Tomos E-Lite handleiding
Transcrição
Tomos E-Lite handleiding
Bedienings- en onderhoudshandleiding 1 Voorwoord Wij danken U voor uw keuze voor deze TOMOS scooter en nemen aan dat deze U steeds dat rij- plezier geeft waaraan U bij de aankoop gedacht heeft. Lees voor het in gebruik nemen van de scooter deze handleiding eerst zorgvuldig door, om kennis te maken met alle kenmerken, waardoor U op een veilige en juiste wijze gebruik zult kunnen maken van uw TOMOS scooter. Als ondanks zorgvuldig doorlezen van deze handleiding er iets nog niet geheel duidelijk is, raadpleeg dan eerst uw dealer voordat U gebruik maakt van uw scooter. In de ze handleiding worden de woorden “Waarschuwing” en “Let op” regelmatig gebruikt. Deze woorden worden gebruikt om de berijder te attenderen op extra aandacht omdat het hier om belangrijke informatie gaat om persoonlijke- of schade aan de scooter te voorkomen. Waarschuwing: Grote kans op persoonlijk letsel indien instructie niet wordt gevolgd. Let op: Opmerking: “ * ” : 2 Duidt op gevaar of onveilige handelingen die kunnen leiden tot verwondingen of schade aan de scooter. Nuttige informatie. Geeft aan dat hier om opties gaat die niet op iedere scooter aanwezig zijn. Dit instructieboekje behoort bij de scooter en dient daarom ook bij eventuele verkoop van de scooter aan de volgende eigenaar te worden overhandigd. Wij wijzen u erop dat deze handleiding informatie bevat over alle e-scooter modellen en zodoende ook uitrustingen beschrijft die niet op uw scooter aanwezig zijn. Deze handleiding bevat instructies voor zowel standaard als additionele uitrusting op het moment van printen van de handleiding. TOMOS behoudt zich het recht voor aanpassingen of verbeteringen te doen aan ontwerp dan wel uitrusting zonder hierbij verplicht te kunnen worden deze op al geproduceerde eenheden toe te passen. Inhoudsopgave Algemene informatie Plaats Voertuig Identificatie Nummer (VIN) Specificaties Uitrusting en bediening Overzicht Digitaal display Contactslot en schakelaars Bagagevak en helmhaak Accu functionalitet Accu capaciteit informatie 4 5 7 9 11 16 17 18 Veilig rijden Veiligheidsinformatie Controles voor gebruik Tips voor veilig rijden 26 28 29 Onderhoud Dagelijkse controles Periodiek onderhoud Originele onderdelen Preventief onderhoud en conservering Kleine reparaties Probleem oplossing Technische onderhoud specificaties 34 37 41 42 44 46 49 3 Plaats identificatie nummers De voornaamste onderdelen van de scooter zijn voorzien van een identificatienummer. Voor de plaatsen van deze nummers verwijzen wij naar de onderstaande afbeeldingen. Wij adviseren u deze nummers in te vullen op het basis informatie overzicht op de pagina 6. In geval van verlies of diefstal kunt u deze gegevens gebruiken voor aangifte en opsporing. Frame No. Locatie Motor No. Locatie 4 Algemene informatie Specificaties Model Tomos E-Lite Max. Snelheid 25 km/u Lengte X Breedte X Hoogte Wielbasis 1160 mm Totaal gewicht voertuig Maximum belading 1 Type Capaciteit Gewicht Type Motor Nominaal vermogen Maximaal vermogen Maximale helling Lithium ijzer fosfaat 48V / 10 Ah 8.5 kg DC Borstelloos 750 1350 W 23% (13°) Actieradius Tot 50 km Frame Stalen buis frame Vering Voor / Achter type Versnelling Overbrenging Voor / Achter Maat Remmen 63 kg (Inclusief accu) 100 kg Aantal zitplaatsen Accu 45 km/u 1625 X 625 X 1000 mm Dubbele telescoop / Enkele schokbreker 13.12 80/100 -10 Voor / Achter Type Trommel / Trommel 5 Basis informatie klant en voertuig VIN Motor Nr. Accu Nr. Aankoopdatum Naam eigenaar Telefoon Nr. Adres Dealer Naam 6 Jaar Maand Dag Algemene informatie Overzicht 7 Naam van het onderdeel 1. Voor beplating 2. Richting aanwijzer unit (VR, AR) 24.Accubak deksel 3. Koplamp 4. Voorspatbord 5. Voorwiel 6. Framebeplating voor 26.Accu (Onder opbergruimte) (2e accu kan in de opbergruimte worden geplaatst) 7. Treeplank 8. Framebeplating midden 9. Onder framebeplating (LH, RH) 10. Achterwiel 11. Midden standaard 12. Motor 13. Spiegels (LH, RH) 14. Cockpit 15. Schakelaar links Licht, Achteruit, Claxon, Richtingaanwijzer schakelaar, Remhandle, Elektrische standaard 16. Contactslot 17. Opbergvak 18. Helmhaak 19. Zadel 20. Framebeplating achter (LH, RH) 21. haak (LH, RH) 22. Binnenbeplating voor 23. Afdekplaat VIN *: Optioneel 8 25.Opbergruimte (onder zadel) 27.Schakelaar rechts Gashandvat, Speed/ ECO mode, Remhandle, Start / Climbing boost, Cruise control (*) 28.Acculader aansluitpunt 29.Beugel 30.Beplating achter 31.Achterlicht 32.Kentekenplaat verlichting 33.Achterspatbord 34.Reflector achter 35.Reflector zijkant (LH, RH) 36.Beplating achterwiel 37.Zijstandaard Algemene informatie Digitaal display 1. Snelheidsmeter 7. BOOST indicator 2. Accu capaciteit indicator 8. Elektrische standaard Indicator* 3. ECO (Economische stand) 9. Cruise control indicator* indicator 4. Richting aanwijzer indicator 10. Achteruit indicator* 5. Motor waarschuwingslicht 11. Accu waarschuwingslicht 6. Kilometerteller 12. Start indicator 1. Snelheidsmeter: rijsnelheid wordt digitaal weergegeven op de snelheidsmeter(Km/u). Storingsindicator: De scooter is uitgerust met een zelf diagnose systeem. Als op de snelheidsmeter Er verschijnt, betekent dit dat er een storing is en dat uw dealer de scooter direct dient te controleren. 2. Accu capaciteit indicator: De indicator geeft de mate van lading van de accu weer d.m.v. streepjes. Als de accu volledig geladen(100 %) is geeft de meter 5 streepjes weer. Als de lading afneemt als gevolg van gebruik neemt het aantal streepjes evenredig af. 3. ECO (Economische stand) indicator: ECO lampje brandt zodra de eco stand wordt ingeschakeld; ECO lampje is uit als de speed stand is ingeschakeld. 4. Richting aanwijzer indicator: De overeenkomende indicator brandt zodra de schakelaar naar links () dan wel rechts () 5. Motor waarschuwingsindicator: Als Dit waarschuwingslampje brandt of knippert, geeft dit aan dat de motor een storing heeft of oververhit is geraakt. In dit geval dient u de scooter op een veilige plek te stoppen en een aantal minuten te wachten. Mocht het lampje hierna niet uit zijn dient u de scooter zo snel mogelijk te laten controleren bij een erkende dealer. *: Optioneel 9 6. Kilometerteller: De teller geeft de totaal gereden afstand met de scooter weer. 7. BOOST indicator: De indicator brandt zodra de boost knop wordt ingedrukt. Op dit moment beschikt de scooter tijdelijk over extra vermogen. Als deze indicator knippert, is de motor oververhit. 8. Elektrische middenstandaard indicator: Deze indicator brandt zodra de scooter op de middenstandaard staat. De indicator zal uitgaan zodra de standaard geheel opgetrokken is. De indicator knippert zodra de standaard zich in een midden positie bevindt. 9. Cruise indicator: De cruise indicator brandt zodra de cruise control wordt ingeschakeld. 10.Achteruit rijd indicator: Zodra de achteruit wordt ingeschakeld d.m.v. de knop zal de indicator op het display gaan branden. 11.Accu waarschuwingsindicator: Op het moment dat de accu oververhit raakt zal de accu indicator lamp gaan knipperen. Zodra dit gebeurd dient u de scooter zo snel mogelijk op een veilige plek te parkeren en een aantal minuten te wachten. Mocht de indicator na afkoeling niet uitgaan dan dient u de scooter zo snel mogelijk door een erkende dealer na te laten kijken. Zodra de indicator gelijktijdig met de accu capaciteitsmeter knippert, is de accu bijna leeg en dient zo snel mogelijk geladen te worden. Zodra de accu indicator constant gaat branden dient u de scooter bij een erkende dealer na te laten kijken. 10 12.Start indicator: Zodra het contactslot op de ON positie wordt gedraaid gaat de start indicator branden en gaat uit zodra u het motorsysteem start. Als u vervolgens langer dan 20 sec. wacht met wegrijden zal de start beveiliging automatische inschakelen en brandt de indicator weer. Sleutels de scooter wordt geleverd met 2 sleutels. Bewaart u er 1 op en veilige plaats, deze dient als reserve. Algemene informatie Contactslot Let op 1. Magnetische slot beveiliging Om de beveiliging in te schakelen duwt u de hevel(dicht) naar binnen. Om het slot weer te openen duwt u de magnetische zijde van de sleutel in het gat(1) en draait de sleutel naar rechts. openen • Zet de scooter altijd op het stuurslot als u de scooter verlaat en verwijder de sleutel. • Draai de contactslotsleutel nooit tijdens het rijden naar de OFF of LOCK positie. Dit schakelt het elektrisch systeem uit en kan de scooter onbestuurbaar maken en leiden tot ongelukken. 1 sluiten 2 3 4 2. Contactslot ON positie: In deze positie kunnen alle elektrische opties bediend worden, uitgezonderd de elektrische middenstandaard. ACC positie: in deze positie kan alleen de elektrische middenstandaard bediend worden. Om het zadel bagagevak te open draait u de sleutel van OFF naar OPEN. Om het stuurslot in te schakelen duwt u de sleutel in vanaf de OFF positie en draait deze vervolgens naar de LOCK positie. Hierbij dient het stuur naar links gedraaid te zijn. 3. Startknop (BOOST) Om het motorsysteem in te schakelen draait u de sleutel naar de ON positie. Vervolgens trekt u de remhandle aan en drukt u op de startknop(3), de start indicator op het display zal uit gaan en hoort u een dubbele piep om u er aan te herinneren dat het systeem is ingeschakeld. Als u vervolgens langer dan 20 sec. wacht met wegrijden zal het motorsysteem automatisch uitschakelen, de indicator zal dan weer branden. Zodra de contactsleutel naar de OFF positie wordt gedraaid zal het motorsysteem uitschakelen. Om vervolgens weer te kunnen rijden dient u de sleutel weer naar de ON positie te draaien en het motorsysteem opnieuw te starten. Het motorsysteem kan niet gestart worden zolang de acculader is aangesloten op het aansluitpunt. 