
Favijts
Favijts
Godaer
Beeqmans
Godaer
Godaer
Godaer
Godaer
Schols
Vlassenbroeck
Schols
Schols
Debruyne
Verhassel
Olivier
Penninckx
Debruyne
Debruyne
Debruyne
Debruyne
Debruyne
Debruyne
Devos
Kestemont
Devos
Devos
Devos
Devos
Devos
Devos
Devos
Charle
Cathrinne
Joseph
Françoise
Therese
Jean
Paul
Jean
Jacqueminne
Petronille
Therese
Marie
Joanne
Pierre
Adrien
Anne
Barbe
Jean Baptist
Jeanne
Therese
Charle
François
Jean
Pierre
Françoise
Antoine
Jean
Adrien
Charle
Jean Baptist
Cathrinne
Therese
Leopold
Pierre
Therese
Petronille
Cathrinne
Marianne
Jean
Therese
Ferdinand
Guilliaume
Victoire
Jean
Cathrinne
Pierre
Therese
Benoit
Antoine
Jean Baptist
Marie
Petronille
2
1
44
32
6
4
2
50
40
20
18
16
11
9
70
75
46
52
38
7
5
4
2
56
45
32
13
9
7
64
41
4
2
61
40
22
18
8
6
5
3
2
1
52
48
15
13
11
10
8
6
4
fils
fille
menager
femme
fille
fils
fils
menager
femme
fille
fille
fille
fille
fils
menager
sa soeur
servante
menager
femme
fille
fils
fils
fils
menager
femme
fils
fils
fils
fils
menager
femme
fille
fils
fermier
femme
servante
servante
fille
fils
fille
fils
fils
fille
menager
femme
fils
fille
fils
fils
fils
fille
fille
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bruynsbroeck
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
1789
1789
1791
132
Penninckx
Devos
Devos
Vandenvolden
Merkaert
Merkaert
Merkaert
Boterdael
Piereux
Van Reepinge
Thibaut
Vanhegen
Vanhegen
De Smet
Vanabeele
De Smet
De Smet
De Smet
De Smet
De Toey
Toey
Toey
Segers
Roosens
Seghers
Seghers
Segers
Amons
Seghers
Seghers
Seghers
Schrije
Verhassel
Verhassel
Verhassel
Verhassel
Lauwerijs
Demil
Vanderdonck
Demil
Toey
Toey
Toey
Toey
Maifroy
Somers
Somers
Somers
Maifroy
Maifroy
Maifroy
Devos
Jean
Marianne
Jeanne
Jean
Joseph
Elisabeth
Therese
Pierre
Cecile
Jean
Marie
Cathrinne
Pierre
Jean Baptist
Cathrinne
Marianne
Victoire
Jean Baptist
Petronille
Charle
Anne Cathrinne
Marie
Adrien
Therese
Angeline
Pierre
Matthieu
Elisabeth
Bernardine
Cathrinne
Marie
Marianne
Philip
Jean Baptist
Pierre
Petronille
Marianne
Gille
Elisabeth
Pierre
Philip
Jean
Joseph
Petronille
Adrien
Therese
Marie
Elisabeth
Cathrinne
Marie
Charle
François
63
66
39
5
54
3
2
65
61
59
70
36
16
72
66
34
32
15
11
66
36
14
48
35
30
2
50
40
9
7
4
79
45
43
41
81
30
80
75
50
41
7
6
5
70
45
55
35
6
5
3
62
menager
femme
fille
fils
menager
fille
fille
menager
femme
menager
menagere
fille
fils
menager
femme
fille
fille
fils
fille
menager
fille
fille
menager
femme
fille
fils
menager
femme
fille
fille
fille
fermiere
fils
fils
fils
fille
servante
menager
femme
fils
veuve/menagere
fils
fils
fille
menager
femme
fille
fille
fille
fille
fils
menager
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
1788
1788
1795
133
Seghers
Devos
Devos
Clerebaut
Soffriau
Verdonck
Verdonck
Verdonck
Deguick
Merkaert
Deguick
Somers
Somers
Jacquart
Somers
Uyttenhove
Clerebaut
Clerebaut
Robijn
Deneyer
Dekoster
Deneyer
Somers
Somers
Somers
Merkaert
Somers
Somers
Modriau
Beeqmans
Modriau
Modriau
Modriau
Modriau
Modriau
Modriau
Lauwerys
Vanderkelen
Vanderkelen
Heremans
Cools
Drijvers
Cools
Cools
Depelsener
Thuns
Depelsener
Depelsener
Devos
Denbessem
Devos
Devos
Josine
Gille
Pierre
Jean
Anne
Cathrinne
Pierre
Sebastien
François
Cathrinne
Therese
Franois
Joseph
Elisabeth
Pierre
Marie Therese
Pierre Joseph
Jean Baptist
Urbain
François
Therese
Ferdinand
Arnold
Jeanne Marie
Adrien
Marie
Jean
Joseph
Adrien
Marianne
Françoise
Cathrinne
Charle
Therese
Elisabeth
Bernardine
Pierre
Adrien
Jean Baptist
Petronille
Charle
Marie
Joseph
Cathrinne
Dominicq
Cathrinne
Pierre
Jean
Pierre
Josinne
Charle
Cathrinne
43
7
2
54
36
9
8
5
60
41
4
84
62
45
5
70
39
37
63
42
38
7
60
62
65
49
14
13
50
45
19
17
13
10
8
5
70
85
61
55
49
42
9
3
42
32
6
5
49
39
23
20
femme
fils
fils
menager
femme
fille
fils
fils
menager
femme
fille
menager
menager
femme
fils
fermiere
fils
fils
manoeuvre
menager
femme
fils
menager
sa soeur
menager
femme
fils
fils
menager
femme
fille
fille
fils
fille
fille
fille
menager
menager
fils
femme
menager
femme
fils
fille
menager
femme
fils
fils
menager
femme
fils
file
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
1790
1792
134
Devos
Devos
Devos
Devalkener
Vandenbroecke
Devalkener
Devalkener
Desper
Van Hounaker
Desper
Desper
De Geyter
Moeremans
De Geyter
Moeremans
Moeremans
Moeremans
Leirens
Leirens
Leirens
Leirens
Leirens
Oortmans
De Geyter
Oortmans
Oortmans
Oortmans
Paternoster
Verdonck
Paternoster
Paternoster
Paternoster
Paternoster
De Coster
Favijts
De Roeck
Favijts
Favijts
Favijts
Favijts
Favijts
Roosens
Favijts
Roosens
Lenoir
De Roeck
Clerebaut
Clerebaut
Vranckx
Vranckx
Vranckx
Wiemael
Florentine
Pierre
Susanne
Pierre
Petronille
André
Jean
Pierre
Cathrinne
Pierre
Jean
Jean
Jean Baptist
Petronille
Jean
Gille
Angeline
Lievin
Joseph
Adrien
Jeanne
Cathrinne
Pierre
Petronille
Jean Baptist
Elisabeth
Barbe
Joseph
Marie
Adrien
Jean
Benoit
Gille
Cathrinne
Vincent
Cathrinne
Joseph
Jean Baptist
Judoca
Petronille
Pierre
Jean
Marie
Marie Therese
Susanne
Josinne
Therese
Cathrinne
Jean Baptist
Marie
Isabelle
Antoine
18
6
4
65
68
35
31
58
38
8
5
61
48
34
9
7
84
52
50
48
46
48
50
10
8
7
80
79
53
50
46
48
40
40
33
11
8
6
4
70
48
40
2
16
40
14
10
7
5
3
60
fille
fils
fille
menager
femme
fils
fils
menager
femme
fils
fils
menager
menager
femme
fils
fils
fille
menager
fils
fils
fille
fille
menager
femme
fils
fille
fille
fermier
femme
fils
fils
fils
fils
femme
menager
femme
fils
fils
fille
fille
menager
fermier
femme
fille
servante
menagere
fille
fille
fils
fille
fille
menager
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Bosveld
Saint Paul
1788
1786
1789
1795
135
Dauwe
Wiemael
Wiemael
Godaer
Claus
Godaer
Godaer
Boterdael
Hauters
Hauters
Wiemael
Boterdael
Defrere
Defrere
Debast
Demol
Debast
Debast
Debast
Vandeneeckhaut
Vandeneeckhaut
Vandeneeckhaut
Devos
Vandercammen
Devos
Lison
Demeulder
Lison
Lison
Leroy
Debodt
Leroy
Leroy
Leroy
Leroy
Leroy
Deschuytener
Demeulder
Deschuytener
Deschuytener
Deschuytener
Deschuytener
Deschuytener
Maudens
Vanhel
Maudens
Maudens
Maudens
Hauters
Maudens
Lumens
Faes
Jeanne
Adrien
Elisabeth
Pierre
Angeline
Pierre
Jean
Josine
Marie
Jacq
Josse
Gaspaert
Jeanne
Therese
Jean Baptist
Marianne
Barbe
Pierre Joseph
Marie
Jean
Jean
Adrien
Simon
Barbe
Jacq
Marie
Marie
François
Cathrinne
Philip
Marianne
Joanne
Melchior
Marie
Therese
Joseph
Josse
Elisabeth
Colette
Marie
Pierre
Joseph
Berlinde
Adrien
Therese
Barbe
Charle
François
Marie
Barbe
Henry
Therese
50
26
9
75
40
2
4
70
25
40
11
62
60
70
69
40
16
8
6
50
20
6
68
75
38
56
28
7
5
70
60
20
40
11
8
5
50
45
24
15
11
8
6
36
29
4
2
45
40
2
50
40
femme
fils
fille
menager
femme
fils
fils
menagere
fille
fils
domesticque
menager
femme
fille
menager
femme
fille
fils
fille
menager
fils
fils
menager
femme
fils
menagere
sa belle soeur
fils
fille
menager
femme
fille
fils
fille
fille
fils
menager
femme
fille
fille
fils
fils
fille
menager
femme
fille
fils
menager
femme
fille
menager
femme
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
1786
1794
136
Lumens
Lumens
Vanbellingen
Faes
Vanbellingen
Vanbellingen
Vanbellingen
Vanbellingen
Torrekens
Defrere
Eeckhaut
Defrere
Torrekens
Torrekens
Torrekens
Torrekens
Torrekens
Lumens
Boterdael
Dauwe
Dauwe
Boterdael
Schuytener
Hendrichx
Lumens
Van Guchte
Van Guchte
Van Guchte
Robijn
Clerebaut
Clerebaut
Clerebaut
Robijn
Robijn
Robijn
Borremans
Borremans
Borremans
Borremans
Durez
Borremans
Durez
Durez
De Coster
Vanbelle
De Coster
De Coster
De Coster
De Coster
Devlaminck
Defrere
Devlaminck
Marianne
Jean Baptist
Paul
Marianne
Joseph
Matthieu
Jean Baptist
Jacq
Jean Baptist
Petronille
Petronille
Therese
Pierre
Cornil
Gille
Adrien
Jean Baptist
Marie
Pierre
Barbe
Marianne
Bartholomé
Jean Baptist
Antoine
Cathrinne
Chretien
Jean
Marianne
Claude
Jeanne
Petronille
Joseph
Cathrinne
Marianne
Petronille
Philip
Cathrinne
Isabelle
Elisabeth
Bernard
Jeanne
Jacques
Cathrinne
Jean Baptist
Elisabeth
Jeanna
Marie
Therese
Jean
Cornil
Marie
Jean Baptist
4
2
60
46
12
9
6
4
50
47
70
45
11
9
7
5
3
66
40
36
40
40
60
75
73
75
46
35
60
50
56
59
7
5
2
60
56
64
61
50
45
7
4
64
50
11
9
7
4
50
40
1
fille
fils
menager
femme
fils
fils
fils
fils
menager
femme
fille
fille
fils
fils
fils
fils
fils
menagere
beau fils
femme
fille
domesticque
menager
menager
femme
menager
fils
fille
fermier
femme
fille
fils
fille
fille
fille
menager
fille
fille
fille
menager
femme
fils
fille
menager
femme
fille
fille
fille
fils
menager
femme
fils
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
1790
1792
137
Schrye
Schrye
Schrye
Schrye
Schrye
Roosen
Duffeler
Roosen
Vandervelden
Vlassenbroeck
Duffeler
Nieubourg
Geerts
Geerts
Geerts
Geerts
Geerts
Himbon
Schrevers
Schrevers
Maudens
Everard
Maudens
Maudens
Maudens
Maudens
Maudens
Maudens
Vitskens
Vanbellingen
Clerebaut
Vitskens
Clerebaut
Clerebaut
Clerebaut
Oplichtenberg
Favijts
Oplichtenberg
Oplichtenberg
Oplichtenberg
Robijn
Demol
Robijn
Crispeels
Myskens
Deselain
Myskens
Myskens
Myskens
Bilterijst
Debruyere
Bilterijst
Joanne
Therese
Philip
Adrien
Marie
Jean
Therese
Marie
Marie
Pierre
Jeanne
Cathrinne
Marie
Therese
Jean
Lievin
Joseph
Marie
François
Marie
Josse
Cathrinne
Therese
François
Cathrinne
Marie
Petronille
Jean Baptist
Pierre
Cathrinne
Jean Baptist
Petronille
Marianne
Joseph
Gille
Jean Baptist
Marianne
Pierre Joseph
Jean
Jean Baptist
Charle
Anne Cathrinne
Philip
Marie
Jean Baptist
Marie Françoise
Guilliaume
Petronille
Marianne
Philip
Cathrinne
Jean Baptist
70
75
70
53
50
50
45
1
80
48
45
55
35
32
31
11
9
80
50
46
50
48
11
9
7
6
4
2
60
64
60
35
1
75
55
46
46
11
8
5
50
40
5
25
60
54
13
18
20
54
50
22
menagere
menagere
menager
menager
fille
menager
femme
fille
menagere
menager
femme
menagere
fille
fille
fils
fils
fils
menagere
fils
fille
menager
femme
fille
fils
fille
fille
fille
fils
menager
femme
beau fils
femme
fille
fermier
fils
menager
femme
fils
fils
fils
fermier
femme
fils
servante
menager
femme
fils
fille
fille
fermier
femme
fils
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
1786
1795
138
Bilterijst
Bilterijst
Bilterijst
Bilterijst
De Koster
Sabattier
Lippens
Sabattier
Debleser
Debleser
Debleser
Debleser
Lippens
Schoriels
Debleser
Schoriels
Oleman
Schoriels
Schoriels
Schoriels
Schoriels
Vandenneuker
Vidts
Vandenneuker
Vandenneuker
