vmbo-t havo vwo - kapitel 1

3 havo vwo
neue Kontakte 3 havo vwo
KAPITEL 3 REDEMITTEL F, SEITE 34
So kannst du fragen:
12
13
We hebben een kanocursus gedaan. Dat was echt
super! En jij, waar was jij?
Ben jij naar Rome gevlogen.
Waar heb jij overnacht?
Wie war dein Urlaub?
Wo wart ihr?
Mit wem warst du in Urlaub?
Wie lange wart ihr weg?
Wie seid ihr gereist?
Wann bist du zurückgekommen?
Ich bin schon seit einer Woche zurück.
Ich war in der Schweiz.
Mit drei Freunden.
Auf einem Campingplatz.
Wir haben einen Kanokurs gemacht. Das war wirklich
spitze! Und du, wo warst du?
Bist du nach Rom geflogen?
Wo hast du übernachtet?
14
Wat heb je in Rome gedaan?
Was hast du in Rom gemacht?
15
En hoe was het weer?
16 Heb je zin om met ons op wintersportvakantie te gaan?
17
Naar Oostenrijk.
In de voorjaarsvakantie, van 20 februari tot en met 3
18
maart.
19
Nee, eerst met de trein en dan met de bus.
20
Het kost 250 euro.
Und wie war das Wetter?
Hast du Lust mit uns in den Winterurlaub zu fahren?
Nach Österreich.
In den Frülingsferien, vom zwanzigsten Februar bis zum
dritten März.
Nein, zuerst mit dem Zug und dann mit dem Bus.
Es kostet 250 Euro.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
Hoe was je vakantie?
Waar waren jullie?
Met wie was je op vakantie?
Hoe lang waren jullie weg?
Hoe hebben jullie gereisd?
Wanneer ben je terug gekomen?
Ik ben al sinds een week terug.
Ik was in Zwitserland.
Met 3 vrienden.
Op de camping.
KAPITEL 3 REDEMITTEL G, SEITE 35
So kannst du fragen:
1
2
3
4
Wij maken net plannen voor de wintervakantie
In Zwitserland.
Ja, dit huis hebben we op ’t internet gevonden.
Ligt er in Sölden altijd sneeuw?
Wir machen gerade Pläne für den Winterurlaub.
In die Schweiz.
Ja, dieses Haus habe ich im Internet gefunden.
Liegt in Sölden immer Schnee?
5
En kun je daar ook wat doen?
Und kann man da auch etwas unternehmen?
6
7
8
9
10
Is er ook een wintercamping?
Wanneer zijn jullie vertrokken?
En wanneer waren jullie op de camping?
Jullie hebben dus gekampeerd?
En hoe was de vakantie?
Gibt es da auch einen Wintercampingplatz?
Wann seid ihr losgefahren?
Und wann wart ihr auf dem Campingplatz?
Ihr habt also gezeltet?
Und wie war der Urlaub?
So kannst du antworten:
Einfach toll!
Wir waren zuerst in Frankreich und danach in Spanien.
Mit meinen Eltern und mit einer Freundin von mir.
Drei Wochen.
Mit dem Auto.
Vorgestern. Und du?
Und wo warst du?
Mit wem?
Und wo habt ihr übernachtet?
Was habt ihr denn so alles gemacht?
Echt gaaf!
We waren eerst in Frankrijk en daarna in Spanje.
Met m’n ouders en met een vriendin van mij.
3 weken.
Met de auto.
Eer gisteren. En jij?
En waar was jij?
Met wie?
En waar hebben jullie overnacht?
Wat hebben jullie dan allemaal gedaan?
Ich war in Italien.
Ik was in Italie.
Nein, ich bin mit dem Zug gefahren.
In einem kleinen Hotel.
Ich bin im Colosseum gewesen. Und ich habe viele Kirchen
gesehen.
Wir hatten tolles Wetter.
Wohin denn?
Und wann?
Nee, ik ben met de trein geweest.
In een klein hotel.
Ik ben in het kolosseum geweest. En ik heb veel kerken
gezien.
Fahren wir mit dem Auto?
Gaan we met de auto?
Und was kostet es?
Da muss ich erst mal meine Eltern fragen.
En wat kost het?
Dat moet ik eerst aan m’n ouders vragen.
We hadden mooi weer.
Waarheen dan?
En wanneer?
So kannst du antworten:
Wohin fahren wir?
Hast du schon eine Adresse?
Hoffentlich ist die Wohnung noch frei.
Ja, garantiert. Da kann man sogar im Sommer Ski fahren.
Ja, es gibt da drei Discos und man kann ins Kino gehen.
Klar, der ist auch da.
Am 27. Juli um vier Uhr morgens.
Nach elf Stunden.
Ja, wir hatten zwei große und zwei kleine Zelte mit.
Er hat uns sehr gefallen.
Waar gaan we heen?
Heb jij al een adres?
Hopelijk is het huis nog vrij.
Ja, gegarandeerd. Daar kun je zelfs inde zomer skien.
Ja, er zijn daar 3 disco’s en men kan naar de bios
gaan.
Natuurlijk, die is er ook.
Op 27 juli om4 uur ’s ochtends.