11 4. Extra vermogen knop (BOOST) Door het indrukken van deze knop(4) geeft de motor 20 sec lang extra vermogen af. Gedurende deze periode zal de BOOST indicator op het display branden. Te gebruiken voor extra acceleratie snelheid of het op rijden van hellingen. 5 Let op • Gebruik de BOOST knop niet continue en vermijd het op rijden van lange hellingen met een zware belading. De motor en accu kunnen oververhit raken. Dit verkort de levensduur van genoemde delen ernstig. • Zodra de motor oververhit raakt zal de BOOST indicator gaan knipperen. Parkeer de scooter op een veilige plek en wacht enkele minuten. Rijd niet weg zolang de indicator knippert. Bij ernstige oververhitting van de motor schakelt deze automatisch uit. Op dat moment gaan de start indicator en de motorwaarschuwingslamp samen branden en knippert de BOOST indicator. • Knipperen van de accu indicator wijst op over verhitting van de accu. Parkeer de scooter en wacht een paar minuten. Rijd niet weg zolang de indicator knippert. 6 5. Gashandvat Om weg te rijden draait u het gashandvat voorzichtig naar u toe. Om af te remmen laat u het handvat los. Zodra het gashandvat in zijn uitgangspositie is levert de motor geen vermogen meer. De motor zal geen vermogen afgeven zolang een remhandle is aangetrokken, de elektrische standaard niet volledig is opgetrokken of de acculader is nog aangesloten op het aansluitpunt. 6. Cruise control knop Zodra de snelheid hoger is dan 10 km/u en het gashandvat is ingeschakeld kan de cruise control knop(6) gebruikt worden. Met deze knop wordt de stand van het gashandvat onthouden en levert de motor het bijbehorende vermogen. De cruise control indicator op het display zal gaan branden. Zodra de remhandle of het gashandvat worden gebruikt schakelt de cruise control automatisch uit. 12 Algemene informatie Opmerking: De snelheid zal mogelijk niet constant blijven bij veranderende omstandigheden. Dit is een normaal verschijnsel. 7. Lichtschakelaar Zodra het contactslot op de ON positie staat kunt u het licht inschakelen door de schakelaar(7) naar de bovenste stand te duwen. De koplamp, achterlicht en display verlichting zullen inschakeld worden. Door de schakelaar naar onder te duwen schakelt u de verlichting weer uit. Let op • Schakel de verlichting wanneer mogelijk uit. Dit bespaart accu capaciteit. 8. Achteruit rijd knop Om achter uit te kunnen rijden dient u de scooter eerst tot stilstand te brengen en het gas los te laten. Vervolgens drukt u de achteruit rijd knop(8) in en houdt deze vast. Vervolgens bedient u het gashandvat. Om de berijder eraan te herinneren op het display branden en hoort u een gaat de indicator repeterende piep. Om weer vooruit te kunnen rijden laat u de achteruitrijdknop los en ook het gashandvat. Mocht het gashandvat niet volledig in zijn uitgangspositie zijn teruggekeerd kunt u niet wegrijden en zal de start indicator op het display gaan branden. Het gashandvat dient altijd eerst volledig in zijn uitgangspositie te zijn terug geweest voordat van achteruit weer vooruit gereden kan worden. 9. Claxon Zodra het contactslot op ON geschakeld staat kunt met het indrukken van de claxon knop(9) de claxon activeren. Vermijd onnodig gebruik van de claxon om geluidsoverlast te voorkomen. 10. Richtingaanwijzer schakelaar Om richting aan te geven bij het afslaan, keren of veranderen van rijbaan, duwt u de schakelaar(10) naar links of rechts afhankelijk van de richting die u wilt gaan. Gelijktijdig met het knipperen van de lamp brandt op het display de richtingaanwijzer indicator of ondersteunt door een piep. Zodra de richtingverandering voltooid is duwt u de schakelaar terug in de middenpositie, de richtingaanwijzer en indicators gaan dan uit. Let op • Schakel de richtingaanwijzer na richting verandering zo snel mogelijk uit om te voorkomen dat u medeweggebruikers in verwarring brengt. Als de verlichting sneller knippert dan normaal, is waarschijnlijk een lamp doorgebrand, vervang de lamp of laat de scooter controleren bij een erkende dealer. 13 11. Elektrische standaard Om de elektrische standaard te bedienen dient het contactslot op de ACC positie te staan. Om de scooter op de standaard te zetten houdt u de onderste knop(11) van de schakelaar ingedrukt tot dat de indicator op het display brandt en u een lange piep hoort ten teken dat de scooter goed op de standaard staat. De motor kan nu niet ingeschakeld worden. Om de scooter van de standaard af te halen, houdt u de bovenste knop van de schakelaar ingedrukt tot dat de indicator op het display drie keer knippert en u twee korte piepjes hoort ten teken dat de standaard volledig is opgetrokken. Mocht de standaard niet geheel opgetrokken dan uitgestrekt zijn, dan zal zolang het contact op de ACC stand staat de standaard indicator knipperen en zal een repeterende piep te horen zijn. Als de standaard volledig is opgetrokken zal bij het schakelen van het contactslot naar de ON positie de indicator vier keer knipperen en daarna uit gaan. Zodra de indicator blijft branden betekent dit dat de standaard niet of niet volledig is opgetrokken 14 Let op • Houd de scooter stevig vast tijdens het gebruik van de elektrische standaard. Verzeker u ervan dat er geen personen of voorwerpen in de directe omgeving van de standaard zijn om verwondingen, beschadiging of vallen te voorkomen. • Het maximale gewicht dat de elektrische standaard kan tillen is 75 kg. Wij adviseren u dan ook niet op de scooter te gaan zitten tijdens gebruik. Dit te voorkoming van ongelukken en om de levensduur van de standaard te verlengen. • Mocht u de schakelaar langer ingedrukt houden dan noodzakelijk, kan het zijn dat het display zwakker gaat branden. Dit is een normaal verschijnsel dat verdwijnt zodra u de schakelaar los laat. • Bij langdurig en continue gebruik kan de motor van de standaard oververhit raken, deze schakelt dan uit. Wacht u enkele minuten zodat de motor af kan koelen en probeert u het dan nog eens. Algemene informatie 12 12. ECO (Economische stand) schakelaar Zodra de ▼ECO schakelaar (12) is ingedrukt geeft de motor minder vermogen af, en zal daardoor minder stroom verbruiken. Dit verlengt de te rijden afstand op 1 accu lading. De ECO indicator op het display zal gaan branden. In deze stand kan de snelheid afnemen. Als u de schakelaar in de SPEED stand schakelt, levert de motor normaal vermogen. De ECO indicator is in deze stand uit. De te rijden afstand is lager dan in de ECO stand. 13.Remhandle Aantrekken van de rechter remhevel zal de voorrem inschakelen. Aantrekken van de linker remhevel zal de achterrem inschakelen. Beide remhandle’s zijn voorzien van een remlichtschakelaar(13) die zorg draagt voor het branden van het remlicht zodra geremd wordt. Laat tijdens het remmen het gashandvat los. Bij snelheden boven de 15 km/u worden de remmen ondersteund door een motorrem. Bij inschakeling van de motorrem kan een lichte trilling gevoeld worden, dit is een normaal verschijnsel. Zodra de remhevels worden los gelaten schakelt de motorrem automatisch uit. 13 15 Bagagevak, haak Openen bagagevak onder zadel Steek de sleutel in het contactslot en draai deze van OFF naar OPEN(2). U hoort een klik ten teken dat het zadel open is. Vervolgens kunt u het zadel open klappen en is het bagagevak bereikbaar. Om te sluiten klapt u het zadel weer dicht en drukt u het aan totdat u een klik hoort ten teken dat het zadel vergrendeld is. Bagagevak 1.Het bagagevak bevindt zich onder het zadel. 2.Maximale belading van het deksel is 10 kg. 3.De hoofd accu dient onder het deksel geplaatst te worden. De 2e accu(optioneel) kan op het deksel geplaatst worden. 4.Plaats geen waardevolle, breekbare of warmtegevoelige voorwerpen in het bagagevak. 5.Tijdens het wassen kan water in het bagagevak komen. Verwijder daarom waardevolle spullen voor het wassen. Helm/bagage haak: 2 De haak maak onderdeel uit van het de binnenbeplating aan de voorzijde, en bevindt zich direct onder het stuur. De maximale belasting van de haak is 3 kg. Let op Let op • De accu incl. Besturing bevindt zich onder het bagagevak, plaats hier daarom geen vloeistoffen en voorkom dat er tijdens het wassen water bij de accu kan komen. Dit kan kortsluiting veroorzaken. • Om er zeker van te zijn dat het zadel in de vergrendeling zit, dient u het zadel aan te drukken tot u een klik hoort. 16 • Rijd niet met de helm bevestigt aan de haak. Voorkom ook dat grote tassen aan de haak bevestigd worden. Dit kan leiden tot onverwachte stuur reacties. • Maximale belasting van de haak is 3 kg. Beugel Om de scooter zonder elektrische middenstandaard te parkeren, zet u uw voet tegen de standaard en pakt u de achter beugel vast om de scooter op de standaard te trekken. Algemene informatie Accu functionaliteit Reis afstand (Actieradius per lading) De actieradius van compleet geladen accu is afhankelijk van het totaalgewicht van de scooter, rijgedrag, toestand van het wegdek en rijomstandigheden zoals stop en optrek frequentie, belading, hellingspercentage, conditie van het wegdek, windkracht, buitentemperatuur, resterende accu capaciteit bij vertrek, bandenspanning, licht aan/uit, gebruik van boost, gereden snelheid, etc…. Bovenstaande factoren beïnvloeden de actieradius. De in de tabel aangegeven maximale afstanden zijn ter indicatie. Belasting kg 55 Actieradius bij Constante snelheid (cruise) Met Zonder 20 Modus ECO V 20 V 20 75 Reis afstand (km) SPEED 50-46 V V V V V 39-36 44-37 V V 49-45 48-44 V 20 *.Test condities: Gereden met een nieuwe volledig geladen accu. Buiten temperatuur 25~30 °C, droge geasfalteerde wegen, windstil. *.Belasting is bestuurder incl. bagage en eventueel 2e accu. *.Veelvuldig gebruik van de BOOST functie, zware belading en slecht wegdek verminderen de reisafstand. *.Rijden met de verlichting aan verminderd de reisafstand met gemiddeld 2 km per volledig geladen accu. V 43-40 42-39 V 36-33 17 Accu capaciteit informatie Zodra het contactslot op de ON positie wordt geschakeld verschijnt op het multifunctionele display de resterende accu capaciteit weergegeven in de accu capaciteitsmeter. Display Accu capaciteit % Conditie Accu capaciteitsmeter toont 5 strepen. Accu is volledig geladen. 