Vandenneuker
Defrere
Ost
Alardt
Vanderpijpen
Vitskens
Vanderpijpen
Vanderpijpen
Vanderpijpen
Vanderpijpen
Deneyer
Defrane
Deneyer
Deneyer
Depester
Lanckman
Lanckman
De Coster
Deblander
Deblander
Reygaerts
Limbourg
Limbourg
Limbourg
Vandijke
Nerincx
Walgraef
Emanuel
Joseph
Marianne
Barbe
Pierre Joseph
Joseph
Barbe
Rocq
Paul
François
Joanne
Pierre
Marie
Marianne
Charle
Jean Baptist
Marianne
François
Jean
Philip
Jeanne Marie
Philip
Marie
Marie Therese
Jean Baptist
Philip
Philip
Cathrinne
Petronille
Charle
Jeanne
Petronille
Jean
Dorothé
Jeanne Cathrine
Pierre
Joanne
Cathrinne
Pierre Charle
Marianne
Jean
Marie
Jeanne Catharine
Marie
Philip
Elisabeth
Françoise
Martin
Philip
Adrienne
Pierre Joseph
Jean
20
17
5
60
26
50
17
6
50
42
33
37
25
11
57
50
26
16
11
7
35
30
2
7
1 maand
63
47
70
45
45
16
10
4
3
65
67
24
3
33
68
25
70
50
40
68
29
26
32
46
11
51
fils
fils
fille
menagere
fils clercq
barbier
belle fille
fils
menager
menager
fille
frere
femme
fille
fils
taillieur
femme
fils
fils
fils
fille
menager
femme
fille
fils
fils
menager
femme
menagere
beau fils
femme
fille
fils
fille
fille
menager
femme
fille
fils
fille
menager
fille
menagere
fille
fils
menagere
fille
fils
cordonnier
femme
fils
menager
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Saint Paul
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
1780
1786
139
Ribouville
Walgraef
Walgraef
Walgraef
Bruyneel
Derbaix
Mechau
Vandeneeckhaut
Dejonghe
Ost
Dejonghe
Dejonghe
Robijn
Brunils
Merkaert
Taermol
Taermol
Deneyer
Taermol
Taermol
Taermol
Taermol
Bilterijst
Deneyer
Bilterijst
Bilterijst
Bilterijst
Bilterijst
Myskens
Depreter
Myskens
Myskens
Myskens
Myskens
De Koen
Vandenneuker
De Koen
De Koen
De Koen
Vandenneuker
Vitskens
Vandenneuker
Vandenbossche
Vanbellingen
Vandenbossche
Vandenbossche
Vandenbossche
Vandenbossche
Vitskens
Vanbellingen
Vitskens
Vanbellingen
Anne Cathrinne
Rosalie
Marie Josephine
Judoca
Adrien
Marie Josinne
Augustine
Marie
Jean Baptist
Marie Françoise
Jeanne Marie
Pierre Charle
Jacques
François
Jeanne
Guilliaume
François
Therese
Jean Baptist
Pierre Joseph
Pierre
Pierre Charle
Nicolas
Petronille
Cathrinne
François
Pierre
Petronille
Jacq
Cathrinne
Gille
Dominicq
Pierre Joseph
François
Pierre
Marie Josine
Jacq
Anne Marie
Marianne
Marianne
Anne
Gille
Pierre
Elisabeth
Catharine
Gabriel
Joanne
Philip
André
Paul
Marie Therese
Gille
44
9
6
1
60
65
30
72
50
36
4
2
60
50
40
56
30
33
21
14
3
1
64
62
31
28
26
16
45
35
44
4
2
1 maand
48
49
11
10
8
73
78
38
48
37
7
5
3
11 maand
78
44
42
11
femme
fille
fille
fille
chirugien
femme
servante
menagere
boulanger
femme
fille
fils
pretre
cordonnier
femme
fermier
fils
femme
fils
fils
fils
fils
fermier
femme
fille
fils
fils
fille
boucher
femme
fils
fils
fils
fils
menager
femme
fils
fille
fille
fille
menagere
fils
cabaretier
femme
fille
fils
fille
fils
menager
fils
femme
fils
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
1789
140
Vanbellingen
Vanbellingen
Vanbellingen
Exterdael
Exterdael
Exterdael
Exterdael
Exterdael
Exterdael
Vaneykenbroeck
Geerts
Verhassel
Deneyer
Verhassel
Verhassel
Verhassel
Geerts
Vandenbossche
Vandenbossche
Vandeneeckhaut
Deschuytener
Vandeneeckhaut
Vandeneeckhaut
Vandeneeckhaut
Vandeneeckhaut
Merkaert
Vanhove
Merkaert
Merkaert
Merkaert
Merkaert
Merkaert
Vidts
Vidts
Vanlierde
Van Israel
Cools
Van Israel
Van Israel
Van Israel
Van Israel
Stalens
Robijn
Stalens
Stalens
Stalens
Reygaerts
Reygaerts
Reygaerts
Vandereeken
Toimpont
Vandereeken
Marie Cathrinne
Barbe
Pierre
Adrien
Alexander
Pierre
Louis
Joanne Marie
Joanne
Cornil
Bernardine
Pierre
Marie
Pierre
Pierre Joseph
Marie Therese
Jeanne Marie
Jean Baptist
Therese
Pierre
Marianne
Petronille
Therese
Marie Cathrinne
Marie Joseph
Jean
Petronille
Pierre Joseph
Therese
Susanne
Marie Cathrinne
Jean
Charle
Cathrinne
Jean
Michel
Barbe
Jacque
Charle
Cathrinne
Theodore
Arnold
Therese
Luc
Jean
Marie Therese
Jean
Pierre
Barbe
Adrien Joseph
Cathrinne
Piere Charle
10
8
6
56
54
52
48
58
46
37
32
64
50
14
12
13
80
55
53
70
60
30
28
26
23
56
50
11
10
8
6
4
49
52
42
46
38
12
7
6
3
45
40
11
9
2
85
46
43
70
80
38
fille
fille
fils
fermier
frere
frere
frere
soeur
soeur
domesticque
servante
menager
femme
fils
fils
fille
menagere
fils
fille
menager
femme
fille
fille
fille
fille
menager
femme
fils
fille
fille
fille
fils
menager
soeur
cousin
chabottier
femme
fils
fils
fille
fils
menager
femme
fils
fils
fille
menager
fils
fille
fermier
femme
fils
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
1786
1786
1786
1786
1786
1786
1795
1795
1781
1781
141
Vandereeken
Vandereeken
Vandereeken
Roosens
Limbourg
Vandenabeele
Deblander
Clerebaut
Demol
Demol
Favijts
Demol
Demol
Coppens
Demiddeler
Vaneekerschot
Vanderpoorten
Crispeel
Merckx
Vandercammen
Eeckhaut
Vanbelle
Van Ongeval
Penninckx
Roobaert
Penninckx
Thiebaut
Defrere
Coppens
Langendries
Briow
Geerts
Vander Ro
Nerincx
Bilterijst
Nerincx
Nerincx
Nerincx
Timmermans
Demol
Limbourg
Adrien
Augustine
A.J.P.B.
Christofle
Pierre
Therese
Philip
Petronille
François
André
Marianne
François
Therese
Charle Dominicq
Marie Cathrinne
Louis
Susanne
Jean Baptist
Jean Baptist
Charle
François
Jean
Martin
Therese
Jean
Petronille
Marie Cathrinne
Jean
Marie Cathrinne
Theodore
Josine
Jean Joseph
Cathrinne
Jean Baptist
Therese
Marie
Charle
Nicolas
Jacq
Cathrinne
Jean Baptist
42
25
5 maand
38
13
20
48
39
68
31
29
4
2
61
28
46
36
50
36
55
26
55
26
30
26
15
18
11
2
75
63
45
36
51
44
14
12
10
18
25
13
fils
femme
fils
domesticque
domesticque
servante
marchal
femme
menager
fils
femme
fils
fille
fermier
femme
domesticque
servante
domesticque
domesticque
domesticque
domesticque
domesticque
domesticque
servante
domesticque
servante
servante
domesticque
fille
curé
servante
vicaire
servante
menager
femme
fille
fils
fils
fils censier
fiberise
fils de François
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rue de Bruxelles
Rode
la place
Wilderen
1794
1795
1795
1790
1793
1790
1794
1790
1788
1793
1788
1788
1795
1793
1795
1789
1789
1790
1790
142
3. Leeftijdsspreiding te Galmaarden volgens bevolkingstelling jaar IV235
Leeftijd
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
235
Aantal
25
27
53
36
47
55
41
53
40
36
41
53
12
29
25
19
21
12
24
12
Leeftijd
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
Aantal
18
10
14
9
9
16
25
8
17
8
36
8
17
21
7
18
21
13
19
9
Leeftijd
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
Aantal
51
14
18
17
18
38
25
9
27
7
72
7
10
17
10
17
12
5
9
10
Leeftijd
60
61
62
63
64
65
66
67
68
69
70
71
72
73
74
75
76
77
78
79
Aantal
38
6
13
16
12
15
15
4
10
1
31
0
5
3
0
13
4
1
2
2
Leeftijd
80
81
82
83
84
85
86
87
88
89
90
Aantal
11
2
1
1
2
2
1
0
0
0
1
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 3617.
143
Leeftijdsspreiding
80
70
60
Aantal
50
40
30
20
10
88
84
80
76
72
68
64
60
56
52
48
44
40
36
32
28
24
20
16
12
8
4
0
0
Leeftijd
4. Bevolkingsevolutie Galmaarden 1796-1816
Jaar bevolkingsaantal
236
1796
1577
237
1799
1651
238
1800
1488
239
1801
1580
240
1806
1749
241
1816
2031
236
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 3617.
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 666.
238
P. Brynart, Zoektocht naar de Galmaardse bevolking, een sprong in het duister, in “Het Oude Land van
Edingen en Omliggende”, Herne, s.n., 2007, p. 221.
239
Rijksarchief Anderlecht, Prefectuur van de Dijle, 695.
240
P. Brynart, Zoektocht naar de Galmaardse bevolking, een sprong in het duister, in “Het Oude Land van
Edingen en Omliggende”, Herne, s.n., 2007, p. 221.
241
P. Brynart, Zoektocht naar de Galmaardse bevolking, een sprong in het duister, in “Het Oude Land van
Edingen en Omliggende”, Herne, s.n., 2007, p. 221.
237
144
Bevolkingsevolutie 1796-1816
2200
Bevolkingsaantal
2000
1800
1600
1400
1200
1000
1796
1799
1800
1801
1806
1816
Jaartal
5. Proclamatie van de administratieve commissie van 5 brumaire VII242
Liberté
Fraternité
Egalité
DEPARTEMENT DE LA DIJLE
EXTRAIT
Des Registres des Délibérations de la Commission administrative du Canton d’Hérinnes.
Herne, desen 15 Brumaire, 7e jaer des fransche Republieke, een ende ondeelbaer
De Commissie administratief van het Canton Herne
Aen haere Medeborgers.
BORGERS,
Wij hebben gesucht over de dwaelinge, in de welke G.L. zyt getrocken geweest door
trouwloose, die de heerschappye der wetten wilden om verre stooten, om zig te stellen in
haere plaetse: onse herten en zyn niet konnen ongevoelig blyven over de rampen, die U.L.
hebben bedrukt, en ’t gevolg zyn geweest van U.L. verblindheyd; de Republikaenen hebben
genomen eene doorslaende vracke over de gedaente van verwyderinge (vernedering) die sy
hebben ontmoet; maer de selve Republicaenen, die gy misacht en beleedigt, en die G.L. wilde
vernietigen, bieden U.L. aen goedertierentheyd en vergiffenisse, in den tyd zelve dat sy den
242
A. Roeykens, Boerenkrijg In Zuid-Pajottenland. Proclamatie van de Franse kantonale administratie van
Herne na de bloedige oktoberdagen van 1798. In “HOLVEO”, 1973, 1, pp.7-15.
145
blixem noch ter hand hebben, sy beminnen te gelooven dat eenen oogenblik van
zinneloosheyd U.L heeft gebragt tot soo groote buyten spoorigheden, en dat G.L. begint
leetwesen te hebben over het begaen van diere; sy weten dat er veele onder U.L. maer den
stroom en hebben gevolgt, ende dat het onrechtveerdig zoude wesen van den onnooselen met
den plichtigen te verwerrelen; sy hebben met vergenoeging gesien, dat de boom van vryheyd,
in veele gemeentens, is herplant geweest, en dat G.L. alsoo veel als wy, begeirt een eynde van
zoo veele ongelukken.
Borgers, laeten wy in rusten de gene door de onstandigheden het licht hebben verloren; dat
hun zielen benredigt worden door een haeste en standvastige versoeninge! Dat hunne dood
niet en wezen onder ons een eeuwig wit van haet en oneenigheyd; laet ons vergeten dat sy
plichtig zyn geweest, en denken om hun niet nae te volgen! Zyn er onder, die niet plichtig en
waeren, dat wy hun eeuwig gedachtig blyven en ons leetwesen hun vreke! Maer en laet ons
niet ontwaeken hunne verswakte asschen om te vernieuwen de droefheyd.
Dat den vaeder des huysgesin aen syne kinderen voor oogen stelt hunne verplichtingen aen ’t
vaederland het is soo soet het selve te beminnen! Soo schoon het te verdedigen! Dat zy hun
