Avis publié au Moniteur belge en PDF

12507
MONITEUR BELGE — 21.02.2011 − Ed. 2 — BELGISCH STAATSBLAD
GRONDWETTELIJK HOF
[2011/200731]
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989
Bij vonnis van 21 december 2010 in zake het autonoom gemeentebedrijf Stadsontwikkelingsbedrijf Gent tegen de
nv « Immo Claes », waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 31 december 2010, heeft de
Vrederechter van het vierde kanton Gent de volgende prejudiciële vragen gesteld :
- « Schendt artikel 2.4.6, § 1, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009 de regels die de
onderscheiden bevoegdheden van de Staat, de gemeenschappen en de gewesten bepalen, inzonderheid artikel 79, § 1, van
de bijzondere wet van 8 januari [lees : augustus] 1980 tot hervorming van de instellingen enerzijds, en de artikelen 10, 11
en 16 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 1 van het Aanvullend Protocol van 20 maart 1952 bij het Verdrag
tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, ondertekend te Parijs en goedgekeurd bij de
wet van 13 mei 1955 en met artikel 77 van het Vlaamse begrotingsdecreet van 19 december 2003 anderzijds, doordat het
bepaalt dat bij het bepalen van de waarde van het onteigend goed geen rekening mag worden gehouden met de
waardevermeerdering die voortvloeit uit de voorschriften van een ruimtelijk uitvoeringsplan, voorzover de onteigening
wordt gevorderd voor de verwezenlijking van dat ruimtelijk uitvoeringsplan ? »;
- « Schenden de artikelen 1017, § 1, en 1022 van het Gerechtelijk Wetboek de artikelen 10, 11 en 16 van de Grondwet,
in samenhang gelezen met artikel 1 van het Aanvullend Protocol van 20 maart 1952 bij het Verdrag tot bescherming van
de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, ondertekend te Parijs en goedgekeurd bij de wet van
13 mei 1955, aldus geïnterpreteerd dat de onteigende ten aanzien van wie een voorlopige onteigeningsvergoeding
wordt vastgesteld die lager is dan door hem/haar gevraagd als in het ongelijk gestelde partij moet worden aanzien die
aan de onteigenaar een forfaitaire rechtsplegingsvergoeding verschuldigd is ? ».
Die zaak is ingeschreven onder nummer 5075 van de rol van het Hof.
De griffier,
P.-Y. Dutilleux.
COUR CONSTITUTIONNELLE
[2011/200731]
Avis prescrit par l’article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989
Par jugement du 21 décembre 2010 en cause de la régie communale autonome « Stadsontwikkelingsbedrijf Gent »
contre la SA « Immo Claes », dont l’expédition est parvenue au greffe de la Cour le 31 décembre 2010, le Juge de paix
du quatrième canton de Gand a posé les questions préjudicielles suivantes :
- « L’article 2.4.6, § 1er, du Code flamand de l’aménagement du territoire du 15 mai 2009 viole-t-il les règles qui
déterminent les compétences respectives de l’Etat, des communautés et des régions, en particulier l’article 79, § 1er,
de la loi spéciale du 8 janvier [lire : août] 1980 de réformes institutionnelles, d’une part, et les articles 10, 11 et 16 de la
Constitution, combinés avec l’article 1er du Protocole additionnel du 20 mars 1952 à la Convention de sauvegarde des
droits de l’homme et des libertés fondamentales, signée à Paris et approuvée par la loi du 13 mai 1955 et avec l’article 77
du décret budgétaire flamand du 19 décembre 2003, d’autre part, en ce qu’il dispose que lors de la détermination de
la valeur du bien exproprié, la plus-value résultant des prescriptions d’un plan d’exécution spatial ne peut être prise
en compte pour autant que l’expropriation soit requise en vue de la réalisation de ce plan d’exécution spatial ? »;
- « Les articles 1017, § 1er, et 1022 du Code judiciaire violent-ils les articles 10, 11 et 16 de la Constitution, combinés
avec l’article 1er du Protocole additionnel du 20 mars 1952 à la Convention de sauvegarde des droits de l’homme et des
libertés fondamentales, signée à Paris et approuvée par la loi du 13 mai 1955, dans l’interprétation selon laquelle
l’exproprié à l’égard duquel est fixée une indemnité d’expropriation provisoire inférieure au montant demandé par
celui-ci doit être considéré comme partie succombante qui doit verser une indemnité de procédure forfaitaire à
l’expropriant ? ».
Cette affaire est inscrite sous le numéro 5075 du rôle de la Cour.
Le greffier,
P.-Y. Dutilleux.
VERFASSUNGSGERICHTSHOF
[2011/200731]
Bekanntmachung vorgeschrieben durch Artikel 74 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989
In seinem Urteil vom 21. Dezember 2010 in Sachen der autonomen Gemeinderegie «Stadsontwikkelingsbedrijf
Gent» gegen die «Immo Claes» AG, dessen Ausfertigung am 31. Dezember 2010 in der Kanzlei des Hofes eingegangen
ist, hat der Friedensrichter des vierten Kantons Gent folgende präjudizielle Fragen gestellt:
- «Verstößt Artikel 2.4.6 § 1 des Flämischen Raumordnungskodex vom 15. Mai 2009 gegen die zur Bestimmung der
jeweiligen Zuständigkeiten von Staat, Gemeinschaften und Regionen festgelegten Vorschriften, insbesondere Artikel 79
§ 1 des Sondergesetzes vom 8. Januar [zu lesen ist: August] 1980 zur Reform der Institutionen, einerseits und gegen die
Artikel 10, 11 und 16 der Verfassung in Verbindung mit Artikel 1 des Zusatzprotokolls vom 20. März 1952 zur
Konvention zum Schutze der Menschenrechte und Grundfreiheiten, unterzeichnet in Paris und genehmigt durch das
Gesetz vom 13. Mai 1955, und mit Artikel 77 des flämischen Haushaltsdekrets vom 19. Dezember 2003 andererseits,
indem er bestimmt, dass bei der Ermittlung des Wertes der enteigneten Immobilie die aus den Vorschriften eines
räumlichen Ausführungsplans sich ergebende Wertsteigerung nicht berücksichtigt werden darf, insofern die
Enteignung zur Durchführung dieses räumlichen Ausführungsplans beantragt wird?»;
- «Verstoßen die Artikel 1017 § 1 und 1022 des Gerichtsgesetzbuches gegen die Artikel 10, 11 und 16 der Verfassung
in Verbindung mit Artikel 1 des Zusatzprotokolls vom 20. März 1952 zur Konvention zum Schutze der Menschenrechte
und Grundfreiheiten, unterzeichnet in Paris und genehmigt durch das Gesetz vom 13. Mai 1955, dahingehend
ausgelegt, dass der Enteignete, bei dem eine vorläufige Enteignungsentschädigung festgelegt wird, die niedriger ist als
die von ihm verlangte Entschädigung, als unterliegende Partei zu betrachten ist, die dem Enteigner eine pauschale
Verfahrensentschädigung schuldet?».
Diese Rechtssache wurde unter der Nummer 5075 ins Geschäftsverzeichnis des Hofes eingetragen.
Der Kanzler,
P.-Y. Dutilleux.