81~100 % 61~80 % Accu capaciteitsmeter toont 4 strepen. Resterende capaciteit is genoeg voor de gemiddelde rit. 41~60 % Accu capaciteitsmeter toont 3 strepen. De accu is nog halfvol. Plan geen lange rit en houd tijdens het rijden de meter in de gaten. 21~40 % 11~20 % 1~10 % 0 18 Accu capaciteitsmeter toont 2 strepen. De accu is nog voor 1/3 gevuld. Alleen voldoende voor korte afstanden. Het heeft de voorkeur de accu zo snel mogelijk te herladen. Accu capaciteitsmeter toont 1 streep. De accu is nog voor 1/5 gevuld. Rijden onder deze omstandigheden is niet gewenst. De accu dient direct geladen te worden. Accu capaciteitsmeter toont 1 streep en knippert samen met de accu waarschuwingsindicator . De accu is voor minder dan 1/10 gevuld (snelheid neemt snel af). Stop met rijden en laad de accu onmiddellijk. Accu capaciteitsmeter toont geen streep en de accu waarschuwingsindicator knippert. De accu is volledig leeg(scooter rijdt niet meer). Accu dient direct geladen te worden. Als de accu niet meer geladen kan worden, is deze mogelijk beschadigd. Algemene informatie Accu voorzorgsmaatregelen Volg de waarschuwingen en instructies voor goed en veilig gebruik. Waarschuwing • Controleer voor het aansluiten van de acculader of deze is ingesteld op de juiste netspanning. Mocht de lader ingesteld zijn op AC 115V en de netspanning is AC 220V, zal de lader defect raken. Is de lader ingesteld op AC 230V en de netspanning is AC 110V, dan is laden niet mogelijk. De originele instelling van het voltage is afhankelijk van het land van levering.(Voor Europa is dit AC230V.) Mocht de originele instelling aangepast moeten worden, adviseren wij u dit door een erkende dealer te laten doen. Voorkom veelvuldig wijzigen van deze instelling, dit kan leiden tot beschadiging als gevolg van per ongeluk verkeerd ingestelde spanning. • Het accu laadpunt kan spanning(48V/12V) afgeven zodra het contactslot op de ON positie staat. Vermijd daarom elk contact met het laadpunt zeker in natte omstandigheden. Serieuze verwonding of overlijden als resultaat van een elektrische schok kan het gevolg zijn. Raak het laadpunt niet met enige geleider, dit kan leiden tot kortsluiting en ernstige schade aan de motor, accu of andere onderdelen. Plaats niets rechtstreeks op de accu of het laadpunt. Dit kan leiden tot schade of een defect. Waarschuwing • Gebruik alleen de originele meegeleverde lader voor herladen. Verwijder direct na het laden de connector van de accu of het laadpunt om schade aan de accu als gevolg van langdurig energie verbruik te voorkomen. • Laat het contactslot nooit in de ON positie staan als u de scooter wegzet. Buitensporig stroomverbruik kan de accu en andere onderdelen ernstig beschadigen. • Tijdens het laden van de accu in de scooter is het zaak dat u deze niet verplaatst, de sleutel verwijdert en schade als gevolg van het vallen van de lader voorkomt. • Raak de connector en het laadpunt niet aan met natte handen. Serieuze verwonding of overlijden als gevolg van een elektrische schok kunnen het gevolg zijn. • Houd de accu weg van externe hitte bronnen zoals vuur, of zon bij hoge temperaturen. Dit kan leiden tot scheuring van de accu. • Raak de lader tijdens het laden niet aan, de temperatuur van de lader kan hoog oplopen. Dit kan leiden tot ernstige verwondingen. Houd kinderen en huisdieren uit de buurt tijdens het laden. • Als de lader nat is geworden dient u deze te laten controleren door een erkende dealer. Een vochtige lader kan leiden tot ernstige schade. 19 Waarschuwing • Om schade als gevolg van vallen of trekken te voorkomen, dient u de scooter en lader tijdens het laden op een vlakke ondergrond te plaatsen. • Zorg ervoor dat bedrading tijdens het laden vrij ligt en niet wordt afgeklemd door deuren of ramen. Trek de connector/ stekker niet aan de bedrading uit de aansluiting om schade te voorkomen. • Voorkom vallen, klemmen of beschadiging van de lader. • De lader is alleen geschikt voor gebruik binnenshuis. Laat de lader niet lange tijd in de scooter, om schade als gevolg van trillingen en vuil te voorkomen. • Laat de accu en lader controleren door een erkende dealer zodra deze afwijkend reageren. Zelf openen van deze onderdelen, beperkt uw garantie en kan leiden tot een elektrische schok en extra schade. • Gebruik de lader niet voor andere doeleinden ook al is de aansluiting gelijk. Dit kan leiden tot schade aan lader en andere elektrische onderdelen. • Blokkeer de ventilator van de lader niet. De temperatuur van de lader kan hoog oplopen tijdens laden en defect raken als gevolg van gebrekkige ventilatie. • Houd alle aansluitingen van de accu en lader schoon. Vuil kan leiden tot kortsluiting en schade. • Bij waarneming van vreemde geur of hoge temperatuur, stoppen met laden en het laadsysteem laten controleren door een erkende reparateur. 20 Waarschuwing • Maak geen verbinding tussen verschillende uitgangen van de connector dan wel het laadpunt op accu of scooter. • Dit kan leiden tot kortsluiting of explosie. Houd water en andere vloeistoffen weg bij de accu. Deze kunnen kortsluiting veroorzaken en daardoor de accu beschadigen. • Een beschadigde accu kan schade veroorzaken aan andere delen van de scooter. Sluit een defecte accu daarom nooit weer aan maar laat deze controleren door een erkende dealer. • Voorkom vallen, of andere extreme krachten op de accu, dit kan leiden tot schade. • Wij adviseren u de accu dagelijks na het rijden te laden. • Dit komt de levensduur en prestaties van de accu ten goede. Zodra de accu capaciteitsmeter geen strepen meer weergeeft, dient de accu onmiddellijk geladen te worden. • Zodra de accu capaciteitsmeter 1 streep weergeeft en knippert(10% of minder) dient de accu binnen 3 dagen na rijden weer geladen te worden. Als de accu lange tijd wordt weggezet met lage spanning, kan dit leiden tot een diepe ontlading. Dit kan de accu beschadigen. Mocht u de scooter langere tijd( >1 maand) niet gebruiken, dient u de accu te verwijderen en volledig te laden. Vervolgens dient de accu maandelijks bijgeladen te worden om deze in optimale conditie te houden. Algemene informatie Laad omstandigheden De laadtijd is afhankelijk van de omstandigheden waaronder wordt geladen. Slechte omstandigheden kunnen leiden tot onvolledig laden of schade aan accu of lader. Zorg ervoor dat geladen wordt onder de volgende omstandigheden: • Scooter en lader op een stevige ondergrond. • Een plaats waar de lader en accu niet blootstaan aan regen of direct zonlicht. • Een plaats die goed is geventileerd een lage luchtvochtigheid kent, en die niet toegankelijk is voor kinderen en huisdieren. • De omgevingstemperatuur tijdens laden dient te liggen tussen 5°~40°C. Nuttige informatie • Zodra de acculader is ingeschakeld brandt er een indicatorlampje. Tijdens het laden is dit lampje rood. Zodra de accu volledig geladen is, wordt het lampje groen. • Zodra 10 ampère door de lader is geladen telt de teller dit als 1 laadcyclus. (bijv. 0%-100%) Niet elke deellading wordt dus als 1 lading geregistreerd. • Zodra de accu tijdens laden warmer wordt dan 45°C, schakelt het laadsysteem automatisch uit ter bescherming van de accu. Wellicht is de accu als gevolg hiervan niet volledig geladen. Wij adviseren u dan ook de accu in een koelere omgeving te herladen. • In lagere buiten temperaturen zal de actieradius van een enkele accu lading afnemen. Dit is een onvermijdelijk gevolg van de chemische karaktereigenschappen van accu’s. De originele actieradius herstelt zich bij temperaturen van 20°C en hoger. • De laad tijd bedraagt 1 à 2 uur, afhankelijk van de mate van ontlading van de accu. 21 Laden van de accu De accu kan zowel aangesloten op de scooter als los geladen worden. Laden van de losse accu 1. Draai de sleutel in het contactslot op OFF en vervolgens naar de OPEN positie om het zadel te openen. 2. Klap het zadel naar voren. 3. Verwijder eventuele voorwerpen uit het bagagevak. 4. Open het bagagevak deksel. 5. Draai de connector los(linksom) van het laadpunt op de accu. 6. Haal de accu met behulp van het handvat uit de scooter. 7. Plaats de connector van de lader op het aansluitpunt en draai deze vast (rechtsom). 8. Sluit de lader aan op de netspanning AC200~240V. (acculader is standaard ingesteld op AC 230V). Mocht de netspanning niet overeenkomen met de instelling van de lader dan is laden onmogelijk en raakt de lader mogelijk defect. 9. Schakel de lader in (druk “—” markering naar beneden) om het laden te starten. Het lader indicatorlampje zal rood gaan branden om aan te geven dat geladen wordt. (Laadtijd is tussen de 1~2 uur.) 10.Zodra de accu volledig geladen is wordt de indicator groen. Schakel de lader uit(druk “O” markering naar beneden), en koppel de lader los van de accu en de netspanning. 22 200~240V spanning Accu aansluitpunt connector Laad indicator Accu Acculader Aan/uit knop Let op • Gebruik de lader niet met opgerolde bedrading, dit om oververhitting te voorkomen. • De lader wordt tijdens het laden gekoeld door een ventilator, tijdens het laadproces kan toerental wijzigen afhankelijk van de temperatuur. • Als het herladen is voltooid de kabels verwijderen en opruimen om beschadiging te voorkomen. Algemene informatie Terugplaatsen van de accu 1.Draai de sleutel in het contactslot op OFF en vervolgens naar de OPEN positie om het zadel te openen. 2.Til het zadel op, verwijder voorwerpen op het deksel en open deze vervolgens. 