inboesemen de waerde van wysheyd en gehoorsaemheyd: dat men in elk gehucht zig besig
houde met die kleyne gebuerige aenspraeken, die gemeenlyk strekken tot het gemeen
welvaeren.
Dat men d’autoriteyt der wetten noyt en miskenne; sy zegenpraelen altyd; en die dewelke haer
zouden verdedigen in een oproerig departement, zouden wezen de zelve krygsmannen, die
haer hebben opgerecht in Holland en Italien; waere het anders borgers, daer en zoude geene
openbaere verantwoordinge meer zyn; den sterksten zoude de wet geven, ende desen
overwonnen zynde door het geval van de fortuyne, zoude hebben eenen opvolger die ook
synen wille zoude wetstellig maeken; uwe goederen zouden den roof van de rust stoorders
geworden, de moeders en zouden onder haere oogen hunne beminde kinderen niet meer sien
groeyen, mits sy noodwendiglyk zouden moeten volgen de eygensinnigheyd van hunnen
roover ofte meester.
Lieve medeborgers, wy smeeken het U.L. stelt U.L. vry van soo veele ongelukken, houd U.L.
alleenelyk besig met de sorge van U.L. huysgesin, wy zyn belast met de gene aengaen het
generael welvaeren van U.L. canton, en wy zullendie plicht quyten hoe lastig die is. Onse
poogingen hadden reeds gehad eenigen goeden uytval, wy saegen U.L. eenige welpeyzende
borgers, men bood eere aen de wetten, de schattingen waeren by nae bataelt; de geestdryvery
verloor gevoeliglyk, de Republikaensche instellingen wierden omhelst, en wy geraekten aen ’t
gelukkig top, van te mogen voor U.L. vraegen seer voordeelige veranderingen, alswanneer de
oproerte is ontstaen. Ag! Borgers, wat beswaernisse baert U.L. soo eenen verblinden
oogenblik! Wy zullen alles herstellen, en genesen de wonden veroorsaekt door deze
ongelukkige voorvallen. Daer zyn reeds genoeg en te veele slacht offers geweest.
Vervoegt U.L. met ons, welpeyzende borgers, komt ons afleggen uwe ongerustheden en
rampen, zyn wy ten meerderen deele afstene van uw land, wy en zyn niet vremd aen uw
belangen; onse grootste begeirten zullen zyn van alle ons bediende te sien gelukkig en te
vreden van onse werken, en van te gewinnen hun achtbaerheyd ende aenkleventheyd.
Gevolgentlyk ende zig te gedraegen van ’t besluyt van de Administratie van ’t Departement
van de Dyle, van den 7 brumaire, tegenwoordige maend;
De geseyde commissie administratief van ’t canton van Herne, den Commissaeris van de
uytvoerende macht daer op gehoort, BESLUYT, soo volgt:
Art. I. De borgers, hier naer genoemt, zyn personnelyk verantwoordig voor alle de oproertens
ofte opstand, die zouden komen voor te vallen in hunne respective gemeentens, en voor de
aenslagen die zouden komen gedaen te worden aen de veyligheyd der personen ende
proprieteyten, besonderlyk van de publike bedienaers, te weten:
146
Voor de gemynte
van Herne
Jan Baptiste Langhendries
Peeter Langhendries
Joseph De Leener
Bauduin-Joseph Wielant
Den oudsten sone van Van Eeckhout
Guillam Janssens
Barnard De Ro
Adriaen Beerens, ex-agent
Voor Thollembeke Erfgenamen van Charles Van Den Borre
Merten en Joos Van Opdenbosch
Jan-Baptist Lumens
Carel-Dom. Coppens
Adriaen en Francis Clerebaut
Philippe Verhasselt, ex-agent
Voor Gallemaerde Peeter Nerinckx, herbergier
Adriaen Van Bellinghen
Joseph Paternoster, brouwer
Francis Limbourg
Carel Robyns
Voor Vollezele
Voor Ootinghe
Theodor De Middeler
Walraevens, in ’t hof te Hamme
Adriaen Thienpont, sone
Peeter Van Eeckhout
J. Paridaens, agent opgeschort
Adriaen Van Wilder, brouwer
Carel Zeghers
Joseph Peeterbroeck
Gilles Timmermans
Peeter Van der Meeren, ex-agent
Martin Van der Leenen
Arnold Coppens
Jan Tassignon
Voor Herffelinghen J.B. De Haen
Carel Langhendries
Jan Van Laethem
Voor Heycruysse
Franciscus Paridaens, ex-agent
Dominicus Cantillon
P. Joseph Plaisant
Nicolaes Paridaens
II. Alsoo haest sy zyllen kennisse hebben van daeden die hunne verantwoordinge zouden
konnen gewaegen zy zullen daer van inken doen aen de commissie, die de noodige
maetregelen zal nemen, mits welke de personnele verantwoordinge t’ haeren opsichte zal
worden nul en sonder uytwerksel.
147
III. Alle de welpeysende borgers zyn gehouden van dag en nacht gemeyne patrouillen te doen,
’t zy met de land-wachters, ofte met de die dewelke de commissie zal benomen om die te
bestieren.
IV. Aengesien alle de schetsen van paspoorten zyn gerooft gewest ende dat de opgestane
booswichten paspoorten hebben gemaekt en uytgegeven al naerte maeken onse hand teekens,
alle die uytgegeven zyn door ons, door de gewezene municipaliteyt, de vry-billetten
toegestaen ’t sedert de wederspannigheyt zyn alle en sonder utneminge geannulleert, te
rekenen van desen dag.
Alle borgers die zullen begeiren eene nieuwe te bekomen, zullen hun aenstonds begeven ter
greffie alwaer men hun die zal uytgeven op een andere schets als de oude.
V. Die dewelke mede daenig gewest zyn aen dieften, roovingen, ’t zy van effecten ofte
papieren van onse bureelen, en die zullen willen wedergeven zyn gehouden dit te doen in de
handen van de land-wachters.
Ons besluyt van den 9 draegende, dat de gene die, in ’t doen der uytsoekingen zullen
bevonden worden te hebben eenige van die effecten of papieren, zullen aengeklaegt worden
aen de militaire commissie, zal uytgewerkt worden volgens syne voornemingen.
VI. Het tegenwoordig besluyt, mitsgaders het advies ten hoofde zullen worden gedrukt, in’t
getal van 300 afdruksels, verkondigt in geheel het canton, gesonden aen de borgers daer in
genoemt, aen de nabuerige cantons, aen de centrale Administratie en aen den generael
divisionnair Bonnard, aengeplakt in alle de openbaere plaetsen, en naementlyk in de
afspanningen en herbergen, op dat het geraeke tot syn geheel en volkomen uytwerksel.
Gedaen ten daege, maend en jare als boven. Present de borgers Aubbugeois, president;
Cherot, Hals, commissarissen administratief, De Coster, commissaris van het Directorium;
Van Nuvel, secretaris.
Voor gelykvormige copye,
Den secretaris van de commissie administratief van het canton Herne, onder. Van Nuvel
De l’imprimerie d’ EMMANUEL FLON, rue de la Putterie, à Bruxelles, An 7.
6. Lijst deelnemers boerenkrijg Galmaarden243
-
243
Bogaert filip
Eeckhout Jan
Favijts Jozef
De Frere Antoon
Limbourg Filip
Petercille Jan
Van der Pypen Karel
Le Roy Melchior
Schoriels Frans
Schoriels Jan
Schrye Jan Baptist
Steppé Adriaan
Taermol Jan Baptist
Timmermans Jacques
Vidts Gillis
Vlassenbroeck Nicolaas
E. Martens, De Boerenkrijg in Brabant, s.l., De Krijger, s.d., pp. 210-211.
148
7. Lijst opgeroepenen conscriptie jaar VII244
1e klas
naam
Devincke
Demol
Timmermans
Overloo
Leroy
Norinx
Vandercamann
Viskens
Vander Ecken
Depelmacker
Degansmans
Vertsasel
Vanboeterdal
Betterijst
Prové
Defrere
Verdersmissen
Devalkeneer
Devos
l'olivier
Clerbaut
Favits
Devots
Defrance
Schoreels
Viskens
Dauwe
Deschuytener
voornaam
Pierre
Egide
Jacques
Jean Baptist
Melchior
Egide
Jean Baptist
Paul
Jean Charles
Pierre Charles
Laurent
Pierre Joseph
Joseph
Pierre Joseph
Livin
Pierre Joseph
Pierre Charles
Jean Baptist
Dominique François
Jean Baptist
Joseph Adrien
Egide
Pierre Joseph
Egide
Jean Baptist
Pierre Charles
Pierre
Pierre
2e klas
naam
Ancquart
De Taye
Depelseneer
Bilterijst
Stippé
Limbourg
Denayers
Vanneyen
Seghers
Geerts
Vanholderbeek
Meskens
Peeters
De l'Haye
Bruyneel
Vlassembrock
voornaam
Jean Baptist
Jean François
Jean Philippe
Philippe
Adrien
Jean Philippe
Egide
Pierre
Eloi
Jean Baptist
Jean Baptist
Egide
Jean Baptist
Paul
Adrien Joseph
Jean Baptist
244
leeftijd milimeter
Opmerking
20
afwezig
20
616
in het leger sinds 23 pluviose
20
afwezig
20
afwezig
20
afwezig
20
a veue 4 semaines
20
463
26 ventose naar leger vertokken
20
618
in het leger sinds 23 pluviose
20
679
in het leger sinds 23 pluviose
20
afwezig
20
625
7 nivose naar leger vertrokken
20
afwezig
20
afwezig
20
afwezig
20
620
in het leger sinds 23 pluviose
20
afwezig
20
afwezig
20
afwezig
20
afwezig
20
afwezig
20
afwezig
20
700
in het leger sinds 23 pluviose
20
afwezig
20
afwezig
20
641
in het leger sinds 23 pluviose
20
afwezig
20
afwezig
20
afwezig
leeftijd milimeter
21
21
21
21
21
625
21
21
720
21
733
21
21
21
738
21
21
686
21
21
733
21
761
Opmerking
afwezig
in het leger sinds 23 pluviose
afwezig
afwezig
ingeschreven
afwezig
in het leger sinds 23 pluviose
ingeschreven
afwezig
afwezig
ingeschreven
afwezig
in het leger sinds 23 pluviose
afwezig
ingeschreven
in het leger sinds 23 pluviose
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 3336.
149
3e klas
naam
Faveyts
Trimpont
Defrane
Prové
Vanholder
Devalkener
Defranc
Pennincx
Vanbellinghen
Nerincx
Sirjacobs
Breck
Vanboterdael
Overloo
Schrye
Sirjacobs
Devos
Denayer
Verhassel
Schorils
Lumens
Goderie
Vanderdock
Decoster
Vanboterdael
Depelseneer
voornaam
Joseph
Adrien
Joseph
Adrien
Charles Joseph
Pierre
Pierre Jean
Pierre Jean
Paul
François
Philippe Jacques
Emmanuel
Jean
Ferdinand
Nicolas
Jacques
Jean Baptist
Jean Baptist
Pierre
Pierre François
Jean Baptist
Pierre Antoine
Pierre François
Pierre Joseph
Nicolas
Pierre Joseph
leeftijd milimeter
22
22
693
22
22
720
22
22
22
22
22
652
22
22
706
22
22
22
706
22
22
22
22
686
22
625
22
22
22
22
22
22
22
Opmerking
afwezig
in het leger sinds 24 pluviose
afwezig
in het leger sinds 24 pluviose
afwezig
afwezig
afwezig
afwezig
ingeschreven
afwezig
ingeschreven
afwezig
afwezig
in het leger
afwezig
afwezig
afwezig
in het leger sinds 28 pluviose
afwezig
afwezig
afwezig
afwezig
afwezig
afwezig
afwezig
afwezig
4e klas
naam
Depoller
Biltereyst
Deblander
Taremol
Demulder
Boterdael
Vastiels
Lippens
Vandersmissen
Limbourg
Olemans
Clerbaut
Demol
Lequiue
Devels
Defranc
Biltereyst
Deganseman
Defranc
Deneyer
voornaam
Dominique
Oierre Emmanuel
Pierre Joseph
Jean Baptist
Pierre
Bartholomé
Adrien
Philippe
Adrien Joseph
Pierre Francois
Livin
Pierre Charles
Paul
Benoit
Gabriel
François
Philippe Joseph
Jean Baptist
Joseph
Philippe
leeftijd milimeter
23
23
706
23
23
23
23
23
625
23
23
23
23
23
672
23
23
23
23
625
23
23
23
23
Opmerking
afwezig
ingeschreven
afwezig
afwezig
afwezig
afwezig
ingeschreven
afwezig
afwezig
afwezig
getrouwd 16 messidor IV
vertrokken le 2 ventose
afwezig
afwezig
afwezig
vertrokken le 24 pluviose
afwezig
afwezig
afwezig
afwezig
150