Na 11 uur.
Ja, we hadden 2 grote en 2 kleine tenten mee.
Het is ons erg goed bevallen.
3 havo vwo
neue Kontakte 3 havo vwo
KAPITEL 3 REDEMITTEL N, SEITE 40
So kannst du fragen:
1
2
3
4
5
6
7
8
9
1x Wenen, enkeltje, graag.
Kunt u mij vertellen wanneer de trein vertrekt?
En moet ik ook overstappen?
Hoeveel krijgt u?
Heb jij het weerbericht gehoord?
Jammer, ik zou graag willen tennissen.
Heeft het gesneeuwd?
En heeft het gevroren?
En hoeveel graden is het nu?
Einmal Wien, einfach, bitte.
Können Sie mir sagen, wann der Zug abfährt?
Und muss ich auch umsteigen?
Wie viel bekommen Sie?
Hast du den Wetterbericht gehört?
Schade, ich möchte nämlich Tennis spielen.
Hat es gescneit?
Und hat es gefroren?
Und wie viel Grad ist es jetzt?
10
Wat kan ik voor u doen?
Was kann ich für Sie tun?
11
Verder nog iets?
Und sonst noch etwas?
12
13
14
15
16
17
Natuurlijk, alstublieft.
De plattegrond kost 1 euro.
Ongeveer 100 meter hier vandaan is een sportwinkel.
Wij hopen het.
Waarom zeilen jullie niet?
En wat gaan jullie vandaag doen?
Natürlich, bitte sehr.
Der Plan kostet 1 Euro.
Etwa 100 Meter von hier ist ein Sportgeschäft.
Wir hoffen es.
Warum segelt ihr nicht?
Und was werdet ihr heute machen?
KAPITEL 3 REDEMITTEL O, SEITE 40
So kannst du fragen:
1
2
3
U rijdt naar Sölden, klopt dat?
Hoe lang zal de rit duren?
Wij willen naar pension Gletscherblick. Kent u dat?
Sie fahren nach Sölden, stimmt das?
Wie lange wird die Fahrt dauern?
Wir wollen zur Pension Gletscherblick. Kennen Sie die?
4
Waarom zijn jullie nicht meegegaan?
Warum seid ihr nicht mitgekommen?
5
6
En hoe luidt de weervoorspelling?
Ik zou graag wat informatie willen.
Und wie lautet die Wettervorhersage?
Ich hätte gern einige Auskünfte.
7
Waar is het zwembad?
Wo ist hier das Hallenbad?
8
En waar kan ik mountainbikes huren?
Und kann ich irgendwo Mountainbikes leihen?
So kannst du antworten:
Natürlich, Moment bitte.
Um Viertel nach drei. Von Gleis 6
Ja, in Frankfurt.
44 Euro bitte.
Nein, aber es sieht nach Regen aus.
Daraus wird nichts, es ist ja auch noch zu kalt.
Nein, geschneit hat ‘s nicht.
Ja, sogar stark. Es war minus zwölf Grad!
Zwei Grad unter null.
Ich möchte einen Ortsplan.
Haben Sie vielleicht auch einen Prospekt mit dem
Freizeitangebot?
Wieviel macht das?
Und wo kann ich hier am besten Skier mieten?
Was denken Sie, wird es morgen noch schneien?
Vielen Dank. Auf Wiedersehen.
Weil es zu viel Wind gibt.
Wenn es trocken bleibt, werden wir in die Stadt gehen.
Natuurlijk, een momentje alsjeblieft.
Om kwart over 3. Van spoor 6
Ja, in Frankfurt.
44 euro alsjeblieft.
Nee, maar het ziet er naar uit dat het gaat regenen.
Dat wordt niks, es is ook nog veel te koud.
Nee, het heeft niet gesneeuwd.
Ja, heel erg zelfs. Het was –12 graden.
2 graden onder 0.
Ik zou graag een plattegrond van het dorp willen
hebben.
Heeft u misschien ook een folder met het aanbod van
vrijetijdsbesteding?
Hoeveel is dat?
En waar kan ik hier het beste ski’s huren?
Wat denkt u, zal het morgen nog sneeuwen?
Bedankt. Tot ziens.
Omdat er teveel wind is.
Als het droog blijft, willen we naar de stad gaan.
So kannst du antworten:
Ja, das ist richtig.
Fast eine Stunde.
Ja, wenn wir da sind, sage ich Bescheid.
Weil es ununterbrochen geregnet hat. Vielleicht kommen wir
morgen.
Sonnig. Nur nachmittags einzelne Schauer.
Was möchtest du denn wissen?
Das befindet sich im Sportzentrum. Du gehst hier die Straße hoch,
und dann die dritte links.
Leider nicht in der Wintersaison.
Ja, dat klopt.
Bijna een uur.
Ja, als wij er zijn, zeg ik het.
Omdat het ononderbroken geregend heeft. Misschien
gaan we morgen.
Zonnig. Alleen in de namiddag enkele buien.
Wat wil je dan weten?
Het bevindt zich in het sportcentrum. Je gaat hier de
straat in en dan de derde links.
Jammer genoeg niet in het winterseizoen.