3.Pak de accu bij het handvat en plaats hem in de juiste positie(pijl naar voren) in de daarvoor bestemde ruimte. Bevestig de connector op het aansluitpunt en draai deze vervolgens vast. 4.Draai het contactslot naar de ON positie en controleer of de accu capaciteitsmeter de mate van lading correct weergeeft. 5.Plaats het deksel en eventuele bagage terug. 6.Sluit het zadel en druk deze aan zodat u een klik hoort. 7.Berg de lader zorgvuldig en op een veilige plaats op. Pijl wijst vooruit Accu connector Accu deksel open Let op • Zodra de accu tijdens het rijden boven een bepaalde temperatuur komt gaat de accu indicator op het display knipperen. Als vervolgens de temperatuur nog verder stijgt, gaat de indicator constant branden en schakelt de scooter automatisch uit. Parkeer de scooter op een veilige plaats en wacht een aantal minuten om de accu af te laten koelen. • Draai de connector altijd vast zodra deze is aangesloten op de accu of het aansluitpunt. Dit voorkomt schade of storing als gevolg van het los raken. • Controleer voor aansluiten van de connector of de contacten schoon en droog zijn. Vocht of vuil in de aansluitpunten kan leiden tot storing of schade. • Let op uw vingers tijdens het plaatsen van de accu, voorkom het binnendringen van enig voorwerp in de accu of aansluitpunten. • Controleer of de connector van de scooter goed op de accu is aangesloten alvorens u weg rijdt. Dit voorkomt storingen als gevolg van los trillen van de connector. • Volg altijd de laadinstructies op, dit om schade aan onderdelen te voorkomen. • Zodra de accu volledig geladen is, de lader uitschakelen, afkoppelen en opruimen. Vervolgens de accu terugplaatsen en de connector vastzetten. • Laad de accu altijd op voordat u deze voor langere tijd (>1 maand) wegzet. Sla deze nooit op met weinig resterende capaciteit, dit om schade te voorkomen en uw garantie te verliezen. Laad de accu altijd op voor u deze weer gebruikt na opslag. 23 Laden via aansluitpunt op de scooter 1.Draai het contactslot naar de OFF positie en verwijder de sleutel. 2.Verzeker u ervan dat de accu correct is aangesloten op de scooter, verwijder vervolgens de afdekkap van het laadpunt door deze los te draaien. Sluit vervolgens de lader aan en draai deze vast 3.Sluit de lader aan op de netspanning AC200~240V. (acculader is standaard ingesteld op AC 230V). Mocht de netspanning niet overeenkomen met de instelling van de lader dan is laden onmogelijk en raakt de lader mogelijk defect. 4.Schakel de lader in (druk “—” markering naar beneden) om het laden te starten. Het lader indicatorlampje zal rood gaan branden om aan te geven dat geladen wordt. (Laadtijd is tussen de 1~2 uur.) 5.Zodra de accu volledig geladen is wordt de indicator groen. Schakel de lader uit(druk “O” markering naar beneden), en koppel de lader los van de scooter en de netspanning. Plaats het afdekkapje terug en berg de lader zorgvuldig op. Accu aansluitpunt Connector Afdekkap AC200~240V Netspanning Laad indicator Aan/uit schakelaar Let op • Door tijdens het laden het contactslot naar ON te draaien, kunt u de voortgang van laden aflezen op de accu capaciteitsmeter. • Tijdens laden dan wel rijden kan het aansluitpunt 48V spanning afgeven. Raak dit deel daarom nooit aan, met uw handen of enig ander voorwerp. Dit om schade of verwonding te voorkomen. 24 Lader Algemene informatie Laadindicator aanwijzingen Accu capaciteit indicatie op display Rood : De accu wordt geladen Groen : Acculader is niet aangesloten op de accu of de accu is vol. Schakel de lader uit, koppel de stekkers los en berg de lader op een daarvoor geschikte plaats op. Tijdens het laden kunt u de voortgang controleren door het contactslot op ON te schakelen en vervolgens op het display aflezen hoeveel strepen van de accu capaciteitsmeter verschijnen. Recycling of oude accu’s Laadindicator Let op Open oude accu’s niet. Recycling: Lever oude accu’s in bij een erkende dealer, of gespecialiseerde recycle organisatie. Het verbranden van accu’s is verboden en gevaarlijk: Verbrandt accu’s niet maar breng deze in alle gevallen naar een gekwalificeerde organisatie. • Mocht u de lader mee willen nemen, pak deze dan in de bijgeleverde schuimdelen, en bevestig deze aan de deksel met een band( door eigenaar aan te schaffen), dit om schade door schokken te voorkomen. Lader Spanband voor bevestiging aan het deksel Schuim 25 Veiligheidsinformatie Volg onderstaande instructies tijdens het rijden op. Besteed extra aandacht aan veilig rijden en juiste bediening van de scooter. Veilig rijden is meer dan alleen de verkeersregels volgen. Besteed ook voldoende aandacht aan de veiligheid en het comfort van medeweggebruikers. Locatie van waarschuwing- en specificatie stickers Lees alle stickers op de scooter zorgvuldig. Deze bevatten belangrijke informatie over veilig rijden en juiste bediening. Verwijder deze stickers niet van de scooter. Indien beschadigd of onleesbaar deze vervangen voor nieuwe stickers. Veilig rijden aanwijzingen Houd u aan de verkeersregels en opgegeven maximum snelheden. Lees voor het eerste gebruik deze handleiding zorgvuldig door. En begin uw eerste rit in een ruime verkeersluwe omgeving zodat u kunt wennen aan de rijeigenschappen en constructie va de scooter. Dit is de basis voor veilig rijden. Waarschuwing • Leen de scooter niet uit aan onervaren of onbevoegde personen. Houd beide handen aan het stuur en rijd niet onder invloed van alcohol. Dit is levensgevaarlijk. • Mocht de scooter geheel of gedeeltelijk te water raken, altijd eerst een erkende dealer raadplegen alvorens verder te rijden. 26 Voorkom overbelasting Een totaal gewicht(scooter, bestuurder en bagage) boven de 163 kg is schadelijk en gevaarlijk. De scooter kan gaan trillen en moeilijk bestuurbaar worden. Ook oververhitting van de motor kan leiden tot storing en verkorting van de levensduur. Tevens veroorzaakt overbelasting een lagere maximum snelheid en actieradius. Let op • Plaats bagage alleen op de daarvoor aangegeven locaties. Dit om schade of gevaarlijke situaties te voorkomen. • Plaats geen doeken of natte voorwerpen naast de accu of motor. Wees extra voorzichtig tijdens het rijden in de regen of op nat wegdek Het rijden in de regen of op nat wegdek kan gevaarlijk zijn. Pas daarom uw snelheid aan, let extra op bij bochten en rem eerder dan normaal om ongelukken te voorkomen. Voorkom plotseling hard remmen. Kleding advies tijdens rijden Draag indien vereist altijd een goed passende helm. Draag stevige schoenen en kleding die uw ledematen bedekt. Waarschuwing • Het heeft de voorkeur beschermende kleding te dragen en indien vereist een helm. Dit kan ernstig letsel tijdens een ongeval voorkomen. Veilig rijden Voorgeschreven dagelijkse controles en periodiek onderhoud Aanpassingen Om storingen en ongelukken te voorkomen dient u altijd de voorgeschreven controles en het onderhoud uit te voeren. Doe nooit eigenhandig aanpassingen aan enig deel van de scooter. Dit zal de garantie beïnvloeden en kan leiden tot ernstige schade of ongelukken. Afwijkingen aan de scooter Rijomgeving Handen en voeten. Volg altijd de geldende verkeersregels, houd rekening met de bewegingen van medeweggebruikers en pas uw snelheid aan de omstandigheden aan. Verlaag uw snelheid en houd afstand zodra u in de buurt komt van fietsers en voetgangers. Laat zodra u ongewone geuren, trillingen of geluid waarneemt, de scooter onmiddellijk controleren door een erkende dealer. Er kan zich een storing voordoen die het functioneren belemmert. Houd tijdens het rijden altijd beide handen aan het stuur, en plaats beide voeten op de treeplank. Verplaatsen van de scooter Schakel tijdens het verplaatsen van de scooter het contactslot altijd naar de OFF positie. Dit voorkomt dat de scooter ongemerkt inschakelt en oncontroleerbaar wordt. Aantal personen De scooter is ontwikkeld voor rijden met 1 persoon. Voorkom overbelasting. Parkeren Om diefstal te voorkomen adviseren wij u altijd gebruik te maken van het stuurslot. Ook adviseren wij u een extra “ART” goedgekeurd slot te gebruiken om zo uw scooter dubbel te beveiligen. Parkeer de scooter altijd zodanig dat anderen hier geen overlast van ondervinden. Parkeer niet op een helling of zachte ondergrond om te voorkomen dat de scooter valt of wegglijdt. Stuur Voorkom onverhoedse stuurbewegingen en houd beide handen aan het stuur. Dit kan slippen of vallen voorkomen. Verwijderen van onderdelen Verwijder nooit zomaar onderdelen. Dit kan leiden tot storingen, schade of ongevallen. Ook kan het uw garantie negatief beïnvloeden. 27 Veilig rijden Controles voor gebruik Controleer voor gebruik de werking van essentiële delen zoals remmen, etc.. Voor alle periodieke controles uit en houd de scooter schoon, gebruik hiervoor alleen zachte doeken. Let op • Houd nooit een waterstraal rechtstreeks op de accu, motor, remtrommels of assen om te voorkomen dat er water binnen dringt. Dit beïnvloedt de werking en levensduur van de scooter. Gebruik geen stoom- of hogedrukspuit. Banden controle 1.Is de bandenspanning goed? Controleer regelmatig de bandenspanning met een meter. De juiste spanning is 1,5 bar voor de voorband en 1,8 bar voor de achterband. Controleer uw banden dagelijks visueel op afwijkingen in vorm en op beschadigingen. 2.Laat uw scooter direct repareren zodra u beschadigingen of afwijkende slijtage aan de banden constateert. 3.Verwijder stenen, glas of andere scherpe delen zo snel mogelijk uit uw banden. 4.Diepte van het profiel. De profiel indicator geeft aan wanneer de banden aan vervanging toe zijn. Let op • Verkeerde bandenspanning, beschadigingen en afwijkende slijtage zijn de meest voorkomende oorzaken van lekke banden. Verlichting 1.Schakel het contactslot op de ON positie en schakel de verlichting in met de schakelaar. Controleer vervolgens de werking van voor, achter en display verlichting. Afstelling en eventuele reparaties dient u door een erkende dealer uit te laten voeren. 