5e klas
naam
Desmet
Vanholder
Defrere
l'Olivier
Deneyer
Timmermans
Breck
Faveyts
Vanbellinghen
Dubois
Vitskens
Vandeneckoudt
Mertens
Schrye
Vandeneckoudt
Vamaels
voornaam
Jean Baptist
Guillaume
Pierre Antoine
Philippe Jts
Egide
Jean Baptist
Pierre Antoine
Adrien
Pierre Jts
Jean Baptist
Pierre
Jean Baptist
Pierre Antoine
Jean
Jean Baptist
Pierre Jts
leeftijd milimeter
24
24
24
24
24
24
24
24
24
24
679
24
24
666
24
24
720
24
24
Opmerking
afwezig
afwezig
afwezig
afwezig
afwezig
afwezig
afwezig
afwezig
afwezig
ingeschreven
afwezig
vertrokken 23 pluviose
afwezig
vertrokken 23 pluviose
afwezig
afwezig
8. Kiezerslijst jaar VII245
naam
Adrien Bruyneel
Nicolas Bulteryst
Philip Bulteryst
J. Bte Buckermans
Pre Boterdael
Gaspare Boterdael
Pre Boterdael
Philip Bogaert
Philip Bienfait
Gerard cooman
Joseph Clerebaut
Jean Clerebaut
Adrien Clerebaut
François Clerebaut
Philippe Deblander
Philippe Deblander
Jean Be Deferige
Pierre Decoone
Gilles Depreter
Joseph Denel
Nicolas Dewinter
François Deneijer
Pierre Depotter
Baltazar Defrere
François Defrere
Melchior Demaesener
245
beroep
chirurgien
fermier
fermier
fermier
journalier
journalier
cultivateur
fermier
cultivateur
journalier
fermier
fermier
fermier
fermier
cultivateur
marchal
boulanger
journalier
fermier
journalier
charron
sailteur
/
journalier
cultivateur
fermier
naam
Henry Demulder
Jean Demulder
Adrien Decrick
Jean Derder
David Demiddeler
Adrien Deneijer
André Deneijder
Jacques Depelseneer
Gabriel Defrijer
Dominique Defraene
Jean Be Desmet
Pierre Debruijne
Gilles Dauwe
Jean Devincke
Denis Exterdael
Adrien Exterdael
Pierre Favijts
Adrien Favijts
Jean bte Favijts
Pierre Favijts
Adrien Favijts
Jacques Favijts
Jean Favijts
Jean bte Favijts
Ferdinand Favijts
Adrien Gistemond
beroep
journalier
cultivateur
cultivateur
journalier
journalier
cultivateur
cultivateur
cultivateur
cultivateur
cultivateur
/
fermier
cultivateur
journalier
fermier
fermier
cultivateur
cultivateur
cultivateur
journalier
cultivateur
cultivateur
fermier
cultivateur
cultivateur
cultivateur
Rijksarchief Anderlecht, Centrale administratie Dijledepartement, 2928.
151
naam
Philippe Gerdier
Jacques Hauter
Gile Hendrickx
Joseph Hendrickx
J.Bte Jacobs
J.Bte. Jacobs
Joseph Jacquart
Pre Limbourg
Philip Limbourg
Fois Limbourg
Giles Lumeur
Chretien Lequeux
Livin Lierincx
J Bte Mahaudens
jacq Maeskens
j bte maeskens
baltazar Mertens
melchior Meuleberg
pre Meulenyzer
Adrien Meyfrire
pre Nerincx
j bte nerincx
Giles Oste
Livin Ollemans
Charles Ost
Jean O
Pre Ortemans
Pierre Prové
Autre Plasmine
Etienne Prové
Joseph Paternoster
Charles Robijn
charles Robijn
Pierre Roosens
Gilles Roosens
Jean Roosens
J Bte Schoriels
Jospeh Stepé
Arnould Staelens
beroep
boulanger
journalier
journalier
journalier
journalier
journalier
cultivateur
journalier
cordonr
fermier
cultivateur
cultivateur
journalier
cuvelier
boucher
boucher
savelier
cabaretier
Menager
cultivateur
cabaretier
epicier
fermier
notarier/ hutarier
cultivateur
cultivateur
cultivateur
fermier
fermier
cultivateur
fermier
ex pretre
fermier
cultivateur
cultivateur
fermier
tailleur
fermier
journalier
naam
Fois Screver
Pre Schytener
J Bte Staelens
Martin Schoriels
Guillaume Sirjacobs
Pre Schreyr(s)
Adrien Somers
J Bte Somers
Adrien Seghers
Joseph Somers
J Bte Schols
Guillaume Tarencole
J bte Trinpont
Jacq Timmermans
Joseph Vandersmissen
Giles Vandernierken
Pre Vandenbosken
Pre Vanden Eeckout
Adrien Vanbellingen
Charle Vandermerken
Pre Verhassel
Charles Viskens
Adrien Vandereken
j b Vandercoun
autre Vanbelle
Charles Vanvolsem
pre vandermerken
j b Vandermerken
fois Vandermerken
Jean Vandermerken
Guillaume Vandermerken
Adrien Vanholder
Mathieu Vanuikerskot
Guillaume Vandenneuker
Philip Verhassel
Adrien Vanderkelen
Jacques Wastiels
Jean Walgraef
Pierre Walkenbroek
beroep
journalier
cultivateur
cultivateur
cultivateur
charpent
cultivateur
censier
cultivateur
cultivateur
cultivateur
cultivateur
fermier
cultivateur
cultivateur
cabaretier
journalier
Menager
Menager
memicer
charpentier
cuvalier
journalier
fermier
journalier
journalier
cultivateur
journalier
journalier
journalier
fermier
cultivateur
cultivateur
cultivateur
fermier
cultivateur
cultivateur
cultivateur
gard chp
journalier
152
9. Administratie onderzoek naar burgemeester Robijns246
Wij Paul Nechelput, burgemeester van Tollembeek 3e arrondissement van de provincie van
meridionaal Brabant. Werd tot speciale commissaris benoemd door het arrest van mijnheer de
commissaris des konings te Nijvel op datum van 30 juni laatstleden. Dewelke plaats vond ten
gevolge van een opdracht van de heren afgevaardigden der staten van 18 juni van hetzelfde
jaar met als opzet het opzetten van een administratief onderzoek naar de wijze waarop onder
het voorgaande regime de gemeente Galmaarden bestuurd werd gedurende de periode dat de
heer Augustinus Robijns er burgemeester was. Ondermeer de taken hem toegekend evenals
het gebruik van de macht hem bedeeld uit hoofde van zijn functie. Conform aan dit arrest zijn
wij gestart aan de opdracht waarmee we belast zijn.
[...]
Contributions directes
[...]
Hierop volgden klachten in 1818 van notaris Wielant, belastingsbetaler te Galmaarden.
Augustin en Guillaume hebben dit proberen op te lossen door zich wel te laten opnemen op de
lijst van 1819. Maar nog steeds tracht hij de situatie te keren in zijn voordeel door allerlei
constructies met huurhuizen. Ondermeer door geld van de goede werken van de burgemeester
te besteden aan Pierre Devalkeneer voor de huur van een huis van Robijns. Ook waren er
onduidelijkheden uit te klaren over de waarde van de huizen van Robijns en Decoster gelegen
op de plaats van Galmaarden en het aantal vensters en deuren. Deze werden gerechtgezet in
1818.
Fabrique
[...]
Fournitures pour le passage des troupes
[...]
Patrouille de nuit
In 1816 dienden op vraag van de provinciegouverneur nachtelijke patrouilles gehouden te
worden. De burgemeester en medeplichten oa. Pierre Joseph Decoster hebben geld
achtergehouden dat zij ontvangen hebben voor de organisatie en regeling van deze
patrouilles.
246
Kerkelijk archief Galmaarden.
153
Vexations(pesterijen) ou abus de pouvoirs
De publieke klacht heeft ons ter kennis gebracht verschillende vormen van pesterijen of
machtsmisbruik, uitgevoerd door de voormalige burgemeester Robijns of zijn schoonbroer, de
voormalige adjunct Guillaume De Coster. We hebben de individuen laten interpelleren, zoals
hieronder beschreven, die klacht ingediend hebben.
1. [...]
2. [...]
3. [...]
4. De genaamde Bernardin Francait journalier te Galmaarden die bij het begin van het
jaar 1819 de overlijdensakte nodig had van Jean Baptist Moeremans, gestorven toen
hij onder arrest stond te Brussel (en waarvan geen melding staat gemaakt in het
register van de burgerlijke stand van Galmaarden dat trouwens niet langer in handen is
van de voormalige burgemeester) Hij meldde dit bij de genoemde ex-burgemeester die
hem mededeelde dat hij hem dat genoemde stuk kon bezorgen en hij heeft hem
effectief een soort van afschrift bezorgd dat ergens verstopt zat in het gemeentehuis,
waarvoor de som van 2 Franse kronen werd betaald aan Robijns.
5. De genoemde Francait heeft vervolgens verklaard dat ongeveer 5 jaar nadat hij een
geschil had met de genaamde Jerome Favijts uit Viane hij op het gemeentehuis
ontboden werd door de adjunct. Na verschillende dreigingen met processen verbaal is
er een overeenkomst gemaakt waarbij beide partijen 6 fr betaalden aan de adjunct.
Iets gelijkaardig deed zich voor aan het eind van een ander geschil tussen Benoit
Lequeu, Pierre Kenterinx, Charles Mol, Jean Mol, Joseph Allebau, Joseph Colijns
verblijvende te Galmaarden dewelke eveneens verklaren elk een Franse kroon betaald
te hebben aan adjunct De Coster die hen bedreigde met een PV op te stellen.
6. [...]
7. [...]
8. De genaamde Jean Baptist Kenterinx, vader van de eerder genoemde Pierre Kenterinx
werd zo’n 5 jaar nadat zijn zoon een vete had met een vrouw uit Galmaarden geroepen
bij burgemeester Robijns. Dewelke hem bevolen heeft hem 3 Franse kronen te betalen
voor gedane kosten en tot het leveren van 3000 pond steenkool als schadevergoeding
aan de vrouw. Daar hij niet meer dan 3 kronen op zak had, werd hij verplicht ze te
brengen naar cabaretiet Denaye te Galmaarden.
9. [...]
154
Verkoop van enkele bomen toebehorende aan de gemeente
Op 25 februari 1818 [...]
Dit artikel moet geplaatst worden achter dat van Pierre Roosens
De heer Brissart, schilder-decorator te Edingen, had werken verricht aan de kerk van
Galmaarden voor een waarde van 90 florijnen volgens een akkoord gesloten met
burgemeester Robijns, deze heeft in plaats van te betalen een quittantie uitgeschreven voor
100 florijnen die betaald dienden te worden van de rekening van de kerkfabriek.
Salaris toegekend aan de verdelers van het patentrecht
De verdelers van Galmaarden hebben verklaard nooit de salaris ontvangen te hebben die hun
toegekend werd op het patentrecht. De ontvanger heeft evenwel dit telkens uitbetaald aan de
burgemeester. Deze was ook nog zo geraffineerd dat hij de verdelers mandaten liet
ondertekenen zonder dat zij er acht op hadden wat er in stond.
Dit moet volgen op het stuk van Brissart
[...]
Er is te Galmaarden een stuk grond dat moet toebehoren aan de gemeente of aan het
gouvernement maar dat gebruikt wordt door de erfgenamen van Adrien Somers, landbouwers
te Galmaarden en waarvan één de schoonbroer is van de voormalige burgemeester Robijns.
Zij hebben de grond bewerkt, de bomen verkocht en de grond omsloten in hun eigendom die
ernaast ligt, op een wijze dat het enorm in grootte heeft toegenomen.
De heer Gerard Cooman, wagenmaker te Galmaarden heeft hiervan kennis en heeft verklaard
dat hij zo’n 15 jaar geleden van de eerder vermelde Somers hout gekocht heeft voor 17
florijnen. Dit hout was afkomstig van de grond die zou moeten toebehoren aan de gemeente
of het gouvernement en dat de Somersen zich toegeeigend hebben. De getuige verklaart dat
hij precies weet dat het stuk grond groter was, dan het momenteel is. Hij zegt dat men een
deel heeft opgenomen in de eigen eigendom met medeweten van de ex-burgemeester en dat