2.Trek de linker/rechter remhevel aan en controleer of het remlicht gaat branden. 3.Bedien de richtingaanwijzerschakelaar om te controleren of alle richtingaanwijzers lampen, indicator en verklikker correct werken. 4.Controleer de verlichting regelmatig op beschadigingen, en laat deze zo nodig verhelpen. Zodoende blijft u goed zichtbaar en veilig rijden. Spiegels 1.Controleer regelmatig of de spiegels zodanig gemonteerd zijn dat u voldoende zicht heeft naar achter en de zijkanten. 2.Controleer de spiegels ook op vuil of beschadiging. Reflectoren Controleer of de reflectoren schoon en onbeschadigd zijn. 28 Veilig rijden Stuur inrichting 1.Beweeg het stuur op en neer en heen en weer, naar links en rechts om te controleren of alles goed vastzit. 2.Controleer het stuur ook op eventuele beschadiging. 3.Raadpleeg bij vragen uw dealer, zij zijn de aangewezen plaats om vakkundig advies in te winnen. Accu connectoren Controleer of connector goed aangesloten en vast gedraaid is. Dit voorkomt schade of storing als gevolg van los raken. Tips voor veilig rijden Voorafgaand aan het rijden 1.Pak met de linkerhand de linker stuurhandle en pak met de rechterhand de achterbeugel. Druk vervolgens de scooter voorwaarts om deze van de standaard te halen. In geval van elektrische standaard druk op de knop(het voertuig niet duwen). 2.Neem plaats op de scooter en doe uw helm op indien vereist. 3.Draai het contactslot naar de ON positie, knijp de linker remhevel in en druk met uw rechterhand op de startknop BOOST (3). De startindicator op het display gaat uit om aan te geven dat u weg kunt rijden.(tegelijkertijd hoort u 2 piepjes). 3 29 Veilig rijden Waarschuwing • Let bij de bediening van de standaard goed op dat u zichzelf of de scooter niet verwondt cq. beschadigt. Let op dat u bij een niet automatische standaard uw hand niet aan het gashandvat heeft. U kunt dan per ongeluk gas geven, waardoor de scooter gaat rijden. Richtingverandering: Duw de richtingaanwijzerknop(10) naar de kant die u op wilt. Verzeker u ervan dat richting verandering veilig is en pas uw snelheid aan. Duw na de richtingverandering de richtingaanwijzer knop weer in de middenpositie. Rijden: Draai het gashandvat(5) naar u toe om weg te rijden. Laat het gashandvat los om af te remmen. Zodra het gashandvat volledig in de uitgangspositie is teruggekeerd stopt de motor. Remmen : Laat het gashandvat(5) en bedien beide remhandles met de benodigde kracht. Let op 5 10 Rijden Wegrijden: Let voordat u wegrijdt goed op dat er ruimte genoeg is en geef zo mogelijk richting aan. Om weg te rijden laat u de linker remhandle los en geeft u gecontroleerd gas met het gashandvat(5). 30 • Volg de aanwijzingen ter plekke en verkeersregels, Keer bijvoorbeeld niet waar dit niet is toegestaan. Voorkom gevaarlijk rijgedrag. • Voorkom plotseling remmen, dit kan leiden tot ongelukken of valpartijen. • Gebruik van alleen de voor- of achterrem kan leiden tot verlies van controle over de scooter. Rem daarom altijd met beide remmen gecombineerd. • Rijden in de regen, op bevroren of besneeuwde wegen vergroot de kans op slippen en vergroot de remweg. Wees voorbereid en verminder uw snelheid en begin eerder met remmen. • Constant remmen bij het afdalen van een heuvel, kan de remwerking negatief beïnvloeden en leiden tot storingen. Bedien daarom uw remmen met tussenpozen. Veilig rijden Waarschuwing • Laat de remmen indien ze om enige reden zeer warm geworden geleidelijk afkoelen. Doe dit niet met koud water. Dit kan leiden tot vervorming of breken van de remtrommels. • Gebruik het gashandvat altijd behoedzaam om plotseling optrekken te voorkomen. Wees voorbereid op een langere remweg bij regenachtig weer of natte wegen. Neem gas terug en rem eerder. Dit voorkomt slippen en ongelukken. • Mocht de remwerking verminderd zijn door regen of een natte weg, zoek dan een rustige weg, rijd langzaam en bedien de remmen licht. Zo vermindert u de vochtigheid van de remmen en herstelt u het remvermogen. Houd hierbij rekening met mede weggebruikers. • Rijd niet door zodra het water tot boven de wielassen komt. Dit kan leiden to uitval van de scooter en schade aan onderdelen. • Mocht water de scooter binnendringen of mocht deze te water raken. Laat deze dan goed drogen eventueel met behulp van een droger voordat u verder rijdt. Schakel de scooter nooit in als deze van binnen nat is. Dit kan leiden tot schade en elektrische storing. Ga direct naar uw dealer voor inspectie om volg schade te voorkomen. • Het accu laadput kan 48V spanning afgegeven zodra het contactslot op ON staat. Raak deze daarom nooit aan met uw handen of enig ander voorwerp. Stoppen: 1.Geef zo nodig richting aan voordat u wilt stoppen. 2.Houd rekening met mede weggebruikers zodat u veilig kunt stoppen. 3.Laat het gashandvat los en bedien beide remhandles om af te remmen. 4.Ondersteun de scooter met uw voeten zodra u stopt. 5.Schakel zo nodig de richtingaanwijzer uit. 6.Zet de scooter op de middenstandaard zodra deze op een goede plaats staat. 7.Schakel de scooter uit en zet deze op slot. Waarschuwing • Parkeer op een stevige gelijkmatige ondergrond en zorg ervoor dat de scooter niemand in de weg staat. Voorkom parkeren op een heuvel of zachte ondergrond om vallen of wegglijden te voorkomen. • Om diefstal te voorkomen adviseren wij u de scooter altijd op het stuurslot te zetten en de sleutel mee te nemen. Gebruik van Een extra ART goedgekeurd slot is aan te raden. 31 Veilig rijden Starten: Gebruik van de remmen Zet voor het starten de scooter op de middenstandaard en controleer de werking. 1.Draai het contactslot naar ON en controleer, de verlichting, schakelaars, claxon en remmen op goede werking. Als alles functioneert, haalt u de scooter van de standaard. 2.Starten van de motor: Neem plaats op de scooter, knijp met beide handen de remmen aan en druk op de startknop. Laat de remmen los na starten en geef langzaam gas met het gashandvat om weg te rijden. Maximum remwerking wordt bereikt bij gelijktijdig gebruik van zowel de voor- als achterrem. 1.Trek de rem voorzichtig aan nadat u het gas handvat heeft los gelaten. 2.Vergroot de remkracht afhankelijk van het benodigde remvermogen. 3.Voorkom hard remmen in een bocht, dit kan leiden tot slippen of omvallen. 4.Neem een ontspannen zithouding aan voor prettig rijden. 5.Uw zitpositie kan effect hebben op het rijgedrag. Houd het zwaartepunt in het midden van de scooter. Dit voorkomt verlies van druk op het voorwiel en trillen van het stuur. 6.Pas uw snelheid aan indien u gebruik maakt van slechte of onverharde wegen. 7.Rijden met regen en op natte wegen vergt extra concentratie, slipgevaar ligt op de loer. Stelt u in op deze omstandigheden en houd rekening met verminderde remwerking als gevolg van de natte omstandigheden. Na wassen of rijden in natte omstandigheden dient u de remmen droog te rijden door zacht rijden en gelijktijdig zacht remmen totdat de remwerking weer normaal is. Let op • Klap beide standaards volledig in voordat u weg rijdt. Niet inklappen kan leiden tot ongelukken. • Geef geen gas voordat u goed plaats heeft genomen, om ongelukken te voorkomen. Snelheid aanpassen Snelheid kan aangepast worden met behulp van het gashandvat. Draai het handvat naar u toe om snelheid te vermeerderen. Laat het handvat los om af te remmen. Let op • Gebruik van alleen de voor- of achterrem kan leiden tot slipgevaar. • Zorg dat het gashandvat in zijn uitgangspositie is zodra u de remmen los laat. Dit voorkomt onverwacht optrekken. 32 Veilig rijden Waarschuwing • Wanneer door water gereden wordt, mag de diepte niet meer dan 20 cm bedragen, de hoogte van de aandrijfas. Mocht u ongemerkt toch door diepere plassen gereden wordt en de scooter valt uit, deze onmiddellijk door een erkende dealer laten controleren. Mocht de scooter niet uitvallen is het alsnog van belang de scooter te drogen alvorens verder te rijden. Schakel de scooter nooit in als deze overmatig nat is, dit om schade aan de motor en aanverwante delen te voorkomen. • Als de scooter overmatig nat is geworden als gevolg van langdurige blootstelling aan regen of anderszins kan water het elektrisch systeem zijn binnengedrongen. Schakel de scooter niet in maar vraag de erkende dealer om advies. Gebruik de scooter niet voordat deze volledig droog is, dit voorkomt schade aan onderdelen. Let op • Geef geen gas voordat de bestuurder en bagage zorgvuldig op de scooter zijn geïnstalleerd. • Voorkom rijden tijdens extreme neerslag. Let op • Laat geen kinderen mee rijden op de voetenplank en plaats hier geen bagage, volg de verkeersregels en houd u aan de snelheidslimieten. • Let bij het op de standaard zetten op dat er niets onder de scooter ligt, de standaard zal dit beschadigen. Let ook goed op dat u niet met uw voeten in de buurt van de standaard komt. Dit voorkomt verwondingen. Slepen en vervoer Let op • Zorg ervoor dat u de scooter uitzet en goed vast op het moment dat u deze vervoerd op een aanhanger of in een ander voertuig. Dit voorkomt schades of ongelukken. • Zodra de motor of accu waarschuwingslampjes branden, dient u de scooter met een bus of op een aanhanger naar de erkende dealer te vervoeren. Gebruik geen sleepkabel om mechanische schade te voorkomen(slepen met het contactslot op ON kan leiden tot schade aan vooral de elektrische delen). 33 Onderhoud Dagelijkse controles Uitvoeren van dagelijkse controles Voor veilig en comfortabel gebruik, dient u de dagelijkse controles altijd uit te voeren. Dit verzekert u van veilig gebruik. Zorg dat u in het bezit bent van eventueel benodigd gereedschap. Waarschuwing • Niet uitvoeren van dagelijkse controles kan leiden tot storingen of ongelukken en ernstige verwonding. Voer deze controles dan ook altijd uit. • Laat uw scooter direct inspecteren zodra u een afwijking constateert. • Voer de controles altijd uit in een veilige omgeving en op een vlakke ondergrond. Mocht u onderweg controles uit moeten voeren, kies hiervoor dan een rustige weg en let goed op veiligheid van uzelf en medeweggebruikers. 34 Inhoud en plaats van dagelijkse controles Plaats Inhoud Remmen Voldoende remkracht bij aantrekken van de remmen. Banden De juiste bandenspanning, geen scheuren of beschadigingen, voldoende profiel. Motor Normale werking en geluid. Verlichting Normaal branden en knipperen, claxon normaal geluid. Geen vuil of beschadigingen. Onder het rijden Geen vreemde geluiden, losse delen of ongewoon stuurgedrag. Onderhoud Hoe de dagelijkse controles uit te voeren Controle van de vrije slag remhevels De vrije slag(geen weerstand) van de remhevels dient tussen 10~20 mm te zijn wanneer u de remmen bedient. (Pas dit indien nodig aan of laat dit door de dealer uitvoeren). vul de spanning aan tot aangegeven specificaties. (Voor 1,50 bar, achter 1,80 bar) Let op • Controleer de band op lekkage zodra de bandenspanning plotseling daalt. Laat de band zo nodig repareren door een erkende reparateur. Controle op ongewone slijtage Controleer het bandprofiel op afwijkingen en ongewone slijtplekken. Controle remkracht Rijd op een rechte droge weg en bedien afzonderlijk de vooren achterrem op normale remkracht. Laat uw dealer de remmen inspecteren zodra u afnemende remkracht vermoedt. Waarschuwing • Controles tijdens rijden altijd uitvoeren bij lage snelheid en met in achtname van de veiligheid. Rem nooit plotseling om blokkeren van de rem en wegglijden van het achterwiel te voorkomen. Controle bandenspanning Controleer de bandenspanning visueel door de mate van indruk bij het wegcontact te controleren. Mocht dit er afwijkend uitzien controleer de spanning dan met een bandenspanningsmeter en Uiterlijke controle Bekijk het profiel en de zijkanten op scheuren, beschadigingen en binnen gedrongen spijkers, glas of kleine stenen. Waarschuwing • Een band in slechte toestand kan leiden tot lekke banden of de rijveiligheid negatief beïnvloeden. Laat uw banden zo snel mogelijk repareren of vervangen bij een erkende reparateur. Profiel diepte controle De profiel slijtage indicator bevindt zich aan de zijkant(kleine driehoek). Vergelijk deze met de profiel diepte. U ziet een minimale diepte markering. Zodra de indicator op het loopvlak te zien is, voldoet het profiel niet meer aan de voorschriften. Dit heeft een negatief effect op de veiligheid. Laat de band zo snel mogelijk vervangen. 35 Onderhoud Markering markering 8 profieldiepte Deze band vervangen Nieuwe band loopvlak loopvlak Motor abnormaal geluid controle Controleer de motor op afwijkend geluid wanneer deze draait. Let op • Indien u abnormaal geluid waarneemt zodra de motor draait deze onmiddellijk stoppen en de scooter vervoeren naar een erkende dealer voor inspectie. (signaal)verlichting controle Draai het contactslot naar de ON positie en voer de volgende controles uit: 1.Duw de lichtschakelaar(8) omhoog, controleer of alle verlichting werkt. 2.Duw de richtingaanwijzerschakelaar(10) naar zowel links als rechts en controleer of de richtingaanwijzers knipperen. 36 9 10 3.Druk op de claxon schakelaar(9), Controleer of de claxon klinkt. 4.Bedien de voor- en achterrem hevel afzonderlijk en kijk of het remlicht gaat branden. 5.Controleer de glazen op vuil. Controle op afwijkingen wanneer de scooter rijdt. Stop de scooter onmiddellijk zodra u een afwijking constateert en laat de scooter door een erkende dealer inspecteren. Waarschuwing • Zodra u een afwijking constateert die de veiligheid beïnvloedt de scooter direct stoppen. Onderhoud Periodiek onderhoud Uitvoeren van periodiek onderhoud (Uitvoeren op aangegeven kilometerstand of periode) Laat uw scooter volgens onderstaand schema door uw dealer controleren en onderhouden om uw scooter in goede en veilige staat te houden. (Verhoog de onderhoudsfrequentie zodra u de scooter onder zware omstandigheden gebruikt, zoals zware belasting, veel rijden in heuvelachtig terrein of op wegen met slecht wegdek. Periodiek onderhoud overzicht NO Onderdeel 1 2 3 4 Voor- en achterrem Licht, claxons en elektrische delen Borgmoeren Controle systeem Omschrijving 200 km or 1 maand iedere 1,000 km of 2 maanden Werking en slijtage controle. Afstellen of vervangen indien nodig. Controle Controle Controle werking. Vervangen indien nodig. Controle Controle Controle op vastheid Werking en foutmelding controle Aandraaien of vervangen. Controle Vervangen indien nodig. Controle Smeren of vervangen 5 Smering Smering van draaiende delen Controle indien nodig. Vervang iedere 2.000 km 6 Olie eindoverbrenging Kwaliteit en volume controle. of 4 maanden. 85W-90 Vervangen 130 cc. Spanning, visuele controle op Aanpassen of vervangen 7 Banden schade en slijtage. indien noodzakelijk. 8 Wiellagers Speling en vrijloop controle. Vervangen indien nodig. 9 Schokbreker Controle werking en lekkage. Vervangen indien nodig. 10 Midden standaard Controle werking. Vervangen indien nodig. 11 Accu Controle behuizing en werking. Indien nodig vervangen. Aanpassen of vervangen 12 Schokbreker, voor. Controle werking. indien noodzakelijk. Aanpassen of vervangen 13 Balhoofd lagers Controle op speling. indien noodzakelijk. (opm. 1): olie eindoverbrenging eerste vervanging na 200 km of 1 maand/ daarna iedere 2000 km of 4 maanden. Controle Controle Controle Controle / vervangen (opmerking1) Controle Controle Controle Controle Controle Controle Controle 37 Onderhoud Overzicht uitgevoerd periodiek onderhoud Laat na uitvoering van het aangegeven periodiek onderhoud, het onderstaand overzicht invullen en aftekenen door de erkende dealer. Deze handleiding en onderhoudsoverzicht horen bij de scooter. Laat het dan ook bij de scooter tot dat deze gedemonteerd wordt. Waarschuwing • Niet uit laten voeren van periodiek onderhoud kan leiden tot ernstige schade, en beperking van garantie op uw scooter. Voor veilig en probleemloos rijden is uitvoeren van het onderhoud door de erkende dealer noodzakelijk. • Voer altijd de dagelijkse controles uit. Laat de scooter zo snel mogelijk inspecteren door uw dealer zodra u afwijking constateert. Uitstel van controle en eventuele reparatie kan de schade verergeren en invloed hebben op uw veiligheid en garantie-aanspraken. Overzichtstabel periodiek onderhoud Onderhoud Kilometers 200 km 1,000 km 2,000 km 3,000 km 4,000 km 5,000 km Datum Actuele kilometers Controle resultaat Handtekening/ dealerstempel 38 km km km km km km Onderhoud Onderhoud Kilometers Datum Actuele kilometers Controle resultaat Handtekening/dealerstempel Onderhoud Kilometers Datum Actuele kilometers Controle resultaat Handtekening/dealerstempel Onderhoud Kilometers Datum Actuele kilometers Controle resultaat Handtekening/dealerstempel Onderhoud Kilometers Datum Actuele kilometers Controle resultaat Handtekening/dealerstempel 6,000 km 7,000 km km 11,000 km 8,000 km km 12,000 km km 16,000 km 13,000 km 17,000 km 21,000 km km km km 20,000 km km 24,000 km km km 15,000 km 19,000 km 23,000 km km km km km 10,000 km 14,000 km 18,000 km 22,000 km km km km km 9,000 km km 25,000 km km km 39 Onderhoud Beschrijving van onderdelen en controles voor periodiek onderhoud 1. Voor- en achterrem werking en slijtage Knijp beide remhevels stevig in om te controleren of de remvertraging normaal is. Knijp beide remhevels zachtjes in om de vrije slag te controleren en pas deze zo nodig aan. Controleer de remvoering op slijtage en vervang deze indien noodzakelijk. 2. Licht, claxon en elektrische delen Bedien het licht, claxon en overige schakelaars van elektrische delen om de werking te controleren. Repareren of vervangen indien noodzakelijk. 3. Belangrijke borgmoeren Controleer belangrijke bouten en moeren op loszitten of beschadiging. Aandraaien of vervangen indien noodzakelijk. 4. Controle systeem Controleer of alle waarschuwingslampen goed werken. Repareren indien noodzakelijk. 5. Smering Controleer de draaiende delen op voldoende smering en verwijder vuil. Smeer, repareer of vervang indien noodzakelijk. 40 6. Olie eindoverbrenging Controleer of de hoeveelheid en kwaliteit normaal zijn. Bijvullen, vervangen en repareren indien noodzakelijk. Eerste vervanging na 200 km of 1 maand. Vervolgens iedere 2000 km of 4 maanden. (verkort deze periode als de scooter onder zware omstandigheden wordt gebruikt). Olie : 85W-90 130 cc 7. Banden Controleer de banden op ongewone slijtage, profieldiepte, beschadigingen en spanning. Herstellen of vervangen indien noodzakelijk. 8. Wiellagers Draai het wiel en controleer deze op speling of ongewoon geluid. Repareren of vervangen indien noodzakelijk. 9. Schokbrekers Controleer de schokbreker op goede werking, goede bevestiging en olie lekkage. Repareren of vervangen indien noodzakelijk. Onderhoud Originele onderdelen 10. Midden standaard Bedien de standaard en controleer of deze goed vastzit en goed functioneert. Repareren of vervangen indien noodzakelijk. Gebruik altijd originele onderdelen voor vervanging of reparatie. 11. Accu Controleer de accu op scheuren of beschadigingen en op een correcte werking. Repareren of vervangen indien noodzakelijk. Originele onderdelen geven u de beste garantie op goede kwaliteit, nauwkeurige productie, kwaliteitscontrole en duurzaamheid. Gebruik van originele onderdelen voor reparatie en vervanging geven de beste garantie op, lange levensduur, goede prestaties, rijveiligheid en garantie aanspraken. 12. Voorvork en lagers Duw de voorvork in en controleer of alles werkt, goed vastzit en onbeschadigd is. Aandraaien, smeren, repareren of vervangen indien noodzakelijk. 