deze mee in de opbrengst ervan deelt.
155
10. Geboortecijfers 1792-1815247
Jaar Geboortecijfer
1792
17
1793
52
1794
78
1795
42
1796
56
1797
35
1798
29
1799
32
1800
45
1801
51
1802
66
1803
50
1804
64
1805
60
1806
60
1807
57
1808
52
1809
59
1810
52
1811
51
1812
62
1813
55
1814
60
1815
67
Geboortecijfer
90
80
70
Geboortes
60
50
40
30
20
10
0
1792 1793 1794 1795 1796 1797 1798 1799 1800 1801 1802 1803 1804 1805 1806 1807 1808 1809 1810 1811 1812 1813 1814 1815
Jaar
247
Gemeentelijk archief Galmaarden, registers burgerlijke stand.
156
11. Geboortelijsten 1792-1815248
Naam
Cools
Cooman
Cooman
De Neyer
De Neyer
De Winter
Defraene
Faut
Meulenbergh
Robijn
Robijn
Van Bellingen
Van Eekerschot
Van Geyte
Vlassenbroeck
Vastiels
248
1792
Voornaam
Jeanne Marie
Jean Baptist
Marie Philippine
Pierre Joseph
Marie Anne
Pierre Lievin
Pierre François
Jean Baptist
Pierre Antoine
Marie Anne
Pierre Charles
Jacques
Marie Catharine
Catharine Isabelle
Jeanne
Jean Baptist
Naam
Altermans
Auters
Cools
De Bast
De Villex
De Neyer
De Neyer
De Vos
De Coster
D'Herder
De Vos
De Blander
De Fraene
De Quiex
De Neyer
Desper
De Bruyne
Dooms
Depelsener
De Schuytener
Faveydts
Favriau
Hortman
Jacquaert
Jacquaert
Lumens
Meyfroy
Plasman
Plasman
Roosens
Spitaels
Somers
Taeremol
Van der Smissen
Van den Bossche
Van den Neucker
Van der Mercken
Van der Peypen
Van den Neucker
Van Boterdael
Vlassenbroek
De Vos
De Vos
De Neyer
De Jonghe
De Winter
Duré
1793
Voornaam
Caroline
Jean Baptist
Jeanne Marie
Marie Josephe
Marie Catharine
Marie Françoise
Pierre Charles
Jacques
Jean François
Adrien
Jean
Jean Baptiste
Jeanne Marie
Jeanne Marie
Pierre Jean
Jeanne
Guilliaume
Marie Therese
Seraphine
Berlinde
Pierre Joseph
Pierre Joseph
Pierre Jean
Elisabeth
Joseph
Marie Catharine
Pierre Charles
Marie Therese
Marie Therese
Angeline
François
Pierre
Pierre
Jean Baptist
Jeanne Marie
Joseph
Seraphine
Jeanne Catharine
Ferdinand François
Therese
Marie Therese
Jean Baptist
Antoin
François
Pierre Charles
Pierre Joseph
Catharine
Gemeentelijk archief Galmaarden, registers burgerlijke stand
157
Israël
Mahaudens
Somers
Somers
Naam
Bruyers
Berghmans
Coppens
Cooman
De Schuytener
De Neyer
Defraene
Depirreu
Depelsener
Exterdael
Faveydts
Faveydts
Goedvrint
Hendericx
Hendericx
Hortman
Jacobs
Le Roi
Lumens
Mahaudens
Meulenbergh
Meyskens
Mertens
Meyskens
Olemans
Paternoster
Reygaerts
Robyn
Robyn
Spitaels
Staelens
Sirjacobs
Segers
Schol
Van Boterdael
Van den Eeckhoudt
Vlassenbroek
Van den Neucker
Van Volsem
Van der Mercken
Walgraef
Boterdael
Cools
Cuvelier
Demol
De Vos
Dequicx
1794
Voornaam
Jean Baptist
Marie Catharine
Marie Catharine
Bernardine
Jean Baptist
Isabelle
Jean Baptist
Therese
Marie Therese
Pierre
Collete
Jean Baptist
Bernardine
Marie Therese
Marie Josephe
Jeanne Catharine
Marie Josephe
Marie Catharine
Jean Baptist
Charles
Andre Joseph
Melchior
Barbe
Pierre Joseph
Jean
Henry Joseph
Petronille
Petronille
Marie Catharine
Marie Françoise
Marie Therese
Marie Catharine
Pierre
Leopold François
Bernardine
François
Marie Catharine
Marie Therese
Marie Elisabeth
Marie Josephe
Marie Jossine
Marie Catharine
Guilliaume
Martin
Marie Therese
Jean Baptist
Therese
Theodor
Barbe
Pierre Charles
Pierre Charles
Naam
Clerebaut
Cooman
De Geyter
De Winter
De Vos
De Meter
De Cooman
Franckx
Faut
Goddaert
Hendricx
Limbourg
Meulenbergh
Overstraeten
Plasman
Plasman
Stalpaert
Spitaels
Van de Ville
Vidts
Van Geyte
Vlassenbroek
Van den Bossche
Van Volsem
Van Eeckerschot
Vlassenbroek
Van der Smissen
Altermans
De Bruyne
Duffeler
De Schuytener
De Neyer
De Mil
Hendricx
Jacobs
Lumens
Ockermans
Van der Eecken
Van den Neucker
Vlassenbroek
Faveydts
1795
Voornaam
Marie Anne
Jaques
Homelie
François Nicolas
Petronille
Pierre Charles
Marie Therese
Isabelle
Pierre Joseph
Jean Baptiste
Jeanne Marie
Rosalie
François
Marie Catharine
Pierre Charles
Jeanne
Jean Baptiste
Jean Baptiste
Marie Therese
Barbe
Philippe
Marie Jossine
Philippe
Isabelle
Pierre Jean
Marie Therese
François
Marie Therese
Marie Victoire
Marie Catharine
Benoit
Pierre Emanuel
Marie Françoise
Charles
François
Marie Therese
Rosalie
Pierre Charles
Berlinde
Jossine
Marie Therese
158
De Vos
De Vlamincx
De Neyer
Faveydts
Gies
Jacquaert
Pirreu
Roosen
Taeremol
Vlassenbroek
Van der Mercken
Van der Mercken
Cardoen
D'Herder
De Blander
Depirreu
De Neyer
De Middeler
De Neyer
Faveydts
Favbriau
Moeremans
Ost
Roosen
Roosens
Robyn
Sirjacobs
Spitaels
Van der Kelen
Wyns
Naam
Auters
Berghmans
Brewye
Coppens
De Vos
De Jonge
De Neyer
Demol
Goedtvrint
Hortman
Meykens
Mahaudens
Oplichtenberg
Pirreu
Robyn
Reygaerts
Somers
Segers
Segers
Stalpaert
Taeremol
Elie
Jean Baptist
Ferdinand
François
Anne Marie
Pierre Jean
Pierre François
Marie
Pierre Charles
Benoit
Marie Catharine
Pierre
Jean Philippe
Jean François
Philippe
Pierre Jaques
Marie Cecille
Marie Victoire
Pierre Joseph
Petronille
Jeanne Catharine
Angeline
Marie Joseph
Marie Therese
Jean Baptist
Jean Baptist
Petronille
Marie Therese
Antoin Joseph
Jean Baptist
1796
Voornaam
François
Joseph
Bernardine
Marie Jeanne Therese
Gille
Jean François
Marie Constante
Isabelle
Jeanne Catharine
Paul
François
Marie Christine
Pierre Charles
Bernardine
Marie Therese
Philippe
Marie Catharine
Marie Jeanne
Jean Joseph
Jean Baptiste
Marie Françoise
Naam
Cooman
Coels
De Neyer
Dequick
De Bruyne
De Daele
Dauwe
De Neyer
De Vos
De Geyter
De Neyer
Eekelschot
Favets
Henderix
Henderix
Herders
Jacquaert
Mertens
Mahaudens
Meyskens
Moeremans
1797
Voornaam
Marie Therese
Jean
Jean Joseph
François
Jeanne Marie
Marie Catharine
Liberté
Marie Françoise
Dorothee
Marie Petronille
Marie Françoise
Anne Marie
Rosalie
Jean Baptiste
Pierre Joseph
Marie Therese
Jeanne Joseph
Jeanne
Jean Baptiste
Pierre François
Pierre Joseph
159
Van den Neucker
Van Boterdael
Vekens
Cools
De Vos
Devalkener
Desper
Demol
Exterdael
Modriaux
Merckaert
Mostie
Mahauden
Spitaels
Schols
Van der Peypen
Van de Ville
Van den Neucker
Van der Mercken
Cardoen
Cooman
Dierix
De Neyer
De Blander
Faveyts
Favriaux
Lumens
Meyskens
Plasman
Roosens
Spitaels
Van den Hauten
Vaveydts
Van Israël
Naam
Cuvelier
Boxstal
Walgraef
Alders
Boterdael
Cardoen
De Jonghe
Demol
Demol
De Pelsener
De Neyer
Exterdael
Hauters
Hauters
Lumens
Meyskens
Olemans
Philippe Jean
Marie Catharine
Guilliaume
Jean Baptiste
François
Pierre Joseph
Jean Baptiste
Jaques
Marie Françoise
Jean Baptist
Adrien
Pierre Jean
Jeanne Constance
Barbe
Philippe
Joseph
Jean Baptist
Marie Therese
Barbe
Jean
Marie Catharine
François
Martin
Joseph François
Jeanne Marie
Barbe
Pierre Charles
Jeanne Marie
François
Marie Catharine
Elisabeth Jeanne
...
Marie Therese
Guilliaume
1798
Voornaam
Victoire
Jossine
...fils...
Isabelle
Pierre Charles
Pierre
François
Isabelle
Pierre Joseph
Pierre
François
Christine
Joseph
Marie Jossine
Jeanne Marie
Charles
Adrien François
O
Oost
Plasman
Roosen
Roosens
Robyn
Spitaels
Van Boterdael
Van Volsem
Vlaminck
Wyns
Breck
Prové
Naam
De Bruyn
De Neyer
De Toyes
De Neyer
De Schuytener
Hendericks
Jacobs
Limbourgh
Maudens
Meulenberg
Merckaert
Mahaudens
Mertens
Ost
O
Paternoster
Robyn
Jeanne Françoise
Jeanne Catharine
Marie Catharine
Philippe
Jean Baptiste
Jean François
Jeanne
Marie Catharine
Charles Joseph
Pierre
Ferdinand
Pierre Antoin
Pierre François
1799
Voornaam
...
Elisabeth
Philippe
François
Jean Baptiste
Jeanne
Martin
Jeanne Catharine
Philippe
Marie Anne
Charles
Marie Anne
Marie Joseph
Marie Therese
Marie Catharine
Marie Catharine
Pierre Charles
160
Plasman
Robyn
Stalpaert
Spitaels
Van den Eeckhoud
Van den Neucker
Van Israël
Van der Mercken
Van de Vil
Van der Mers
Wyns
Marie Catharine
Victoire
Pierre Joseph
Jeanne Marie
Jean Baptiste
Jeanne Marie
Therese
Constance
Marie Françoise
Catharine
Pierre Joseph
Naam
Berckmans
Berckmans
De Neyer
De Toye
De Winter
De Winter
De Neyer
Depelsener
Dauw
D'Herder
Jacobs
Meyskens
Meyskens
Mers
Meulenbergh
Robyns
Reygaerts
Roosen
Roosens
Roosens
Somers
Somers
Taeremol
Tiebaut
Van Geyte
Van der Mercken
Van den Bossche
De Bruyne
De Blander
Demol
Kestemont
Lumens
Mostry
Merckaert
Olemans
Robyns
Seghers
1800
Voornaam
Guilliaume
Jean
Marie Anne
Gabriel
Petronille
Charles
Marie Therese
Jean Baptiste
Jeanne Catharine
David
Jaques
Jean
Pierre Charles
Therese
Joseph
Adrien François
Theodor
Marie Catharine
François
Jean Baptiste
Pierre Charles
Claude
Jean Baptiste
Anne Catharine
Pierre Joseph
Marie Angeline
Therese
Jean Baptiste
Philippe
Marie Angeline
Pierre Charles
Marie Catharine
Pierre Charles
Marie Catharine
Philippe
Angelique
Marie Therese
Roosens
Roulez
Schols
Somers
Taeremol
Van der Mercken
Vekens
Van den Houte
Van den Houte
Vlassenbroek
D'Handschutter
Hauters
Van Boterdael
Van der Mercken
Naam
Breck
Cardoen
Clerebaut
De Neyer
De Pelsener
De Neyer
Demil
De Neyer
De Valkener
De Valkener
Exterdael
Ghislin
Lumens
Mahaudens
Mahaudens
Mertens
Ost
Plasman
Robyns
Roulez
Roosens
Van den Neucker
Verhassel
Van Eeckerschout
Van Eeckerschout
Van Boterdel
Van de Vil
Van der Mercken
Vlassenbroek
Van Belle
Van der Velden
Van der Mercken
Wyns
Buekens
Breck
Clerebaut
Dauwe
Marie Angeline
Marie Ghuilline
Jean Baptiste
Pierre Jean Baptiste
Petronille
Philippe
Jean Antoin
Jean Baptiste
Petronille
Jeanne Catharine
Adrien
Jean Baptiste
Pierre François
Pierre Joseph
1801
Voornaam
Jean Baptiste
Gille
Marie Catharine
François
Marie Therese
Augustin
Marie Philippine
Pierre Jean
Pierre
Jean
Marie Therese
Jaques Benoit
Rosalie
Jeanne
Marie
Balthazar
Marie Philippine
Marie Anne
Jean Baptiste
Marie Louise
Pierre Jean
Petronille
Marie Barbe
François
Marie Therese
Pierre Joseph
Victoire
Pierre Charles
Berlinde
Rosalie
Marie Therese
Dorothée
Christine
Jean Baptiste
Jean Baptiste
Amélie
Jeanne Marie
161
Seghers
Spitaels
Timmermans
Van Volsem
Van Volsem
Van der Mercken
Van den Eeckhout
Naam
Berckmans
Crick
Cooman
De Coster
De Neyer
Depelsener
De Handschutter
De Valkener
De Valkener
De Middeleer
Defraene
De Bruyn
De Neyer
De Neyer
Defraene
Faveydts
Goedvrindt
Ghislin
Ghislin
Godaert
Hendericx
Hendericx
Hauters
Jacobs
Moottry
Meyskens
Meulenbergh
Overloo
Ost
Paternoster
Prové
Plasman
Roosens
Roosens
Somers
Timmermans
Van Volsem
Van Onhacker
Marie Catharine
Emanuel
Jeanne
Jean Baptiste
Adrienne
Philippe
Philippe
1802
Voornaam
Marie Therese
Marie Françoise