13. Balhoofdlagers Draai het stuur en controleer op speling, zware punten en loszittende delen. Aandraaien, smeren, repareren of vervangen indien noodzakelijk. Waarschuwing • Voor gebruik van accessoires en vervanging van slijtage delen zoals banden, raden wij u ook aan uitsluiten originele delen te gebruiken. Andere niet originele delen kunnen de rijveiligheid beïnvloeden en leiden tot storingen of schade. • Laat alle inspecties, vervangingen en reparaties uitvoeren door een erkende dealer. Dit geeft de beste garantie op probleemloos rijden en houdt uw garantie aanspraken in stand. 41 Onderhoud Preventief onderhoud en opslag Houd u aan het voorgeschreven onderhoud om van een lange levensduur verzekerd te zijn. Wassen Houd de scooter schoon door deze regelmatig te wassen. Zeker tijdens rijden in slecht weer is dit van belang om roestvorming of beschadiging te voorkomen. 1.Wassen met water en een neutrale zeep; droog vegen met een zachter doek na het wassen; afvegen zonder water leidt tot krasvorming op gelakte delen, laat dit dus achterwege. 2.Maak geen gebruik van een wasstraat of hogedrukspuit om te voorkomen dat water binnendringt in het elektrische systeem en schade veroorzaakt. 3.Na het wassen, ongelakte delen zoals bouten en moeren smeren. 4.Wij raden u aan gelakte cq. verchroomde delen te poetsen na het wassen. (dit geldt niet voor de kunststof delen. Reinig deze wanneer vuil.) Waarschuwing • Voorkom dat tijdens het wassen water de remmen binnen dringt. Water in de remmen vermindert de remwerking of doet deze te niet. Wees extra voorzichtig in winterse omstandigheden. • Mocht de remwerking toch geleden hebben onder het wassen, rijd dan met lage snelheid en knijp beide remhevels zachtjes in. De remmen zullen dan licht aanlopen en zichzelf drogen. Let hierbij goed op dat veiligheid van medeweggebruikers niet in gevaar komt. 42 Let op • Poetsmiddelen met polijstende werking zijn schadelijk voor de kunststofdelen, gebruik deze dan ook niet. • Spuit geen water onder de treeplank om schade aan de elektrische delen en de motor controle unit te voorkomen. Opslag van de scooter Plaats van opslag Selecteer de plaats van opslag zorgvuldig. 1.Op een vlakke stevige ondergrond. 2.Goede ventilatie en een lage luchtvochtigheid. 3.Beschermt tegen weersinvloeden en uit de directe zon. 4.Parkeer de scooter indien enigszins mogelijk binnen. 5.Parkeer de scooter zoveel mogelijk buiten bereik van dagelijkse bewegingen. Manier van opslag 1.Om diefstal te voorkomen, altijd het stuur- en magnetisch slot inschakelen en de sleutel verwijderen. Verder is een “ART” goedgekeurd slot aan te raden.(afzonderlijk aan te schaffen). 2.Indien het noodzakelijk is de scooter buiten op te slaan, plaats deze dan altijd onder een speciale afdekhoes(afzonderlijk aan te schaffen) om verontreiniging en beschadiging te voorkomen. Onderhoud Langdurige opslag 1.Verwijder de accu als de scooter langer dan een maand wordt opgeslagen of niet gebruikt. 2.Stal de accu binnen in een droge en beschermde omgeving. 3.Accu slechts opslaan nadat deze volledig geladen is. De accu dient iedere maand herladen te worden om een lange levensduur te garanderen, schade te voorkomen en uw garantie rechten in tact te laten. Gebruik na opslag voor langere tijd 1.Indien de scooter meer dan een maand heeft stilgestaan altijd eerst de accu laden( dit kan langer duren dan normaal) 2.Controleer alle delen voordat u gaat rijden. Laat eventuele beschadigingen of afwijkingen controleren/repareren door de erkende dealer. Onderhoudsproducten Om de scooter in goede staat te houden dient u de scooter te onderhouden met kwaliteitsproducten. Vraag uw dealer om advies bij de aanschaf van smeer- en poetsmiddelen. Poetsmiddelen voor de scooter Gebruik een was, geschikt voor alle soorten lak en die eenvoudig aan te brengen is. Gebruik en onderhoud van de motor en controle unit 1.Controle unit en motor dienen goed aangesloten te zijn. Losse stekkers kunnen leiden tot interne schade en de motor uitschakelen. 2.Gebruik de scooter nooit onder extreme omstandigheden(zeer hoge temperaturen, na water binnendringing) om te voorkomen dan te motor en controle unit beschadigd raken. 3.Motor en controle unit dienen altijd samen gebruikt te worden. Aanpassingen zijn verboden. Aanpassing kan de prestaties beïnvloeden en tast uw garantie rechten aan. 4.De controle unit dient altijd een goede massa verbinding met het frame te hebben om interne schade als gevolg van oververhitting te voorkomen. Algemeen periodiek onderhoud 1.Zijn claxon en overige elektrische delen in goede conditie? 2.Zij voor- en achterwiel moeren goed aangedraaid? 3.Is de bandenspanning goed? Voldoende profiel geen beschadigingen? 4.Geen losse onderdeel? Werken de remmen normaal? 5.Als de scooter langere tijd niet gebruikt wordt, de accu iedere maand laden om de accu levensduur te garanderen. 6.Voor- en achterwiellagers, schokbrekers en overbrengingsdelen periodiek smeren met olie. 43 Onderhoud Onderhoud voorzorgmaatregelen 1.Spoel de scooter nooit met een hogedrukreiniger af. Dit voorkomt interne schade aan de elektronische delen door kortsluiting en verwondingen door een elektrische schok. 2.Gebruik uitsluitend neutrale zeep en droog de scooter alleen met een zachte doek. 3.Smeer de eindaandrijving alleen met de aangegeven olie. 4.Smeer de remmen en banden nooit met olie. Kleine reparaties Als afwijkingen worden geconstateerd en aanpassing, reiniging of vervanging is noodzakelijk, raadpleeg dan de onderstaand beschreven instructies of laat de scooter nakijken en repareren door de erkende dealer. Waarschuwing • Uit veiligheidsoverwegingen is het van belang dat reparaties door bekwame mensen worden uitgevoerd. • Mocht u zelf niet over voldoende kennis of vaardigheid beschikken, laat reparaties dan uitvoeren door de erkende dealer. • Voer controles zoveel mogelijk uit met de scooter geparkeerd op de middenstandaard en een vlakke ondergrond. Let altijd goed op de veiligheid mocht controle op de openbare weg noodzakelijk zijn. • De temperatuur van de motor kan hoog zijn na gebruik, houd hier rekening mee tijdens controles om verbranding te voorkomen. • Gereedschap voor onderhoud en controle apart aanschaffen. Aanpassing van de rem vrije slag Vrije slag stelmoer Knijp de remhevel zacht in tot dat u weerstand voelt en controle of de vrije slag tussen 10~20 mm is. Verdraai de stelmoer zodra de vrije slag afwijkt.( zie afbeelding hiernaast) Draaien met de klok mee: vrije slag verkleinen. Draaien tegen de klok in : vrije slag vergroten. 44 Onderhoud Waarschuwing • Zorg ervoor dat de moer na afstelling in de borging valt. (u voelt weerstand zodra u voorzichtig draait) • Controleer na afstelling of de remlichten normaal functioneren. Laat bij afwijkingen de scooter inspecteren en repareren door de erkende dealer. (de)montage en afstelling van de spiegel De draad(rechtse) van beide spiegels is gelijk. De moeren dienen na aandraaien nog 1 slag vastgezet te worden om in de goede positie te blijven. Zekeringen De zekering bevindt zich onder de zadelsluiting. Om de zekering te controleren of vervangen dient u de helmbak te verwijderen. Zekering houder NO 1 Amp. 5 (A) Circuit DC 48V circuit Plaats zekeringhouder Draai tegen de klok in om los te draaien. Rechtse draad Vast draaien Met de klok mee Los draaien Tegen de klok in De spiegels zijn goedafgesteld als u de weg en eventuele voertuigen achter u goed kunt zien vanuit de normale zitpositie. Wanneer een zekering is doorgebrand, vervang deze door een zekering van gelijke sterkte na dat de oorzaak van doorbranden is geconstateerd en verholpen. Let op Let op • Verwijder nooit de borgmoer van de spiegel. Als er problemen zijn met vastzetten, neem dan contact op met uw dealer. • Gebruik nooit zekeringen met andere specificaties om oververhitting en doorbranden van bedrading te voorkomen. • Elektrische storing kunnen optreden als gevolg van montage van niet originele delen. Eventuele reparaties vallen niet onder de garantie. • Houd water uit de buurt van de zekering om lekstroom of kortsluiting te voorkomen. 45 Onderhoud Probleemoplossing In geval van onderstaande problemen, controleert u dan eerst de aangegeven punten, voordat u de erkende dealer raadpleegt. Klacht 1 2 3 46 Mogelijk oorzaak Lage accuspanning Accu connector los Mogelijke oplossing Accu herladen. Geen spanning Opnieuw aansluiten en vastdraaien. indicatie op display Zekering vervangen en het contactslot opnieuw nadat het contactslot In veiligheidsmodus na doorgebrande zekering. op ON draaien. Als de klacht zich opnieuw op ON is gedraaid. voordoet, uw dealer raadplegen. * Stroomstoring of onderdeel defect. Raadpleeg uw dealer. Startprocedure niet volledig gevolgd Probeer opnieuw te starten. Verkeerde volgorde gevolgd bij starten. Start volgens de juiste procedure. Display werkt goed maar motor start niet. Acculader nog aangesloten op scooter Verwijder de acculader en start opnieuw. Systeem storing Raadpleeg uw dealer. Waarschuwing oververhitting motor. Stop rijden BOOST licht knippert afzonderlijk of samen met en laat de motor afkoelen. Rijd niet verder het motor waarschuwingslicht. voordat de waarschuwingslichten uit zijn. Accu waarschuwingslamp knippert( Waarschuwing voor lege accu, stop zo snel capaciteitsmeter heeft slechts 1 streep en mogelijk en laad de accu bij. Waarschuwingslampen knippert) zijn aan of knipperen. Waarschuwing oververhitting accu. Stop rijden Accu waarschuwingslamp knippert en laat de motor afkoelen. Rijd niet verder (capaciteitsmeter heeft 2 strepen of meer) voordat de waarschuwingslichten uit zijn. Draai het contactslot een keer OFF en weer Accu- of motorwaarschuwingslicht gaat aan, er ON. Als het licht blijft branden of knipperen uw is een storing in de scooter. dealer raadplegen voor herstel. Onderhoud Klacht 4 5 6 7 Licht gaat niet aan * Stoppen tijdens rijden Accu kan niet geladen worden * Acculader ongewoon geluid of geur. Mogelijk oorzaak Mogelijke oplossing Lichtschakelaar staat uit. Schakel de lichtschakelaar in. Scooter in veiligheidsmodus of zekering door gebrand Vervang de zekering en schakel het contactslot naar ON. Lamp door gebrand Vervang de lamp door 1 van dezelfde soort. Contactslot defect of stroomstoring Raadpleeg uw dealer. Lage accuspanning (Accu waarschuwingslamp en capaciteitsmeter knipperen) Accu herladen. Accu oververhit, en in veiligheidsmodus (Accu waarschuwingslamp knippert) Motor oververhit en in veiligheidsmodus(BOOST lamp knippert en motor waarschuwingslamp is aan) Zet de scooter uit(contactslot op OFF) en laat de motor en accu afkoelen. Rijd niet verder voordat de waarschuwingslampen uit zijn. Systeemfout(Waarschuwingslamp is aan) Raadpleeg uw dealer Netspanning is anders dan de instelling van de acculader Controleer de aanwezige netspanning en schakel de lader naar de juiste spanning. Stekker of connector niet goed aangesloten, of de lader staat uitgeschakeld. Controleer de stekker en connector of schakel de lader in. Acculader storing of defect. Raadpleeg uw dealer voor reparatie. Groene of rode lamp op de lader blijft branden maar de accu wordt niet geladen. Lader beschadigd of defect. Raadpleeg uw dealer voor reparatie of vervanging. Laag zoemend geluid Ventilator geluid. Dit is normaal. Hoog piepend of schurend geluid Raadpleeg uw dealer voor reparatie. Vreemde geur of rook Raadpleeg uw dealer voor reparatie. 47 Onderhoud Klacht 8 Korte actieradius na herladen 9 Elektrische standaard buiten werking * 10 Geen acceleratie* 11 Achteruit versnelling werkt niet * Mogelijk oorzaak Laadtijd te kort(accu niet volledig geladen) Zware rijomstandigheden(zware lading, snelheid, slechtwegdek, weersomstandigheden) Fout in het laadsysteem, of verminderde capaciteit accu. Contactslot is niet in de ACC positie. Kortsluiting of storing in het mechanisme. Start procedure niet volledig uitgevoerd. Remhevel is niet volledig vrij. Gashandvat niet volledig ontspannen na achteruitgereden te hebben. Kortsluiting of systeem fout. Procedure niet juist gevolgd. Scooter staat in veiligheidsmodus Schakelaar of systeem storing Snelheid van de scooter is lager dan 10 km/u 12 13 48 Cruise control werkt niet Overige elektrische delen werken niet (Claxon, ECO stand, BOOST.) * Scooter staat in veiligheidsmodus Scooter staat in veiligheidsmodus Schakelaar of systeem storing Mogelijke oplossing Laad de accu opnieuw. Dit is een normaal verschijnsel. Raadpleeg uw dealer voor reparatie. Draai het contactslot op de juiste positie en probeer het nog eens. Raadpleeg uw dealer. Start de scooter opnieuw. Remmen los laten en probeer opnieuw weg te rijden. Laat het gashandvat volledig los en probeer het vervolgens opnieuw. Raadpleeg uw dealer. Volg de juiste procedure en probeer nogmaals. Schakel de scooter opnieuw in en probeer het nogmaals. Raadpleeg dealer als de storing zich herhaald. Raadpleeg uw dealer. Cruise control werkt alleen bij snelheden boven de 10 km/u. Schakel de scooter opnieuw in en probeer het nogmaals. Raadpleeg dealer als de storing zich herhaalt. Schakel de scooter opnieuw in en probeer het nogmaals. Raadpleeg dealer als de storing zich herhaalt. Raadpleeg uw dealer. Onderhoud Let op* • mocht een schakeling voor een 2e accu aanwezig zijn controleert u dan altijd eerst of de schakelaar in de juiste positie staat. Technische specificaties Benaming Specificatie Benaming Specificatie Olie eindaandrijving 85W-90 130 cc Bandenspanning Voor : 1,5 bar Achter : 1,8 bar Lamp voor(dimlicht) 12V 35W HS1 Banden 80/100 –10 46J Stop / achterlichtlamp 12V P21/5W Vrije slag remhevel 10~20 mm Lamp richtingaanwijzer 12V 10W Claxon 12V-1.5A Kentekenplaatverlichting 12V 5W Zekering 48V 5A 49 Onderhoud Algemene informatie • Laad de accu volledig voor het eerste gebruik. • Schakel de scooter altijd op OFF zodra deze niet in gebruik is. Dit voorkomt onnodig stroomverbruik. • De gebruikte accu’s hebben geen “geheugen effect” ons advies is de accu na elke rit te laden. Om de beste prestaties te garanderen. Als de accu leeg is deze direct herladen. • Als de scooter langer dan een maand niet gebruikt wordt is het noodzakelijk de accu te verwijderen en deze volledig geladen weg te zetten in een droge en koele ruimte. • Als de scooter niet regelmatig gebruikt wordt, adviseren wij de accu toch maandelijks bij te laden. Bij opslag van de accu dient dit op zijn minst iedere 2 maanden te gebeuren. • Acculader indicator lamp: Rood zodra geladen wordt / Groen zodra de lading voltooid is. • Lader werkt alleen goed bij temperaturen tussen 5°~40°C. • De lader kan warm worden tijdens het laden. Raak de lader daarom niet aan. • Gebruik alleen de origineel meegeleverde acculader voor het laden van de accu. • Zo snel mogelijk na het laden deze verwijderen, dit voorkomt onnodig stroomverlies. • De accu levert de beste prestaties bij temperaturen tussen de 25°~40°C, bij lagere temperaturen zullen de prestaties afnemen. • Zorg altijd voor een goede vergrendeling van de connector bij aansluiten van de accu of lader op de scooter. 50 Opmerking Mocht de accu lange tijd zonder stroom bewaard worden, zal deze defect raken. Defecten als gevolg hiervan vallen niet onder de garantie. Zodra de accu leeg is deze zo snel mogelijk laden. Als de scooter langere tijd niet gebruikt wordt dient u de accu uit de scooter te halen, op te laden en minimaal iedere twee maanden bij te laden. Waarschuwing • Gebruik de accu niet voor andere elektrische apparaten. • Houd de accu weg bij water, vuur en plaatsen waar de temperatuur de 45°C overstijgt. • Veroorzaakt geen kortsluiting op de accu aansluitpunten. • De accu alleen laten inspecteren en repareren door een erkende dealer. Zelf geopende accu’s zijn uitgesloten van garantie. Onderhoud Extra accu (indien aanwezig) Op de scooter kan een extra accu aangesloten worden om de actieradius te vergroten. Op de scooter is een schakelaar bevestigd onder het zadel waarmee u de gewenste accu kunt inschakelen. Zodra 1 accu leeg is kunt u met deze schakelaar overschakelen naar de 2e nog volle accu. Accu wissel schakelaar Zodra de (▼) kant van de schakelaar is ingedrukt krijgt de scooter stroom van originele accu onder het bagagevak deksel. De accu capaciteit weergegeven op de meter in het display is overeenkomstig van deze accu. Zodra de (▲) kant van de schakelaar is ingedrukt krijgt de scooter stroom van de 2e accu bovenop het deksel. De accu capaciteit weergegeven op de meter in het display is overeenkomstig van de 2e accu. 51 GARANTIEBEWIJS TOMOS garandeert deze scooter voor een periode van 24 maanden, uitgezonderd de accu en acculader. Op deze onderdelen is de garantie beperkt tot 12 maanden. De garantie omvat het repareren of beschikbaar stellen van die delen die door constructie-, fabricage- of materiaalfouten defect zijn geraakt alsmede een door TOMOS vastgestelde bijdrage voor de gemaakte kosten i.v.m. montage en demontage van deze delen. De garantie geldt slechts voor de 1e eigenaar en is niet overdraagbaar. Wanneer een onderdeel binnen de garantietermijn is vervangen of gerepareerd, dan eindigt de garantie van dit vervangen of gerepareerde onderdeel op hetzelfde tijdstip als de oorspronkelijke garantie. Eventuele reis –en verblijfkosten, vrachtkosten en verdere indirecte kosten worden niet vergoed. De onder garantie vervangen onderdelen gaan over in eigendom van TOMOS. Bij iedere aanspraak op garantie dient het garantiebewijs aan de dealer getoond te worden. De dealer dient het vervangen onderdeel voorzien van framenummer en volledig ingevuld garantie claim formulier binnen 1 maand na reparatie, ter inspectie bij TOMOS aan te bieden. Er is geen sprake van garantie in geval van o.a.: • noodzakelijke reparaties die het gevolg zijn van het niet, te laat of onvoldoende uitvoeren van de in het instructieboekje voorgeschreven controles, service- en reparatiewerkzaamheden, • noodzakelijke reparaties indien er wijzigingen zijn aangebracht die niet door TOMOS zijn aanbevolen of goedgekeurd, • noodzakelijke reparaties als gevolg van het gebruik of montage van niet –originele onderdelen en/of accessoires, 52 • reparaties uitgevoerd door niet erkende reparateurs of ondeskundigen en reparaties voortkomend uit ondeskundige service en onderhoud, • noodzakelijke reparaties als gevolg van het niet of niet juiste gebruik van smeermiddelen, • verbroken verzegeling van accu of lader. • Capaciteitsverlies van de accu, zolang deze valt binnen de grenzen van 2% vermindering per maand na aankoopdatum. • Capaciteitsverlies danwel een defect aan de accu door te lage accu spanning als gevolg van een gebrek aan lading tijdens gebruik dan wel opslag • Waterschade aan elektrische delen, waaronder de accu en motor • Schade als gevolg van langdurige oververhitting van met name elektrische delen • noodzakelijke reparaties als gevolg van het gebruik van de scooter op een manier waarvan de gebruiker redelijkerwijs kan weten dat dit schadelijk is voor de scooter. • noodzakelijke reparaties die het gevolg zijn van het niet of te laat uitvoeren of laten uitvoeren van de door de fabrikant voorgeschreven modificaties, • het vervangen van lampen, bougies, pakkingen, remvoeringen, bedieningskabels en smeermiddelen, • normale slijtage door gebruik van de scooter, • commercieel gebruik van de scooter of gebruik bij evenementen met een competitief element, NB. : bovenstaande uitzonderingen of andere garantievoorwaarden vermeldt in deze handleiding laten uw wettelijk recht op garantie betreffende verkoop van consumptiegoederen onverlet.