Jean Baptiste
Marie Catharine
Marie Anne
François
Constance
Pierre Charles
Pierre
Pierre Joseph
Anne Marie
Jeanne Marie
Marie Christine
Marie Françoise
Pierre Joseph
Marie Françoise
Pierre Charles
Marie Adriene
Pierre Joseph
Marie Antoinette
Jean Baptiste
Dorothée
Jean Baptiste
Pierre Charles
Isabelle
Pierre Charles
André
Elisabeth
Christine
Elie
Bartholomé
Jeanne Marie
François
Dorothée
Gelaude ?
Donat
Adrien Joseph
Marie Therese
De Neyer
De Mol
De Mol
De Taye
Lion
Merts
O
Robyns
Thibaut
Van Israël
Vlassenbroek
Verhassel
Weimol
Naam
Bockxstal
Cardoen
Clerebaut
Clerebaut
Defraene
Defraene
Defrere
Deherder
Demil
Denayer
Denayer
Denayer
Depelsener
Depelsener
Depelsener
Depierreux
Dewinter
Hauters
Kestemont
Lumens
Merkart
Mertens
Mertens
Meets
Meulenyser
Robyns
Robyns
Roosens
Schols
Seghers
Somers
Spitaels
Steppe
Thibaut
Timmermans
Vanbellingen
Vandendael
Vandeneeckhout
Pierre Joseph
André
Marie Joseph
Pierre Jean
Guilliaume
Marie Françoise
Pierre Jean
Marie Anne Joseph
Anne Catharine
Joseph François
Jaques
Marie Therese
Jeanne
1803
Voornaam
Jean Baptiste
François
Pierre Joseph
Jean Baptiste
Marie Therese
Jean Baptiste
Jeanne Catherine
Hélène
Cécile
Marie Françoise
Philippe Jean
Jeanne Françoise
Marie
Jeanne Catherine
Marie Catherine
Joseph
Casimir
Marie Therese
Pierre Jean
Jean Baptiste
Jeanne Marie
Guilliaume
François
Jeanne Marie
Dorothé
Pierre Guillaume
Adrien Joseph
Marie Catherine
Marie Anne Catherine
François
Pierre Joseph
Veronique
Pierre Joseph
Jeanne Marie
Marie Joseph
Pierre Joseph
Jean Baptiste
Marie Anne
162
Van Onhacker
Van Geyte
Van der Mercken
Vlassenbroek
Van den eeckhoudt
Van Holder
Van Holder
Van der Oost
Van der Mercken
Vlassenbroek
Van Eeckerschot
Van den Hauten
Van Geyte
Cools
Denayer
Denayer
Deschuytener
Devalkener
Devos
Hendrickx
Lumens
Mahaudens
Roemaker
Vandeneeckhout
Vandeneuker
Vandermercken
Vandervelde
Naam
Buckens
Clerebaut
Clerebaut
Coomans
Cooman
Defraene
Defrere
Dehandschutter
Demil
Demol
Demil
Demol
Denayer
Denayer
Denayer
Denayer
Depelsener
Detaye
Devalkener
Devos
Exterdael
Favets
Favriau
Godaert
Pierre Joseph
Victoire
Berlinde
Pierre Charles
Amelie
André
Jean Baptiste
Petronille
Theodor
Isabelle
Adrien Joseph
Marie Françoise
Marie Therese
Anne Catharine
Fançois
Elisabeth
Pierre Jean
Martin
Jeanne Marie
Pierre Joseph
Celestine
Marie Catherine
Marie Catherine
Jeanne Marie
Cornelis
Barbe
François
1804
Voornaam
Jean Baptiste
Jean Baptiste
Pierre Charles
Marie Therese
Barbe
Pierre Lievin
Jean Baptiste
Jeanne Therese
Jeanne Marie
Marie Therese
Joseph
Joseph
Pierre Jean
Marie Therese
Marie Joseph
Marie Therese
François
Jeanne Catherine
Catherine
Jeanne Marie
Marie Angeline
Jeanne Marie
Jérôme
Marie Catherine
Vandersmissen
Vandermercken
Vandermercken
Vanholder
Vanlierde
Vanvolsem
Vanvreekem
Verhasselt
Verhasselt
Vlassenbroeck
Vlassenbroeck
Wyns
Naam
Asryn
Breeckx
Clerebaut
Crispiels
Decrickx
Defraene
Defraene
Defrere
Defrere
Deherder
Demiddeler
Demil
Denayer
Denayer
Denayer
Denayer
Denayer
Denayer
Depelsener
Depierreux
Depierreux
Devalkener
Devos
Evens
Jeanne
André
Marie Angelique
Martin
Gabriel
Marie Catherine
Jean Baptiste
Marie Catherine
Pierre Joseph
Constance
Charles
Françoise
1805
Voornaam
Marie Anne
Marie Françoise
Jeanne Philippine
Dorothée
Pierre Charles
Jean Baptiste
Pierre Joseph
Jean Baptiste
Marie Jeanne
Jean Baptiste
François
Jean François
Dorothé
Charles
Marie Sophie
Pierre
Marie Joseph
Berlinde
Marie Therese
François
Pierre Joseph
Jean Baptiste
Jean François
Jean Baptiste
163
Goedvrind
Hendrickx
Hoortmans
Hoortmans
Jacobs
Lelièvre
Limbourg
Mahaudens
Mahaudens
Mathys
Meulenbergh
Moeremans
Osth
Overloo
Paternoster
Raemaker
Robyns
Roosens
Roosens
Roosens
Roulez
Sirjacobs
Sirjacobs
Somers
Thibaut
Timmermans
Vanacker
Vanboterdael
Vandeneeckhout
Vandenhautem
Vandenbosch
Vandeville
Vandermoeten
Vanhoacker
Vandermercken
Vandermercken
Vandervelden
Vanlierde
Vlassenbroeck
Weymael
Naam
Backaert
Berghmans
Bruyneel
Bruyneel
Bruyere
Cardoen
Clerebaut
Coomans
Dauwe
Defrere
Demil
Séraphine
Marie Françoise
Marie Therese
Pierre Jean
Barbe
Marie Therese
Jeanne Catherine
Jean Baptiste
Pierre François
Jean Joseph
Jean Baptiste
Pierre François
Marie Anne
Joseph
Anne Catherine
Marie Therese
Marie Catherine
Pierre
Jean Baptiste
François
Isabelle Joseph
Philippe Jacques
Marie Anne
Jeanne Catherine
Jean Baptiste
Constantin
Pierre Elie
Felicité
Sophie
Catherine
Pierre Jean
Benoit
Marie Catherine
Jean
André
Marie Françoise
Marie Catherine
Jean Baptiste
Catherine
Barbe
1806
Voornaam
Jean Baptiste
Pierre Charles
Pierre
Joseph
Marie Joseph
Pierre Charles
Charles Louis
Dorothée
Pierre Jean
Marie Catherine
Marie Therese
Godaert
Hauters
Hendrickx
Jacquart
Lelièvre
Limbourg
Limbourg
Mahaudens
Mahaudens
Merckaert
Meerts
Meyskens
Meyskens
Meulenyser
Olemans
Plasman
Robyns
Roosens
Seghers
Sirjacobs
Stalpaert
Vanbelle
Vanbellingen
Vanboterdael
Vandenhautem
Vandermercken
Vangheyte
Vanholder
Vanlierde
Vanvolsem
Vanwichelen
Vaneeckschot
Vaneesbelken
Vidts
Vlassenbroeck
Vlassenbroeck
Naam
Breeckx
Clerebaut
Coomans
Dauwe
Decrickx
dehandschutter
Demil
Demol
Denayer
Denayer
Denayer
Joseph
Elisabeth
Théodor
Berlinde
Marie Françoise
Jean Baptiste
Barbe
Constance
Marie Therese
Angelique
Jean Joseph
Marie Françoise
Jeanne Catherine
Amélie
Marie Therese
Marie Dorothée
Pierre
Pierre François
Marie Therese
Cécile
Petronille
Jean Baptiste
Marie Therese
Benoit
Pierre Jean
Paul
Catherine Cecile
Marie Catherine
Marie Catherine
Françoise
Veronique
Ferdinand
Felicité
Pierre
Marie Therese
Sophie
1807
Voornaam
Isabelle
Françoise Christine
Françoise Christine
Jeanne Marie
Napoleon Theodor
Guilliaume
Pierre Joseph
Egide
Jean Baptiste
Jean Charles
Jeanne Marie
164
Demol
Denayer
Denayer
Denayer
Denayer
Depelsener
Detaye
Devalkener
Dewinter
Favets
Favriau
Godaert
Godaert
Hauters
Limbourg
Lion
Lumens
Merkart
Mertens
Mertens
Meulenyser
Moe(re)mans
Nerinckx
Olemans
Overloo
Plasman
Provez
Provez
Raveyts
Rademaker
Roulez
Seghers
Sirjacobs
Sirjacobs
Spitaels
Thibaut
Timmermans
Vanboterdael
Vandermoeten
Vandermercken
Vandermercken
Vanlierde
Vanvreekem
Vandervelden
Verhasselt
Vlassenbroeck
Vlassenbroeck
Weemaels
Wyns
Pierre Mathieu
Jean Baptiste
Amélie
Pierre Jean
Jean Baptiste
Isabelle Antoinette
Gabriel
Berlinde
Marie Constance
Marie Joseph
Marie Therese
François Napoléon
Francois
Marie Therese
Marie Catherine
Napoléon Gerard
Marie Therese
Marie Therese
Marie Catherine
Pierre Joseph
Pierre Napoléon
Marie Jeanne
Marie Adrienne
Jeanne Françoise
Pierre Charles
Pierre Jean Baptiste
Jeanne Marie
Jean Baptiste
Rosalie
Françoise
Anne Marie
Pierre Charles
Jean François
Jean Baptiste
Jean Baptiste
Jeanne Catherine
Charles Louis
Marie Catherine
Marie Therese
Marie Séraphine
Jean Joseph
Marie Anne
Charles
Jean Baptiste
Augustin Napoleon
Pierre Joseph
Marie Christine
Jacques
Jean Baptiste
Depelsener
Depelsener
Depierreux
Deschuytener
Detaye
Devlaminckx
Devos
Devos
Exterdael
Favets
Faut
Foucart
Godier
Hendrickx
Hoortmans
Janssens
Kestemont
Lelièvre
Mahaudens
Matheys
Meyskens
Monier
Oplichtenbergh
Ost
Paternoster
Raedemaker
Roosens
Thibaut
Timmermans
Vandenautem
Vandersmissen
Vandeville
Vangheyte
Vanholder
Vanlierde
Vaeremberg
Vinck
Vidts
Vidts
Vlassenbroeck
Vlassenbroeck
Vlassenbroeck
Wyns
Defraene
Defraene
Defraene
Amélie
André Napoléon
Napoleon Constantin
Marie Therese
François Fidel
Marie Catherine
Jean Baptiste
Jeanne Catherine
Joseph
François
Napoléon
François
Jacques Philippe
Marie Therese
Marie
Jean Baptiste
Adrien
Catherine Veronique
Angeline
Piere Charles
Marie Therese
Jean Charles
Anne Marie
Pierre Joseph Napoléon
Pierre François
Pierre Guilliaume
Jean Baptiste
Marie Christine
François Napoléon
Pierre François
Barbe
Sophie
Jean François
Pierre Jacques
Jeanne Napoleon
Marie Joseph
Marie Therese
Gilles
Marie Therese
Pierre Joseph
Jean Baptiste
Eleonore
Pierre Charles
Isabelle
Basile Napoléon
Berlinde
165
Naam
Altermans
Auters
Bruyneel
Clerebaut
Cooman
Crispeels
Defraene
Defraene
Defrere
Defrere
Demiddeler
Demil
Denayer
Depierreux
Devalkener
Devalkener
Evens
Favets
Godaert
Limbourg
Limbourg
Lumens
Lumens
Mahaudens
Mathys
Merckx
Merckart
Meulenbergh
Monier
Nerinckx
Overloo
Provez
Roulez
Sirjacobs
Sirjacobs
Thibaut
Tremerie
Vanbelle
Vanboterdael
Vandeneeckhout
Vandael
Vandeneekerschot
Vandenneuker
Vandenhautem
Vanlierde
Vanvolsem
Vanvrecken
Vaeremberg
Vanderoost
Vanweynendael
Vidts
1808
Voornaam
François
Petronille
Marie Therese
Pierre Charles
Jeanne Marie
Pierre François
Bernard Napoléon
Bernard
Marie Therese
Jean Baptiste
Marie Therese
Marie Therese
Marie Catherine
Françoise
Jean Baptiste
Pierre
Henri
Jean Baptiste
Pierre Jean
Marie Therese
Marie Therese
Pierre
Françoise
Marie Philippine
Jean Joseph
Marie Petronille
Sophie
Pierre Charles
Petronille
Philippe
Marie Catherine
Jeanne Catherine
Edouard Joseph
Catherine Véronique
Marie Anne
Martin Napoleon
Rosalie
Marie Therese
Marie Therese
Rosalie
Marie Joseph
Charles Louis
Dorothée
Jeanne Marie
Pierre Charles
Leopold
Berlinde
Jeanne Catherine
Jean Baptiste
Dorothée
Charles
Naam
Backaert
Beeckmans
Berghmans
Buckens
Cardoen
Clerebaut
Cooman
Deblende
Defrere
Degeyter
Deleener
Demil
Demol
Denayer
Denayer
Denayer
Denayer
Denayer
Deurbroeck
Devos
Devos
Dewinter
Favets
Focaert
Godaert
Godier
Hanssens
Hendrickx
Hoortmans
Kestemont
Lelièvre
Lumens
Mahaudens
Merckaert
Merckaert
Mertens
Meyskens
Moeremans
Moeremans
Nerinckx
Olemans
Penninck
Raedemaeker
Seghers
Timmermans
Vanboterdael
Vandersmoten
Vandermercken
Vandervelde
Vandermercken
Vanholder
1809
Voornaam
Rosalie
Marie Jeanne
Marie Reine
Marie Jeanne
Augustin Napoléon
Charles Louis
Herman
Jeanne Elisabeth
Dorothé
Jean Baptiste
Jossine
Amand
Jean Baptiste
Eulalie Justine
Leopold Joseph
Donat
Jérome
Donat
Jean Baptiste
Séraphine
Pierre François
Napoléon Joseph
Pierre Joseph
Marie Therese
Angeline
Anne Marie
Felicité
Pierre Charles
Fidel
Augustin
Pierre Jean
Marie Angelique
Jean Baptiste
Jean
Dorothé
Marie Therese
Adrien
Augustin
Sophie
Philippe
Pierre Joseph
Pierre Joseph
Severine
Adrien
Joseph
Alexandre
Dorothée
Pierre Joseph
Petronile
Pierre Joseph
Jeanne Marie
166
Vlassenbroeck
Naam
Berghmans
Crick
Dauwe
Defrere
Defrere
Defrere
Degeyter
Deleener
Demil
Demil
Demol
Demol
Demol
Denayer
Denayer
Depierreux
Deruyver
Desmecht
Detaye
Devalkener
Devalkener
Favets
Godaert
Hanssens
Heymans
Kestemont
Lequim
Limbourg
Limbourg
Lion
Lumens
Mahaudens
Mertens
Meyskens
Monier
Oplichtenbergh
Paternoster
Sirjacobs
Somers
Vanboterdael
Vangheyte
Vangheyte
Vanholder
Jean Baptiste
1810
Voornaam
Marie Françoise
Dorothée
Philippe
Charles
Jeanne
Berlinde
Jeanne Marie
Jeanne Catherine
Marie Françoise
Pierre Charles
Charles Louis
Jean
Napoleon Auguste
Marie Françoise
Marie Therese
Véronique
Marie Catherine
Pierre Charles
Fidel
Romain Napoléon
Berlinde
Josse
Pierre
Marie Louise
Pierre François
Basile
Sophie
Catherine
Augustin
Marie Philippine
Jean Baptiste
Jean Baptiste
Pierre Charles
Marie Louise
Jean Philippe
Pierre François
Anne
Sophie
Pierre Jean
Barbe
Charles
Constance
Marie Therese
Vanlierde
Vaeremberg
Vidts
Vidts
Vlassenbroeck
Wastiels
Weemaels
Wieggeler
Naam
Backaert
Breeckx
Clerebaut
Crispiels
Defraene
Demeyer
Demiddeler
Demil
Denayer
Depelsener
Depelsener
Derieu
Despicheler
Detaye
Detaye
Deurbroeck
Devleminckx
Devos
Devos
Evens
Favets
Godaert
Godier
Heymans
Lelièvre
Limbourg
Limbourg
Matheys
Merckaert
Merckaert
Meyskens
Monier
Overloo
Penninck
Provez
Provez
Roulez
Schoreels
Somers
Stalpaert
Thibaut
Thomas
Timmermans
Jeanne
Marie Seraphine
Jean Edouard
Marie Therese
Berlinde
Joseph
Napoléon Jacques
Charles Napoleon
1811
Voornaam
Jean Baptiste
Marie Philippine
Joseph
Jeanne Cathérine
Pierre Jean
Marie Catherine
Jeanne Cathérine
Marie Françoise
Pierre Joseph
Ernestine
Marie Catherine
Pierre Jean
Marie Anne
Marie Françoise
Jean Baptiste
Anne Joseph
Marie Angelique
Marie Therese
Benoit
André
Pierre Charles
Pierre Joseph
Anne Catherine
Marie Therese
David
Dorothé
Philippe
Basile
Léonard
Marie Catherine
Gerard
Jean Joseph
Pierre Joseph
Petronille
Pierre Jean
Jean Baptiste
Julie
François
Philippe
Pierre François
Pierre Charles
Joseph
Therese
167
Vanlierde
Vanholder
Vanvolsem
Vanvreekem
Vinck
Vlassenbroeck
Vlassenbroeck
Wieggeler
Wyns
Naam
Beeckmans
Dauwe
Dauwe
Dauwe
Dauwe
Debacker
Defraene
Defrere
Defrere
Defrere
Dehaen
Deherder
Delhoux
Demeyer
Demil
Demil
Demol
Denayer
Depelsener
Depierreux
Detaye
Devalkener
Devits
Devos
Dewinter
Favets
Focaert
Ghislain
Godaert
Hoortmans
Lenoir
Leroy
Limbourg
Limbourg
Lion
Lumens
Lumens
Lumens
Mahaudens
Merkart
Moeremans
Monier
Petronile
Jeanne Marie
Christine
Sophie
Barbe
Jean Baptiste
Jean Baptiste
Jeanne Marie
Charles Louis
1812
Voornaam
Séraphine
Barbe
Dorothée
Christine
Pierre Charles
Marie Rose
Vital Napoléon
Marie Sophie
Denis
François
Lievin
Dorothée
Marie Christine
Pierre Jean
Berlinde
Elisabeth
Léopold Joseph
Sophie
Théodor
Pierre joseph
Dominic
Amand
Marie Joseph
Jean Baptiste
Marie Berlinde
Théodor
François
Jean Baptiste
Marie Therese
Jérémie
Marie Therese
Marie Françoise
Marie Josephine
Pierre
Jean Baptiste
Amélie
Marie Françoise
Sophie
Joseph
Françoise
Marie Séraphine
Marie Therese
Vandermercken
Vandermercken
Vangheyte
Vanholder
Vanvolsem
Vanwittemberg
Vanweynendael
Weemaels
Marie Pauline
Marie Françoise
Catherine Françoise
Charles François
Herman
Anselm
Jean Baptiste
Pierre
Naam
Auters
Bottesen
Clerebaut
Clerebaut
Collier
Crick
Dauwe
Defrere
Deleenher
Demol
Demol
Denayer
Depelsener
Derycke
Desmecht
Devalkener
Devos
Devos
D'Herder
Evens
Faut
Favets
Favets
Gansemans
Godaert
Hanssens
Limbourg
Limbourg
Lumens
Merckaert
Meskens
Overlo
Papeleu
Paternoster
Pennincx
Plascaert
Provez
Schollaert
Slagmeulder
Somers
Steens
Thibaut
1813
Voornaam
Catherine
Jean Baptiste
François
Pierre Jean
Jean Baptiste
Marie Therese
Pierre
Jean Baptiste
Marie Therese
Charles Louis
Eleonore
Dorothée
Pierre Charles
Marie Anne
Jean Baptiste
Dorothée
Benoit
Marie Therese
Cecile
Pierre Joseph
Donnat
Napoleon Joseph
Theodore
François
Anselm
Pierre Charles
Florentine
Marie Sophie
Caroline
Dorothée
Marie Françoise
Sophie
Marie Therese
Jean Baptiste
Pierre Jean
Marie Catherine
Marie Catherine
Pierre
Marie Therese
Pierre
Marie Catherine
Marie
168
Nerinckx
Olemans
Oplichtenbergh
Roosens
Roosens
Seghers
Sirjacobs
Vanboterdael
Vanboterdael
Vandeneeckhout
Vandercammen
Vandermoeten
Vangheyte
Vangheyte
Vanlierde
Vanholder
Vanlierde
Vaeremberg
Wastiels
Wieggeler
Naam
Basilique
Beeckman
Clerebaut
Dauwe
Dauwe
Debacker
Declercq
Degansemans
Degansemans
Deleenher
Delhoux
Demeyer
Demil
Denayer
Denayer
Denbrouck
Depelsener
Derder
Deruyver
Deschuytener
Despicheler
Detaye
Dewinter
D'Hennau
Favets
Focaert
Godaert
Godier
Haymans
Hortman
Lequeue
Henriette Joseph
Jeanne Marie
Pierre François
Pierre Jean
Ferdinand
Anne Marie
Pierre Charles
François
François
Jean Baptiste
Marie Therese
Marie Dominic
André
Therese
Françoise
Philippe
Silvestre
Pierre joseph
Adrien
Arriette
1814
Voornaam
Joseph
Lievin
Jean Baptiste
Pierre Joseph
Catherine
Eleonore
Pierre Jean
Marie Reine
Jean Baptiste
Sophie
Marie Louise
Jossine
Marie Therese
Polidore
Marie Christine
Marie Therese
Pierre Jean
Barbe
Jean Baptiste
Marie Therese
Jeanne Marie
Jacques
Pierre Benoit
Françoise
Marie Christine
Marie Louise
Charles Louis
Louis
Jean
Louis
Marie Therese
Thomas
Timmermans
Vaerembergh
Vanholder
Vannegen
Vanvolsem
Vanwinendaele
Vawittemberg
Vekens
Vinck
Vits
Weemal
Wiellie
Berlinde
Jean Baptiste
Marie Therese
Pierre François
Jean Baptiste
François Bruno
Jeanne Marie
Marie Therese
Marie Angeline
Amand Napoleon
Jeanne Catherine
François
Marie Therese
Naam
Basilique
Clerebaut
Collier
Declercq
Declercq
Defraene
Defrere
Defrere
Defrere
Defrere
Deleye
Demol
Demol
Denayer
Depelsener
Depierreux
Deschuytener
Desper
Devos
Devos
Dewandel
Favets
Felix
Godaert
Janssens
Lelièvre
Limbourg
Limbourg
Limbourg
Lumens
Marchand
1815
Voornaam
Anselm
Marie Therese
Marie Françoise
Pierre Joseph
Charles Louis
Pierre
Pierre Joseph
Marie Catherine
Jean Baptiste
Martin
Jean Baptiste
Marie Therese
Theodore
Jeanne Marie
Louis
Charles Louis
François
Jean
Marie Angelique
Amelie
Angeline
Jean Baptiste
Pierre François
Benoit
Louis
Marie Adrienne
Joseph
Paul
Jean François
Marie Josephine
Marie Therese
169
Lumens
Lumens
Marchand
Merckaert
Merckaert
Mertens
Meyskens
Olemans
Olemans
Oplichtenberg
Papeleux
Paternoster
Provez
Sirjacobs
Steens
Timmerman
Timmermans
Vanbellingen
Vandermoet
Vandersmissen
Vangaite
Vangayte
Vangeyte
Vanholder
Vanlierde
Vanwinendael
Vitskens
Vlassenbrouck
Wayenberg
François
Jean Baptiste
Charles
Charles
Barbe
Jean Baptiste
Pierre Jean
Marie Anne Joseph
Charles
Felix
Jean François
Jean Baptiste
Marie Therese
Catherine Victoire
Jullie
Marie Therese
Jean Baptiste
Angeline
Jeanne Catherine
Marie Therese
Pierre Joseph
Marie Catherine
Marie Christine
Pierre
Joseph
Angeline
Pierre Jean
Petronille
Constantin
Marchand
Meyskens
Nerincx
Olemans
Omens
Overlo
Perens
Plascaert
Provez
Roosens
Schollaert
Seghers
Sirjacobs
Sirjacobs
Somers
Spitaels
Stalpaert
Thibaut
Thomas
Vanbelle
Vanbellingen
Vanboterdael
Vanboterdael
Vandercamen
Vanderneucker
Vanderpypen
Vandersmissen
Vanholder
Vanlierde
Vanvolsem
Vanvreckem
Vanwinendaele
Vansemans
Vawittenberg
Vekens
Wauters
Philippe
Victoire
Charles Louis
Adrien Charles
Demphne
Marie Therese
Joseph
Charles
Marie Josine
Henri
Ferdinand
Veronique
Pierre Charles
Pierre Jean
Jeanne Marie
Marie Therese
Reine
Marie Christine
Dorothée
François
Dorothée
André
Marie Catherine
Constantin
Marie Angeline
François
Pierre
Reine
Pierre François
Pierre Charles
Donat
Pierre Charles
Pierre
Adrien
Augustin
Pierre François
170
12. Geboorteakte Liberté Dauwe249
heden den 26 frebruary 5 jaer der republic ten 9 uren smorgens voor mij ad. clerebaut agent
van de commune van gallemaerden is gecompareert tmijnen huyse Egidius Dauwe landsman
woennende binnen zelve gallemaerden wyk van bosveld denwelken verzelt van p.v. hasselt en
p. De bruyne landsman woennende binnen zelve gallemaerden aen my heeft verclaert dat
marie anna van wegen syne huysvrouw in wettelyk huwelyk gelegen is van een soon die hy
my vertoont heeft en aen wie hy den naem gegeven heeft van Liborius navolgens dese
verclaering gecertificeert hebben eenkomstig met de waerheyd ende vertoonning die my is
gedaen van het beminde kind hebbe ik opgestelt uyt cragte des vermogens die my gegeven
zijn den tegenwordigen act die Egidius Dauwe vader van het kind en de twee getuygen p.v.
hasselt p. de bruyne benevens my hebben ondertekent
gedaen ten huyse va den boven gez. agent dag mand ende jaer als boven
A. Clerebaut
P. debruyne
P. Verhassel
13. Napoleon te Galmaarden250
Naam
Datum van aangifte
Augustin Napoleon Verhasselt
22 XI 1806
Napoleon Gerard Lion
29 III 1806
François Napoleon Godaert
13 IV 1806
Pierre Napoleon Meulenyser
15 XII 1806
Pierre Joseph Napoleon
24 II 1807
Napoleon Constantin Depierreux
11 III 1807
Napoleon Theodore Decrickx
13 V 1807
Jeanne Napoleon Vanlierde
23 V 1807
Basile Napoleon Defraene
28 V 1807
Napoleon Faut
5 VI 1807
François Napoleon Timmermans
30 VIII 1807
André Napoleon Depelseneer
22 XI 1807
Bernard Napoleon Defraene
5 VIII 1808
249
250
Gemeentelijk archief Galmaarden, registers burgerlijke stand.
Gemeentelijk archief Galmaarden, registers burgerlijke stand.
171
Martin Napoleon Thibaut
11 XII 1808
Napoleon Joseph Dewinter
10 I 1809
Charles Napoleon Wieggeler
26 II 1809
Augustin Napoleon Cardoen
21 VII 1809
Napoleon Jacques Weemaels
23 VIII 1809
Romain Napoleon Devalkener
1 VII 1810
Napoleon August Demol
31 X 1810
Vital Napoleon Defraene
13 I 1812
Amand Napoleon Vinck
29 I 1812
Napoleon Joseph Favets
29 X 1813
14. Onderpastoors van Galmaarden 1790-1819251
1788 - 1801
J. J. Geerts
? – 1807
G. Cassieman (zeker aanwezig in 1803)252
1807 – 1810
F. De Groof
1810-1812
M. De Vleminck
1812 - 1819
J.B. Van Houdelingen
15. Bestuurders van Galmaarden 1795-1852
Vermoedelijke aanvangsdatum
Agent / Burgemeester
Adjunct
26 XII 1795
F. Clerebaut
A. Bruyneel
januari 1796
F. Clerebaut
C. D. Coppens
1 III 1796
A. Clerebaut
C. D. Coppens
18 X 1797
Doureau
Verhassel
22 IV 1799
L. Exterdael
J. Vandersmissen
22 V 1799
J. Merckaert
J. Vandersmissen
4 VII 1800
A. Robijns
16 XI 1818
P. J. Toubeau
? periode van onduidelijkheid ?
251
252
Aartsbisschoppelijk archief Mechelen, acta vicariatus 1805-1812.
Kerkelijk archief Galmaarden, doopregister 1802-1822.
172

Documentos relacionados

nr. 4 september - Publicaties NPP

nr. 4 september - Publicaties NPP De sterfteontwikkeling is de tweede basisoorzaak van de vergrijzing. We leven gemiddeld steeds langer, mannen nu gemiddeld zo’n 78 jaar en vrouwen 82 jaar. Ook in ons land wordt dit verschil kleine...

Leia mais

Infoblad 201105 - mei

Infoblad 201105 - mei Hoe is de dienst opgebouwd? Ivo: “Als werkleider sta ik in voor de coördinatie van de groendienst en de aansturing van de ploegen op het terrein. We werken in 2 teams die elk verantwoordelijk zijn ...

Leia mais

Qualifying Practice 2 - Races Information Services

Qualifying Practice 2 - Races Information Services FRANCHI René/VANNERUM Jean-Pierre/WARROQUIERS Fabrice/TURCO François

Leia mais

PDF Land van Herle

PDF Land van Herle " Voorwoord" op het aan Prof. Dr. van Giffen opgedragen gedenkboek: ".t:en kwart eeuw Oudheidkundig Bodemonderzoek in Nederland" nl.:

Leia mais

Les 8 miles de l`Yerne - Haneffe - 1/07/2016 - 5,9 km

Les 8 miles de l`Yerne - Haneffe - 1/07/2016 - 5,9 km 18,247 km/h 15,982 km/h 15,982 km/h 15,391 km/h 14,608 km/h 13,581 km/h 13,572 km/h 13,469 km/h 13,358 km/h 13,325 km/h 12,951 km/h 12,935 km/h 12,741 km/h 12,650 km/h 12,628 km/h 12,193 km/h 12,19...

Leia mais